In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder mishandeling van zijn echtgenote en kinderen, bedreiging van zijn echtgenote, en het voorhanden hebben van een veerdrukpistool. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de mishandeling van zijn echtgenote en kinderen, omdat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldigingen te ondersteunen. De verklaringen van de aangeefster waren te vaag en er ontbrak ondersteunend bewijs van getuigen. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen die de verdachte via WhatsApp aan zijn echtgenote had geuit, wel bewezen konden worden, evenals het voorhanden hebben van een veerdrukpistool. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen contactverbod opgelegd hoefde te worden, gezien de omstandigheden van de zaak en de lopende echtscheidingsprocedure.