Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder en Germa Invest Management, de exploitant van een seksclub in Amsterdam. De verhuurder, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.G. Gijtenbeek, vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte vanwege een huurachterstand van € 41.873,37. Germa Invest Management had de huur over de maanden augustus tot en met november 2017 slechts gedeeltelijk betaald en de huur over december 2017 en januari 2018 niet betaald, ondanks sommatie. De club was op 26 juli 2017 gesloten door de burgemeester van Amsterdam wegens overtreding van de Opiumwet, wat bijdroeg aan de betalingsproblemen van Germa c.s.
Tijdens de zitting heeft Germa c.s. verweer gevoerd en aangegeven dat zij verwachtte de huurachterstand op korte termijn te kunnen inlopen, mede door een nieuw bedrijfsplan dat aan de burgemeester zou worden voorgelegd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijk was dat de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure zou worden toegewezen, maar heeft Germa c.s. een laatste kans geboden om de huurachterstand in te lopen. De ontruiming werd voorwaardelijk toegewezen, met de mogelijkheid voor Germa c.s. om de huurachterstand voor 1 maart 2018 te betalen.
De voorzieningenrechter heeft ook de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat deze kosten niet meer omvatten dan gebruikelijke proceskosten. Germa c.s. werd hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.809,01 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verhuurder direct kan overgaan tot ontruiming indien de huurachterstand niet tijdig wordt voldaan.