ECLI:NL:RBAMS:2018:5048
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Homologatie van een akkoord in faillissement met betrekking tot een groep van ondernemingen
Op 11 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake de homologatie van een akkoord dat op 10 april 2018 ter griffie was neergelegd door de gefailleerde, die eerder op 19 april 2017 in staat van faillissement was verklaard. De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de raadpleging en stemming over het ontwerp van akkoord, dat op 1 juni 2018 heeft plaatsgevonden. Tijdens de openbare zitting op 11 juni 2018 heeft de rechter-commissaris een schriftelijk advies uitgebracht en de curator zijn eerdere advies gehandhaafd. De gefailleerde heeft verzocht om homologatie van het akkoord, aangezien er geen gronden voor weigering aanwezig zouden zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schuldeisers aanwezig waren die de homologatie van het akkoord betwistten. Vervolgens heeft de rechtbank de weigeringsgronden van artikel 153 lid 2 van de Faillissementswet (Fw) beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de gronden voor weigering niet van toepassing zijn, omdat het akkoord niet voorziet in directe, gedeeltelijke betalingen aan de schuldeisers, maar in uitgestelde betalingen en omzettingen van vorderingen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het akkoord een reëel aanbod is, ondersteund door een rapport van Ernst & Young en de instemming van een grote meerderheid van de schuldeisers.
De rechtbank heeft ook de andere weigeringsgronden van artikel 153 lid 2 Fw beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet aanwezig zijn. De rechtbank heeft daarom besloten het akkoord te homologeren. Daarnaast heeft de rechtbank het griffierecht vastgesteld op € 617,=, dat ten laste van de gefailleerde komt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 11 juni 2018.