ECLI:NL:RBAMS:2018:494
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer aan een rijbewijs houder na verkeersdelicten
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 januari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser, een rijbewijs houder, had beroep ingesteld tegen een besluit van het CBR waarin hem de verplichting werd opgelegd om mee te werken aan een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) ter bevordering van zijn rijvaardigheid. Dit besluit volgde op een schriftelijke mededeling van de politie Amsterdam, waarin werd aangegeven dat de eiser zich schuldig had gemaakt aan verschillende verkeersdelicten, waaronder het negeren van verkeerslichten en het rijden over een busbaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 23 januari 2017 als bestuurder van een personenauto, ingericht voor taxivervoer, zich onveilig en agressief heeft gedragen in het verkeer. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde EMG gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de overtredingen en het feit dat de eiser onvoldoende tegenbewijs had geleverd tegen de verklaringen van de politie. De rechtbank heeft de stelling van de eiser dat hij geen gevaar had veroorzaakt, als onvoldoende beoordeeld.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.