Op 12 april 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van een geldbedrag van € 103.750. De verdachte, geboren in 1979 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen op 28 februari 2013 te Amsterdam. Tijdens een doorzoeking van zijn hotelkamer werd een aanzienlijk bedrag aan contant geld aangetroffen, dat in verschillende tassen was verborgen. De rechtbank constateerde een forse overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure, maar oordeelde dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank achtte het tenlastegelegde bewezen, ondanks de verdediging die stelde dat de herkomst van het geld legitiem was. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte over de herkomst van het geld ongeloofwaardig waren en dat het geld vermoedelijk afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 81 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar. Tevens werd een bedrag van € 79.950 verbeurd verklaard.