ECLI:NL:RBAMS:2018:4885

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
C/13/629309 / HA ZA 17-532
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van het Goedkeuringsbesluit en schadevergoeding in vennootschapsrechtelijke geschil

In deze zaak vordert Markov Beheer, een minderheidsaandeelhouder van de ontbonden vennootschap Staroil, de vernietiging van een goedkeuringsbesluit dat is genomen tijdens een buitengewone aandeelhoudersvergadering. Markov Beheer stelt dat de goedkeuring van de overdracht van meerderheidsaandelen door Prista Oil Group (POG) aan een derde partij in strijd is met artikel 2:227 lid 7 van het Burgerlijk Wetboek, dat de raadgevende stem van de bestuurder vereist. De rechtbank oordeelt dat de gelegenheid voor de raadgevende stem daadwerkelijk aanwezig was, ook al is dit niet in de notulen vermeld. De vordering tot vernietiging van het goedkeuringsbesluit wordt afgewezen.

Daarnaast vordert Markov Beheer schadevergoeding van POG en Staroil, stellende dat zij tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst. De rechtbank overweegt dat Markov Beheer onvoldoende heeft aangetoond dat de verkoop van de meerderheidsaandelen schade heeft veroorzaakt. De rechtbank wijst de vorderingen tot schadevergoeding af, omdat de vereffenaar van Staroil wettelijk verplicht is om het resterende vermogen aan de aandeelhouders uit te keren, ongeacht de houder van de meerderheidsaandelen. De rechtbank concludeert dat de belangen van POG zwaarder wegen dan die van Markov Beheer, en dat de vorderingen van Markov Beheer niet toewijsbaar zijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/629309 / HA ZA 17-532
Vonnis van 16 mei 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
V. MARKOV BEHEER B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
eiseres,
advocaat: mr. M. Straus te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRISTA OIL GROUP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAROIL B.V.in liquidatie,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat: mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Markov Beheer, POG en Staroil worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 oktober 2017,
  • het proces-verbaal van comparitie van 18 januari 2018 en de daarin genoemde stukken en proceshandelingen,
  • de weigering van de door Markov Beheer ter rolle van 7 februari 2018 ingediende akte wijziging/vermeerdering van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Staroil is opgericht op 4 september 2008 en hield zich vanaf dat moment onder meer bezig met export van olie vanuit Rusland en Oekraïne naar Syrië.
2.2.
De statuten van Staroil bevatten als blokkeringsregeling: “Iedere overdracht van aandelen behoeft de goedkeuring van de algemene vergadering” (artikel 10 lid 1).
2.3.
Op 17 februari 2010 hebben POG, JASZ B.V. (hierna: JASZ), [naam aandeelhouder] en Markov Beheer als de aandeelhouders van Staroil, Staroil zelf (ook wel genoemd: “the Company”) en haar Zwitserse dochtervennootschap Staroil S.A. (ook wel genoemd: “the Subsidiary”) een aandeelhoudersovereenkomst (hierna: de aandeelhoudersovereenkomst) gesloten, waarin voor zover thans van belang het volgende in de considerans is overwogen:
en het volgende is bepaald in artikelen 3 en 4:
en verder
2.4.
Vanaf een moment in 2011 werden de aandelen Staroil gehouden door POG (75,28%), Markov Beheer (12,36%) en JASZ (12,36%).
2.5.
Op 15 augustus 2014 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) van Staroil besloten om de vennootschap per 1 december 2014 te ontbinden, zulks wegens verslechterde marktomstandigheden.
2.6.
Op 1 december 2014 is Staroil ontbonden en is [naam bestuurder] , bestuurder en enig aandeelhouder van JASZ, benoemd als vereffenaar.
2.7.
Op 17 december 2014 heeft het
Office of Foreign Assets Control(hierna: OFAC), een onderdeel van het Amerikaanse ministerie van Financiën, de rechtspersoon Staroil opgenomen in een lijst van (rechts)personen die naar het inzicht van OFAC handelen in strijd met sanctieregelgeving met betrekking tot, onder andere, Syrië en Rusland.
