In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het uitgeven van valse bankbiljetten. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van het medeplegen van het uitgeven van valse bankbiljetten in de periode van 25 februari 2016 tot en met 17 mei 2016. Tijdens de zitting op 19 juni 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. S. van der Veen, en de verdediging door raadsvrouw mr. M. Rijser gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik maakte van een zogenaamde 'wisseltruc', waarbij zij een echt biljet aan de caissière gaf, deze terugvroeg en vervolgens een vals biljet overhandigde. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van enkele zaken, maar heeft in andere zaken bewezenverklaring gevorderd op basis van aangiftes en camerabeelden. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de herkenningen door verbalisanten niet betrouwbaar waren en heeft de verdachte in verschillende zaken vrijgesproken. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de feiten.