7.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie van 25 januari 2018, opgemaakt door R.P.M. Janssen. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Het verhoor van verdachte geeft geen aanknopingspunten voor de eventuele aanwezigheid van psychische problematiek, anders dan die van verslaving in de vorm van wisselend alcohol misbruik. Er is geen dringende noodzaak om, alvorens te kunnen adviseren over het eventueel opleggen van een ISD-maatregel, nader onderzoek te verrichten in de vorm van een Pro Justitia rapportage. De eventuele verslavings-problematiek kan goed binnen de ISD inrichting worden behandeld. Er is geen contra-indicatie voor de ISD-maatregel.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van Jeugdbescherming & Reclassering Leger des Heils van 22 maart 2018, opgemaakt door R. Holthuijsen. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Verdachte voldoet aan de harde ISD-criteria. Ten aanzien van vermogensdelicten kan worden gesproken van een delictpatroon. Verdachte was ten tijde van onderhavig delict onder invloed van alcohol. In 2016 en 2017 is betrokkene vijfmaal veroordeeld tot een geldboete voor openbare dronkenschap. Verdachte is zelf van mening dat hij geen probleem heeft met alcohol, aangezien hij naar zijn zeggen lange tijd zonder alcohol kan en niet elke dag drinkt. Wanneer de reclassering hem confronteert met bovenstaande feiten geeft hij aan dat hij onder invloed van sterke drank ‘gekke dingen doet waardoor hij in aanraking komt met justitie’, aldus verdachte. In 2016 is zijn vriendin omgekomen bij een auto ongeluk, waardoor hij meer is gaan drinken. Het lijkt erop dat verdachte zijn alcoholgebruik bagatelliseert en dat er mogelijk wel degelijk sprake is van alcoholproblematiek.
De ontvankelijkheid voor begeleiding/behandeling is laag. In oktober 2017 heeft verdachte niet meegewerkt aan het tot stand komen van een adviesrapport inzake parketnummer 12/205129-17. Naar zijn zeggen heeft hij toentertijd geen meldbrief meegekregen. Daarnaast had hij de brief niet begrepen aangezien hij geen Nederlands kan lezen, aldus verdachte. Betreffende strafzaak 09/817986-17 heeft verdachte een reclasseringstoezicht opgelegd gekregen. Omdat de strafzaak nog niet onherroepelijk is, is dit toezichtkader tot op heden niet opgestart. Het toezicht dient eerst via een Dadelijke Uitvoerbaarheid opgelegd te worden, waarna er gekeken moet worden in hoeverre er invulling kan worden gegeven aan het toezichtkader, voordat er uitspraak kan worden gedaan of verdachte voldoet aan de zachte ISD-criteria. Verdachte geeft aan dat hij na zijn vrijlating per direct terug wil naar Polen. Aangezien verdachte nog geen vijf jaar aantoonbaar heeft gewerkt in Nederland, heeft hij onvoldoende bestaansrecht opgebouwd om aanspraak te kunnen maken op sociale voorzieningen.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting van 13 april 2018 reclasseringswerker, L.M.F. Janssen, verbonden aan Reclassering Leger des Heils te Amsterdam, als deskundige gehoord. De deskundige heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben hier in de plaats van R. Holthuijsen. Ik ken verdachte niet. Ik ken alleen het rapport dat door R. Holthuijsen is opgemaakt. Verdachte voldoet niet aan de zachte ISD-criteria, omdat het reclasseringstoezicht dat in een eerdere strafzaak is opgelegd niet van start is gegaan. Tijdens lopend toezicht is een behandeling voor alcoholproblematiek mogelijk. Een ambulante behandeling zou kunnen plaatsvinden bij Inforsa. Ik durf niet met zekerheid te zeggen of die instelling, gelet op de taalbarrière, ook met Poolse mensen kan werken.
Een op zitting voorgehouden e-mail van 5 februari 2018 van C. Kleine , verbonden aan Inforsa Vroeghulp, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Aangezien verdachte geen Nederlands en/of Engels spreekt, is hij voor de raadkamer op de rechtbank niet door de reclassering gezien. Verdachte voldoet aan de harde ISD-criteria. Verdachte voldoet in de ogen van de reclassering aan de zachte ISD-criteria omdat verdachte geen opgebouwde rechten heeft in Nederland. Verdachte staat ingeschreven op een adres in Polen. De reclassering is daarmee niet in staat om een hulpverleningsproject op te zetten omdat verdachte geen rechten heeft in Nederland aangaande zorg.
De deskundige heeft vervolgens verklaard:
Nu u mij dit voorhoudt klopt het volgens mij dat verdachte geen opgebouwde rechten in Nederland heeft. Bij nader inzien is het de vraag of het advies haalbaar is. Het is duidelijk dat de uitvoering van het opgelegde toezicht en het contact tussen verdachte en de reclassering lastig en moeizaam, zo niet onmogelijk zal zijn. Ik denk dat R. Holthuijsen zich dat te weinig heeft gerealiseerd bij het opstellen van zijn advies.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van 13 maart 2018 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 19 januari 2018 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals de rechtbank concludeert uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Er zijn immers gegronde vermoedens dat hij lijdt aan psychische problematiek waar hij zelf geen oplossing voor heeft en waarvan niet valt te verwachten dat die in een ander kader behandeld gaat worden. Kennelijk onder invloed van die problematiek pleegt verdachte in een hoog tempo strafbare feiten. De veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. Er zijn geen redenen of zwaarwegende belangen bekend geworden die aanleiding zouden geven om deze maatregel desondanks niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
De rechtbank wijst het voorwaardelijke verzoek om de zaak aan te houden en R. Holthuijsen als deskundige op zitting te horen af, nu zij het nader horen van deze deskundige niet noodzakelijk acht. Het is de rechtbank duidelijk wat hij heeft geadviseerd. Verdachte heeft echter geen recht op sociale voorzieningen in Nederland en spreekt niet de Nederlandse of Engelse taal. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat gelet op deze omstandigheden het eerder opgelegde toezicht – en daarmee het advies van R. Holthuijsen – niet uitvoerbaar is, althans niet op een zinvolle manier. De rechtbank zal het advies van de reclassering, zoals door hem in zijn rapport verwoord, dan ook niet volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Verdachte heeft kenbaar gemaakt dat hij wenst terug te keren naar Polen. De ervaring leert dat binnen het ISD-traject kan worden gewerkt aan een terugkeer naar Polen, waarbij de ISD mogelijk voor het einde van de termijn daarvan kan worden opgeheven om die terugkeer vervroegd mogelijk te maken.