Hierna wordt in dit verband gesproken van ‘de OFAC-lijst’.
2.8.
Op 22 december 2014 heeft ING Bank (hierna: ING) een bij haar door Staroil aangehouden tegoed van USD 2,1 miljoen geblokkeerd vanwege het feit dat Staroil op de OFAC-lijst was geplaatst.
2.9.
Op 20 april 2015 hebben de aandeelhouders van Staroil, Staroil zelf en een Bulgaarse vennootschap genaamd Prista Oil Holding EAD (hierna: POH) een vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellingsoveenkomst) gesloten. In de considerans daarvan is overwogen:
waarna, voor zover thans van belang, het volgende is bepaald:
2.10.
Bij brief van 15 april 2016 zijn de aandeelhouders van Staroil alsmede [naam bestuurder] als vereffenaar van Staroil opgeroepen voor een buitengewone ava van Staroil op 2 mei 2016 met als agendapunt: de goedkeuring van een door POG voorgenomen overdracht van haar belang van 75,28% in Staroil (hierna: de Meerderheidsaandelen) aan een Bulgaarse vennootschap genaamd Prista Oil Trading OOD. Voorafgaand aan deze oproeping (namelijk bij e-mail van 6 april 2016) heeft POG de heer Markov (bestuurder van Markov Beheer) en [naam bestuurder] geïnformeerd over de achtergrond van deze voorgenomen transactie: vanwege de opname van Staroil op de OFAC-lijst wenste POG Staroil buiten haar consolidatiestructuur te plaatsen. POG heeft hierbij benadrukt dat zij geen verandering beoogde van de situatie voor Markov Beheer en JASZ, waaronder de (in de vaststellingsovereenkomst neergelegde) afspraken over uitkering van vennootschapsreserves en het verstrekken van een lening van POG aan Staroil voor juridische kosten en de kosten van de vereffening (
“In essence, this transaction leaves everything unchanged on your end – liquidation distribution, payment of running costs and senior debt (still to be procured by POG)”).
2.11.
Op 2 mei 2016 is op de buitengewone ava van Staroil gestemd over de goedkeuring van de door POG voorgenomen overdracht van de Meerderheidsaandelen aan Prista Oil Trading OOD. Het gehele kapitaal van Staroil was op deze ava vertegenwoordigd; [naam bestuurder] , die niet alleen middellijk aandeelhouder maar ook vereffenaar van Staroil is, was in persoon aanwezig. De voorgenomen overdracht is toen en aldaar met meerderheid van stemmen goedgekeurd, dat wil zeggen: meerderheidsaandeelhouder POG heeft vóór goedkeuring gestemd, Markov Beheer heeft tégen goedkeuring gestemd en JASZ heeft zich van stemming onthouden.
Hierna wordt gesproken van het Goedkeuringsbesluit.
2.12.
Op 3 mei 2016 heeft POG de Meerderheidsaandelen overgedragen aan de vennootschap naar Bulgaars recht Prista Oil Trading OOD (hierna: Transactie I).
2.13.
Na Transactie I hield POG middellijk nog 20% van de Meerderheidsaandelen, als volgt:
  • POG als 100% aandeelhouder van ‘Prista Holding’;
  • ‘Prista Holding’ als 100% aandeelhouder van de Bulgaarse vennootschap Prista Oil EAD;
  • Prista Oil EAD als 20% aandeelhouder van Prista Oil Trading OOD;
  • Prista Oil Trading OOD als houder van alle Meerderheidsaandelen.
2.14.
Op 22 augustus 2016 heeft Prista Oil EAD haar belang van 20% in Prista Oil Trading OOD overgedragen aan de Bulgaarse vennootschap Lubrico OOD (hierna: Transactie II). Tevens is toen de naam van Prista Oil Trading OOD gewijzigd in Lubrico Trading OOD.
2.15.
Na Transactie II had POG niet langer een (middellijk) belang in Staroil, want POG houdt geen (middellijk) belang in Lubrico OOD:
  • Lubrico OOD als 20% aandeelhouder in Lubrico Trading OOD (voorheen genaamd: Prista Oil Trading OOD);
  • Lubrico Trading OOD (voorheen genaamd: Prista Oil Trading OOD) als houder van alle Meerderheidsaandelen.

