3.2.Het verweer tevens houdende zelfstandige verzoeken van de vader
3.2.1.De vader voert verweer tegen het door de moeder verzochte en verzoekt te bepalen dat de moeder in haar verzoeken niet ontvankelijk is en de verzoeken van de moeder af te wijzen. Daarnaast heeft hij de navolgende zelfstandige tegenverzoeken gedaan:
- de huidige zorgregeling en verdeling van de vakanties en feestdagen bij helfte althans het ouderschapsplan op te nemen in de te nemen beschikking;
- voor recht te verklaren dat de moeder het hoofdverblijf van de kinderen niet heeft dan wel de hoofdverblijfplaats te wijzigen in dier voege dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal zijn;
-te bepalen dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader zal zijn en dat de kinderen op zijn adres zullen worden ingeschreven en de moeder op eerste verzoek van de vader te gelasten hier de benodigde medewerking aan te verlenen;
- de kinderen te horen omtrent onder andere de verhuizing en de zorg- en contactregeling;
- te bepalen een zorg- en contactregeling waarbij de kinderen drie weekenden van vrijdag tot en met zondag (onder voorbehoud van de sportverplichtingen op zaterdag) bij de moeder zullen verblijven, althans een regeling in goede justitie te bepalen;
- de vrouw te verbieden om samen met de kinderen te verhuizen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag in het geval de vrouw het verbod overtreed;
- te bepalen dat in het geval de moeder toestemming wordt verleend om samen met de kinderen te verhuizen zij binnen een straal van 10 kilometer in de omgeving van [woonplaats 1] huisvesting dient te vinden;
- te bepalen dat bij een toestemming voor de verhuizing van de moeder en kinderen naar [woonplaats 2] , de moeder de kosten betaalt die ter uitvoering van de zorg- en contactregeling door de vader en de kinderen worden gemaakt alsmede te bepalen een passende zorgregeling tussen de vader en de kinderen althans een regeling waarbij de kinderen op vrijdag en zondagavond (naar de rechtbank begrijpt van vrijdagavond tot en met zondagavond) bij de vader verblijven en door de moeder op haar kosten worden gebracht en gehaald;
- te bepalen dat aan de vader vervangende toestemming wordt verleend om de kinderen in te schrijven op een school in de nabijheid van de woonplaats van de kinderen; en
- te bepalen dat de vader naast het hoofdverblijf ook de hoofdzorg over de kinderen toebedeeld krijgt met een daarbij behorende zorgregeling alsmede te bepalen een zorgregeling tussen de vrouw en kinderen als verzocht of in goede justitie.
3.2.2.Ter onderbouwing van zijn verweer en verzoeken voert hij – samengevat en voor zover hier van belang – als volgt aan. Hij stelt voorop dat partijen in het ouderschapsplan reeds afspraken hebben gemaakt ten aanzien van de woonplaats van ouders, namelijk dat zij dichtbij elkaar zullen wonen (in [woonplaats 1] ) en dat de kinderen op dezelfde school zullen kunnen blijven. Mocht één van partijen dus van woonplaats veranderen dan blijven de kinderen automatisch achter bij de andere ouder, in dit geval de vader. De man acht de vrouw daarom niet ontvankelijk in haar verzoek.
3.2.3.Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling stelt de vader zich primair op het standpunt dat er voor de moeder geen noodzaak is tot een verhuizing en dat zij enkel op grond van haar eigen belang wenst te verhuizen. Ook meent hij dat zij het geheel niet goed heeft doordacht en voorbereid. De vader is van mening dat zij de noodzaak niet heeft kunnen benoemen en/of aantonen en dat het verzoek daar reeds op strandt. Er is geen belang voor de kinderen om nu naar [woonplaats 2] dan wel [woonplaats 3] te verhuizen. De vrouw woont reeds sinds 1996 in [woonplaats 1] en heeft hier haar volledige (sociale) leven.
3.2.4.Alhoewel haar vriend en familie in de omgeving van [woonplaats 2] woonachtig zijn, is daar geen noodzaak uit te concluderen, temeer nu de moeder bij herhaling stelt dat zij en haar vriend geenszins van plan zijn om te gaan samenwonen en hun huidige latrelatie wensen voort te zetten, aldus de vader.
3.2.5.Voor de vader is verder van groot belang dat de kinderen alle drie hebben aangegeven niet uit [woonplaats 1] weg te willen gaan. Zij zijn allemaal geboren en getogen in [woonplaats 1] en hebben hier hun wortels. De kinderen zijn blij met de scholen waar zij op zitten dan wel naar toe zullen gaan en ook gelukkig met de sportclubjes en vriendschappen die zij hebben. Hij ziet in dat de kinderen loyaal zijn naar beide ouders en veel van hen houden. Daarin verklaart vader het gegeven dat de kinderen het de moeder gunnen om naar het zuiden van het land te verhuizen.
