Op 13 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervalsen van een verkoopnota van een Mercedes. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 29 juni 2018, waar de officier van justitie, mr. S.W.M. van der Linde, de bewezenverklaring van het feit heeft gevorderd. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft verklaard dat de auto van zijn bedrijf was en dat hij de verkoopnota enkel wilde gebruiken om de auto terug te krijgen die onder medeverdachte in beslag was genomen. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van opzet tot vervalsing, aangezien de herkomst van de auto en het geld legaal was.
De rechtbank heeft overwogen dat er aanwijzingen zijn dat de auto van de verdachte was, maar ook dat de medeverdachte betrokken was bij de aankoop. Omdat niet kon worden vastgesteld wie de daadwerkelijke koper was, kon de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen voor het valselijk opmaken of vervalsen van de verkoopnota. De rechtbank oordeelde dat het oogmerk van de verdachte niet bewezen kon worden, en sprak hem vrij van de tenlastelegging.
Daarnaast heeft de verdediging verzocht om de in beslag genomen Mercedes aan de verdachte te retourneren, maar de rechtbank wees dit verzoek af, aangezien de auto onder de medeverdachte in beslag was genomen. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde feit niet bewezen was en sprak de verdachte vrij.