3.Het geschil

3.1.
Markov Beheer vordert:
I verklaring voor recht dat het Goedkeuringsbesluit in strijd met artikel 2:227 lid 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is genomen en aldus op grond van artikel 2:15 lid 1 sub a BW wordt vernietigd;
II verklaring voor recht dat POG toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst en/of onrechtmatig heeft gehandeld, waaronder haar verplichtingen tot nakoming van de artikelen 4.2 en 4.3 van de aandeelhoudersovereenkomstalsmede haar zorgplicht uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst jegens Markov Beheer zodat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor de door Markov Beheer geleden schade nader op te maken bij staat;
III verklaring voor recht dat Staroil toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst en/of onrechtmatig heeft gehandeld, waaronder haar verplichtingen tot nakoming van de artikelen 3.3 sub (a) en 4.2 van de aandeelhoudersovereenkomst alsmede haar zorgplicht uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst jegens Markov Beheer zodat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor de door Markov Beheer geleden schade nader op te maken bij staat.
3.2.
Markov Beheer stelt dat bij de besluitvorming in het kader van Transactie I niet is voldaan aan het adviesrecht van het bestuur zoals voorgeschreven in artikel 2:227 lid 7 BW en dat vanwege dit gebrek het Goedkeuringsbesluit vernietigbaar is op grond van artikel 2:15 lid 1 sub a BW.
De kern van de door Markov Beheer aan POG gemaakte verwijten komt erop neer dat zij haar Meerderheidsaandelen heeft verkocht aan een derde zonder dat de daartoe vereiste goedkeuring van de andere aandeelhouders was verkregen en zonder uitvoering te geven het aanhaakrecht van Markov Beheer. Daarnaast heeft POG onvoldoende zorg betracht door de belangen van Markov Beheer te negeren en ervoor te zorgen dat zij haar verplichtingen onder de vaststellingsovereenkomst niet meer na kan komen. Dit heeft gevolgen voor de vereffening van Staroil. Dat Markov Beheer nu wordt geconfronteerd met een haar onbekende Bulgaarse vennootschap als mede-aandeelhoudster in Staroil is bovendien niet in overeenstemming met de bepalingen en de geest van de vaststellingsovereenkomst namelijk dat de aandeelhouders de aandelen zouden aanhouden totdat het vermogen van Staroil zou zijn vereffend. Door de Meerderheidsaandelen toch te verkopen en daarbij de gemaakte afspraken en de belangen van Markov Beheer met voeten te treden is POG tekort geschoten in haar verplichtingen onder de aandeelhoudersovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst en hebben POG en Staroil zich jegens Markov Beheer bovendien niet gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (artikel 2:8 BW).
De door voornoemd handelen althans nalaten door Markov Beheer geleden schade dient te worden opgemaakt bij staat.
3.3.
POG en Staroil voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De vordering strekkende tot vernietiging van het Goedkeuringsbesluit

4.1.
Artikel 2:227 lid 7 BW bepaalt voor zover hier van belang dat de bestuurders als zodanig in de algemene vergadering een raadgevende stem hebben. Markov Beheer vordert, in essentie, dat de rechtbank het Goedkeuringsbesluit vernietigt wegens schending van genoemde bepaling doordat vereffenaar [naam bestuurder] geen raadgevende stem heeft gehad op de buitengewone ava van 2 mei 2016. POG en Staroil hebben onder meer het verweer gevoerd dat [naam bestuurder] in de gelegenheid is geweest om zijn raadgevende stem te geven door te spreken op de ava van 2 mei 2016, alwaar hij persoonlijk aanwezig was nadat hij niet alleen als middellijk aandeelhouder maar ook als vereffenaar was opgeroepen, zodat artikel 2:227 lid 7 BW niet is geschonden. Dit verweer slaagt. Markov Beheer, die zelf door middel van de heer Markov aanwezig was op de ava van 2 mei 2016, heeft niet weersproken dat [naam bestuurder] op de ava daadwerkelijk in de gelegenheid is geweest zijn raadgevende stem te geven, zodat dit vaststaat en dus is voldaan aan het voorschrift van artikel 2:227 lid 7 BW. Om te bepalen of aan dat voorschrift is voldaan, is immers bepalend of de gelegenheid voor de raadgevende stem er daadwerkelijk is geweest. De omstandigheid dat in de notulen niets is vermeld over de raadgevende stem van [naam bestuurder] , waarop Markov Beheer nog heeft gewezen, is dus niet relevant, want uit het zojuist overwogene volgt dat vaststaat dat het voorschrift is nageleefd, ook al melden de notulen dat niet.
