ECLI:NL:RBAMS:2018:4911

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
13-689323/17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging met lichamelijk letsel

Op 8 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging in vereniging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 september 2017 te Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. Het vonnis is bij verstek gewezen na een terechtzitting op 25 mei 2018, waar de officier van justitie, mr. D. Jironet-Loewe, de vordering heeft gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit bewezen kon worden. De verdachte heeft het slachtoffer achtervolgd, bij de nek vastgepakt en meermalen geslagen en getrapt, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en geen rechtvaardigingsgronden gevonden die haar strafbaarheid uitsluiten.

De officier van justitie heeft een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand geëist. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden en de persoon van de verdachte in overweging genomen. Ondanks het strafblad van de verdachte, dat een eerdere geldboete voor een Opiumwetdelict vermeldt, heeft de rechtbank besloten om een taakstraf van 120 uren op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 60 dagen. De rechtbank heeft geen voorwaardelijke straf opgelegd, maar heeft de verdachte wel de kans gegeven om de taakstraf te verrichten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13-689323/17 (Promis)
Datum uitspraak: 8 juni 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1996,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 mei 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Jironet-Loewe.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen [slachtoffer] op 02 september 2017 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het ten laste gelegde, het openlijk in vereniging geweld plegen tegen [slachtoffer] , kan worden bewezen. De rechtbank grond haar beslissing op de aangifte, het gegeven dat de verdachte op aanwijzing van de aangever is aangehouden, de waarnemingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , de verklaring van getuige [getuige] en de overeenkomsten van de kleding die verdachte ten tijde van haar aanhouding droeg en de kleding van één van de openlijk geweldplegers.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 02 september 2017 te Amsterdam, met anderen, op of aan de openbare weg, te weten het Centraal Station en/of de Prins Hendrikkade, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het achter [slachtoffer] aanrennen en vervolgens
- het vastpakken bij de nek, waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en
- het meermalen met kracht trappen en slaan tegen het lichaam van voornoemde
[slachtoffer] (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag)
terwijl dit gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een wond op de hand voor voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, een en ander zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging door samen met anderen het slachtoffer [slachtoffer] op de openbare weg te slaan en trappen waarbij hij een wond aan zijn hand heeft opgelopen. Verdachte heeft hierbij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dit soort strafbare feiten veroorzaakt daarnaast gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, zeker als ze plaatsvinden op of aan de openbare weg en er mensen getuigen van zijn, zoals blijkt uit het dossier. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het strafblad van verdachte van 1 mei 2018 waaruit weliswaar blijkt dat aan verdachte enige maanden geleden een geldboete is opgelegd voor een Opiumwetdelict, maar dat zij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf. Het strafblad van verdachte heeft daardoor geen strafverzwarende invloed.
De rechtbank heeft als uitgangspunt bij het bepalen van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten die zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze geven als oriëntatiepunt voor openlijke geweldpleging zonder lichamelijk letsel een taakstraf van 120 uur en voor openlijke geweldpleging, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend een taakstraf van 150 uur.
De rechtbank ziet, gelet op het geringe letsel – aangever heeft een schaafwond op de rug van zijn hand opgelopen – en de jeugdige leeftijd van verdachte aanleiding om aansluiting te zoeken bij het oriëntatiepunt voor openlijke geweldpleging zonder lichamelijk letsel.
Verdachte heeft geen bekende vaste woon- of verblijfplaats hetgeen een contra indicatie is voor het opleggen van een taakstraf. Nu verdachte voorgaande jaren altijd heeft ingeschreven gestaan in de Basisregistratie Personen zal de rechtbank verdachte toch een kans geven een taakstraf te verrichten.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding tot oplegging van een voorwaardelijke straf als stok achter de deur.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
120 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. E.G. Fels en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E.H. Eijkhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 08 juni 2018.
[…]