3.2.6.Ook is er door het verzoek van de moeder een risico dat de kinderen uit elkaar gehaald gaan worden, hetgeen de vader niet in hun belang vindt. De kinderen zijn altijd samen opgegroeid en zijn erg close met elkaar. Indien de rechtbank zou beslissen dat de kinderen niet meer gelijktijdig bij de ene dan wel de andere ouder hun hoofdverblijf hebben, zal hij zich daar bij neerleggen.
3.2.7.De vader stelt voorop dat partijen altijd een co-ouderschap hebben voorgestaan, waarbij hij zoveel als mogelijk meer zorg op zich nam dan hij op grond van de vaste zorgregeling zou moeten doen. Hij is nu bij het dagelijkse leven (waaronder school, sport en vrienden) van alle drie de kinderen betrokken en dat zal allemaal wegvallen als de kinderen in [woonplaats 2] of omgeving wonen. De vader wenst volop betrokken te blijven bij het leven van de kinderen. Volgens de vader is het niet zo dat de kinderen alleen bij moeder hun hoofdverblijfplaats hadden, maar hadden de kinderen simpelweg bij hen beiden hoofdverblijfplaats en stonden zij op financiële gronden bij de moeder ingeschreven. Daarnaast heeft de huidige zorgregeling altijd tot grote tevredenheid van alle betrokken gelopen.
3.2.8.De vader betwist dat het voor de moeder niet mogelijk is om hier passende betaalbare woonruimte te vinden, althans stelt zich op het standpunt dat zij deze stelling niet heeft onderbouwd en dat ook haar stellingen omtrent het wonen en haar financiën tegenstrijdig zijn. Zo heeft de man na de verkoop van de woning van de moeder tweemaal een geschikte woning voor de moeder en de kinderen in [woonplaats 1] gevonden die zij zonder goede gronden heeft afgewezen. Ook heeft zij niet aangetoond dat het niet mogelijk is om in [woonplaats 1] en omstreken (bijvoorbeeld [plaats 1] , [plaats 2] ) een passende woning te vinden. De moeder stelt weliswaar geen geld te hebben voor een woning hier, maar accepteert in [woonplaats 3] wel een woning met een huurprijs van € 1.500,= per maand. Voor dat geld hadden de moeder en kinderen ook een ruime en passende woning in bijvoorbeeld [plaats 1] kunnen betrekken. De vader heeft daarnaast meerdere malen aangeboden om mee te denken over oplossingen om haar financiële plaatje dusdanig kloppend te maken dat zij een woning zou kunnen huren, bijvoorbeeld door een en ander in de vorm van partneralimentatie te gieten. De moeder is op al deze suggesties niet ingegaan. De vader merkt daarbij op dat de moeder in 2017 vrijwillig haar werk heeft opgezegd en dus zelf inkomensverlies teweeg heeft gebracht. Tot op heden heeft de moeder geen ander werk gezocht of gevonden dat de vader weet. Hieruit volgt dat de moeder een en ander niet goed heeft doordacht, nu de vader niet kan inzien hoe zij al deze kosten voor haarzelf en de kinderen wil gaan voldoen.
3.2.9.De moeder heeft zich volgens de vader onvoldoende rekenschap gegeven van de reistijd en praktische belemmeringen die er voor de kinderen zullen ontstaan als de moeder in [woonplaats 2] of omgeving zal wonen. Zij zullen dan een reistijd van gemiddeld 2 uur hebben en ook zullen daar aanzienlijke kosten aan verbonden zijn. Er is van de zijde van de moeder geen aanbod of voorstel gedaan ten aanzien van de kosten, hetgeen tekent dat zij de hele verhuizing niet goed heeft doordacht.
3.2.10.Mocht de moeder gaan verhuizen dan wenst de vader dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem wordt bepaald. De kinderen kunnen dan in hun vertrouwde omgeving blijven. Ter zitting heeft de vader gesteld dat hij zo nodig minder zal gaan werken en een deel van zijn bedrijf zal afstoten aan zijn zakelijke partners, zodat hij de zorg voor de kinderen kan verlenen. Daarnaast is er in het huis van de vader en de kinderen een inwonende oppas, [naam oppas] , waar de kinderen goed mee bekend zijn en een goede band mee hebben. De man acht zich, met de hulp van zijn huidige vrouw en [naam oppas] , in staat de kinderen de zorg te geven die zij nodig hebben.