4.2.
Evenmin kan de door Markov Beheer aangaande de geldigheid van het Goedkeuringsbesluit ingenomen stelling: “Aanvullende grond voor vernietiging is het geven van een verkeerde voorstelling van zaken omtrent de uiteindelijke bedoeling en intentie van [POG] en Staroil. Kort nadat de levering van [de Meerderheidsaandelen] aan [Prista Oil Trading OOD] had plaatsgevonden, werden de aandelen in de nieuwe aandeelhouder [Prista Oil Trading OOD], weer doorgeleverd krachtens een akte van levering d.d. 22 augustus 2016 naar Bulgaars recht” (dagvaarding, nr. 161), het daarmee beoogde rechtsgevolg dragen. Deze stelling is immers zodanig algemeen en – ook in het licht van het betoog van POG en Staroil dat ten tijde van Transactie I nog geen plan bestond voor Transactie II en dat Transactie II pas is bedacht toen bleek dat Transactie I niet voldoende afstand creëerde tussen Staroil en het Prista-concern – zo weinig onderbouwd dat hieraan voorbij wordt gegaan wegens niet-voldoen aan de stelplicht.
4.3.
Nu op basis van wat Markov Beheer heeft gesteld de vordering tot vernietiging van het Goedkeuringsbesluit niet kan worden toegewezen, behoeven de overige (zowel formele als materiële) verweren die POG en Staroil tegen die vordering hebben gevoerd, geen bespreking.
De vorderingen strekkende tot vaststelling van wanprestatie en/of onrechtmatige daad en van het recht op schadevergoeding
4.4.
De rechtbank leest de vorderingen II en III aldus dat wordt gevraagd om verklaringen voor recht en daaraan gekoppelde veroordelingen tot schadevergoeding nader op te maken bij staat.
4.5.
Als wanprestatie c.q. onrechtmatige daad aan de zijde van POG en Staroil stelt Markov Beheer hoofdzakelijk dat POG haar Meerderheidsaandelen heeft overgedragen hoewel zij die volgens de strekking van de artikelen 4.1 en 6.1 van de vaststellingsovereenkomst moest behouden tot en met de voltooiing van de vereffening van Staroil.
4.6.
Als schade die uit de wanprestatie c.q. onrechtmatige daad voortvloeit, stelt Markov Beheer – zoals desgevraagd toegelicht ter comparitie – dat zich thans de situatie voordoet
  • i) dat POG, nu zij niet langer aandeelhouder van Staroil is, niet kan voldoen aan haar uit artikel 3.2 van de vaststellingsovereenkomst volgende verplichting om mee te werken aan een aandeelhoudersbesluit ex artikel 2:216 BW strekkende tot uitkering van de beschikbare vennootschapsreserves aan de aandeelhouders conform de in artikel 3.2 van de vaststellingsovereenkomst genoemde bedragen (neerkomend op een uitkering van USD 583.000 aan Markov Beheer) en
  • ii) dat Markov Beheer als aandeelhouder van Staroil nu te maken heeft met een haar onbekende Bulgaarse vennootschap die de Meerderheidsaandelen houdt en van wie de bedoelingen niet worden gekend,
zodat nakoming van de van de vaststellingsovereenkomst (uitkering van USD 583.000 aan Markov Beheer) onzeker is.
4.7.
