Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2018.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man, eiser, en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), verweerder, over de opschorting van zijn WW-uitkering. Eiser had zijn WW-uitkering aangevraagd na het beëindigen van zijn dienstverband als commercieel medewerker bij Taste Vin B.V. op 1 juli 2017. Het UWV heeft op 15 december 2017 besloten om de uitkering van eiser op te schorten, omdat er twijfels bestonden over zijn recht op de uitkering. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing, maar het UWV verklaarde zijn bezwaar ongegrond in een besluit van 7 februari 2018. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 10 juli 2018 was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl het UWV niet aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat het UWV op basis van signalen twijfels had over de beschikbaarheid van eiser voor werk, omdat hij in het buitenland verbleef voor een taalstudie. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen inkomsten had ontvangen en beschikbaar was voor werk, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV gegronde redenen had om te twijfelen aan het recht van eiser op de WW-uitkering. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht de uitkering had opgeschort en dat er geen sprake was van vooringenomenheid bij het UWV.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 juli 2018.