Op 28 maart 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vernieling van voertuigen, poging tot zware mishandeling, mishandeling van een ambtenaar, bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en opzetheling. De zaak kwam ter terechtzitting op 7 maart 2017 en 14 maart 2018. De officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk beschadigen van voertuigen van politieagenten op 9 september 2016 te Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden bewezen dat de verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een politieagent, en sprak hem vrij van de poging tot zware mishandeling en andere beschuldigingen. Wel werd bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk voertuigen had beschadigd, waarvoor hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, een politieagent, niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte. De rechtbank verlengde ook de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling en legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en klinische opname.