Als veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat POG en Staroil inderdaad schadeplichtig zijn wegens het feit dat POG de Meerderheidsaandelen heeft overgedragen, is het de vraag of hetgeen Markov Beheer als schade(mogelijkheid) benoemt, ook kwalificeert als schade(mogelijkheid) in de zin van de wet en als zodanig verwijzing naar de schadestaatprocedure rechtvaardigt. Van groter belang is echter dat de door Markov Beheer benoemde schade(mogelijkheid) is gebaseerd op de onjuiste aanname dat een aandeelhoudersbesluit ex artikel 2:216 BW nodig zal zijn om het vennootschapsvermogen aan de aandeelhouders uit te keren. Staroil is immers ontbonden en verkeert in liquidatie. Voor die situatie geldt artikel 2:23b lid 1 BW, waarin is bepaald:
De vereffenaar draagt hetgeen na de voldoening der schuldeisers van het vermogen van de ontbonden rechtspersoon is overgebleven, in verhouding tot ieders recht over aan hen die krachtens de statuten daartoe zijn gerechtigd, of anders aan de leden of aandeelhouders. Heeft geen ander recht op het overschot, dan keert hij het uit aan de Staat, die het zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de rechtspersoon besteedt.
In artikel 24 lid 3 van de statuten van Staroil is over dit onderwerp bepaald:
Hetgeen van het vermogen van de ontbonden vennootschap resteert na voldoening van al haar schulden, wordt aan de aandeelhouders overgedragen naar evenredigheid van het op ieders aandelen verplicht gestorte gedeelte van het nominaal bedrag daarvan.
[naam bestuurder] is als vereffenaar van Staroil dus wettelijk verplicht om het na de liquidatiefase resterende vermogen van Staroil pro rata parte over te dragen aan de aandeelhouders, onder wie Markov Beheer. De in artikel 4.1 van de vaststellingsovereenkomst neergelegde afspraak behelst ook niet meer dan dat. Het door Markov Beheer gestelde (potentiële) nadeel van de uittreding van POG is niet aanwezig omdat medewerking van de huidige houder van de Meerderheidsaandelen niet vereist is om gevolg te geven aan de vereffening van het vermogen van Staroil.
4.8.
Voor zover de rechtbank Markov Beheer zo moet begrijpen dat haar schade is ontstaan door het niet eerbiedigen van haar aanhaakrecht, geldt dat zij dit onvoldoende heeft onderbouwd. Markov Beheer heeft in dat kader slechts erop gewezen dat POG – kort samengevat – zichzelf een oneigenlijk voordeel heeft verschaft door haar Meerderheidsaandelen te verkopen terwijl de andere aandeelhouders van Staroil moeten wachten op vrijgave van de bij ING aangehouden tegoeden. Dat en waarom dit zou kwalificeren als schade is door Markov Beheer niet toegelicht. Gesteld noch gebleken is immers dat Prista Oil Trading OOD bereid was geweest alle aandelen in Staroil over te nemen en evenmin is toegelicht wat dat zou hebben betekend voor de vermogenspositie van Markov Beheer.
4.9.
Nu Markov beheer niet voldoende gesteld heeft om te kunnen oordelen dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is, moeten de vorderingen tot nader bij staat op te maken schadevergoeding worden afgewezen.
De voor toewijzing van de gevorderde verklaringen voor recht van belang zijnde vraag of de overdracht van de Meerderheidsaandelen door POG aan een andere partij een wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad oplevert van POG en/of Staroil, behoeft dus niet te worden beantwoord, want het belang van Markov Beheer bij de door haar gevraagde verklaringen voor recht is kennelijk het kunnen aansprakelijk houden van POG en/of Staroil voor schade.
4.10.
