ECLI:NL:RBAMS:2018:5047
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Homologatie van een akkoord in faillissement met betrekking tot een groep van ondernemingen
Op 11 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake de homologatie van een akkoord dat is aangeboden door de gefailleerde besloten vennootschap. De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de raadpleging en stemming over het ontwerp van akkoord, dat op 1 juni 2018 heeft plaatsgevonden. Tijdens de openbare zitting op 11 juni 2018 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de curator, de rechter-commissaris en vertegenwoordigers van de gefailleerde en schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schuldeisers aanwezig waren die de homologatie van het akkoord betwistten.
De rechtbank heeft de inhoud van het akkoord beoordeeld aan de hand van de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 153 lid 2 van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelt dat de gronden voor weigering niet van toepassing zijn, aangezien het akkoord een reëel aanbod lijkt te zijn, gezien de instemming van een grote meerderheid van de schuldeisers en het rapport van Ernst & Young dat de herstructurering voordeliger is dan liquidatie. De rechtbank concludeert dat de nakoming van het akkoord voldoende is gewaarborgd, ondanks dat het akkoord voorziet in uitgestelde betalingen en omzettingen in risicodragend kapitaal.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het akkoord te homologeren en heeft bepaald dat het salaris van de curator bij afzonderlijke beschikking zal worden vastgesteld. Tevens is het griffierecht voor het nederleggen van het akkoord vastgesteld op € 617,=, dat ten laste van de gefailleerde komt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 11 juni 2018.