Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. S.W.M. van der Linde, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.A. ten Berge, naar voren hebben gebracht.
2.De beschuldiging
3.Vrijspraak
- of de Mercedes en het geld een criminele herkomst hadden;
- zo ja, of verdachte dat wist;
- zo ja, of en welke handelingen door verdachte zijn verricht om die criminele herkomst te verhullen.
In dit geval bevat het dossier onvoldoende informatie voor het vaststellen van een rechtstreeks verband tussen de auto/het geld en een concreet strafbaar feit. Voor bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig van enig misdrijf’ is echter ook voldoende dat het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat het betreffende voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Die redenering begint met een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen dat verdachte zal moeten tegenspreken: als uit de feiten en omstandigheden die het Openbaar Ministerie aandraagt blijkt dat vermoedelijk sprake is van witwassen (dat vermoeden is dan gebaseerd op algemene ervaringsregels, vastgelegd door de FIU) is het aan verdachte dat vermoeden te weerleggen met een verklaring op basis waarvan kan worden onderzocht of een andere dan een criminele herkomst kan worden aangewezen. Aan die verklaring over het legale karakter van de herkomst worden eisen gesteld: de verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
4.Beslag
5.Beslissing
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
[kenteken] (Mercedes Benz C320 CDI 2007, kleur: wit).