Voor zover de rechtbank Markov Beheer zo moet begrijpen dat het belang bij haar vordering niet zozeer bij schadevergoeding ligt maar dat zij er aan hecht met de oorspronkelijke partijen bij de vaststellingsovereenkomst de vereffening van het vermogen van Staroil af te wachten, geldt dat dit in de onderhavige situatie niet een rechtens te respecteren belang is. POG heeft betoogd dat het feit dat Staroil op de OFAC-lijst is geplaatst problemen veroorzaakte voor de Prista-groep. Zij heeft toegelicht dat de accountant weigerde de jaarrekening goed te keuren zolang Staroil daarin werd meegeconsolideerd, dat het verkrijgen van financiering door de Prista-groep ernstig werd bemoeilijkt, dat er geen betalingen meer in Amerikaanse dollars konden worden verricht en dat dit het noodzakelijk maakte om Staroil op afstand van de Prista-groep te plaatsen. Transactie I bleek daartoe niet voldoende effectief, waarna besloten is tot transactie II, aldus POG. Dat de plaatsing van een vennootschap op de OFAC-lijst een negatieve weerslag heeft op (rechts)personen die aan die vennootschap gelieerd zijn ligt voor de hand en de blote betwisting daarvan door Markov Beheer is in dat licht niet toereikend. Evenmin wordt Markov Beheer gevolgd in haar stelling dat hetzelfde resultaat bereikt had kunnen worden door de aandeelhouders van POG er niet mee te laten instemmen dat Staroil zou worden meegeconsolideerd. Nu in dat geval Staroil nog steeds onderdeel uitmaakt van de Prista-groep is zonder andere toelichting niet in te zien hoe dat de problemen met financiers van aan Staroil gelieerde ondernemingen zou oplossen.
Het belang van de Prista-groep om Staroil te verhangen weegt naar het oordeel van de rechtbank zwaarder dan het belang van Markov Beheer om met dezelfde partijen in hetzelfde schuitje te blijven zitten. Vaststaat immers dat Staroil geen activiteiten meer verricht, het enige vermogen van Staroil het bij ING aangehouden geblokkeerde banksaldo is, dat vaststaat dat Markov Beheer daarvan USD 583.000 toekomt en dat de vereffenaar op grond van de wet en de statuten van Staroil – die ingevolge artikel 3.4 van de aandeelhoudersovereenkomst alleen door een unaniem besluit van de aandeelhouders kunnen worden gewijzigd – gehouden is dat aan Markov Beheer uit te keren zonder dat daarvoor de medewerking van de houder van de Meerderheidsaandelen nodig is. Markov Beheer heeft niet voldoende gesteld om te kunnen oordelen dat zij in die positie is geschaad door de verkoop van de Meerderheidsaandelen. De verwijten die zien op het niet voldoende in acht nemen van de belangen van Markov Beheer als minderheidsaandeelhouder althans het zich niet jegens Markov Beheer gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd, stuiten eveneens af op het voorgaande.
4.11.
Alle overige verwijten die Markov Beheer aan POG en Staroil heeft gemaakt zijn ondersteunend aan het verwijt dat de Meerderheidsaandelen zijn overgedragen zonder toestemming van Markov Beheer en zonder respectering van de pre-emption rights, en behoeven gelet op het voorgaande geen verdere bespreking. Gedoeld wordt hier op de door Markov Beheer gestelde schending van de considerans en de artikelen 3.3 sub (a), 4.1, 4.2 en (S) van de aandeelhoudersovereenkomst en artikel 2:217 lid 2 BW (“Het bestuur en de raad van commissarissen verschaffen [de algemene vergadering] alle verlangde inlichtingen, tenzij een zwaarwichtig belang der vennootschap zich daartegen verzet”). Tevens behoeft geen bespreking het verweer van POG en Staroil dat de aandeelhoudersovereenkomst vanwege artikel 6.8 van de vaststellingsovereenkomst geen werking meer heeft.
Conclusie
4.12.
Het gevorderde zal worden afgewezen. Markov Beheer zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van POG en Staroil tot heden begroot op:
€ 618,00 aan griffierecht
€ 1.086,00aan salaris advocaat (2 punten, liquidatietarief II ad € 543,00).
€ 1.704,00 totaal
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als bij de beslissing vermeld.
Op de vordering daartoe van POG en Staroil zal de (na)kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Markov Beheer in de kosten van het geding, aan de zijde van POG en Staroil tot heden begroot op € 1.704,00 een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, te vermeerderen met nasalaris advocaat begroot op een bedrag van € 157,00, te verhogen met een bedrag van € 82,00 onder de voorwaarde dat Markov Beheer niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2018. [1]

Voetnoten

1.type: BvB