7.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hierna te noemen strafoplegging gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel Justitiële Documentatie van 31 mei 2018;
- een verkort vonnis van deze rechtbank van 22 december 2017 (jeugdstrafrecht);
- een beknopt reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 18 juni 2018;
- een e-mail van mevrouw [persoon 4] van de Top 1000, van 25 juni 2018.
Verder heeft de rechtbank ter zitting van 26 juni 2018 de volgende personen als deskundige gehoord:
- reclasseringswerker [persoon 5] , verbonden aan de Reclassering Nederland;
- maatschappelijk werker [persoon 3] , verbonden aan Streetcornerwork;
- plaats vervangend teamleider van de Top 1000, [persoon 4] .
Verdachte heeft zich met zijn mededader schuldig gemaakt aan een auto-inbraak door te handelen zoals hiervoor bewezen is verklaard. Dit is een uitermate vervelend feit, dat naast schade ook hinder en overlast heeft veroorzaakt voor de gedupeerde. Verdachte heeft met zijn handelen geen enkel respect getoond voor andermans eigendommen.
Verdachte heeft de auto-inbraak ter zitting bekend, maar hij heeft de rechtbank weinig inzicht gegeven in het hoe en waarom van zijn handelen. Verdachte noemde het een dom idee van zijn mededader. De rechtbank vindt dat verdachte hiermee maar weinig verantwoordelijk heeft genomen voor zijn eigen handelen en onvoldoende oog heeft voor de ernst van dit feit.
Uit het omvangrijke uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte vele malen is veroordeeld voor het plegen van misdrijven, waaronder auto-inbraken. Op basis van zijn strafblad komt hij in aanmerking voor de ISD-maatregel.
Uit het rapport van de reclassering volgt dat verdachte geen stabiele leefsituatie heeft. Hij heeft geen dagbesteding, geen inkomsten, is een vroegtijdige schoolverlater, blijft recidiveren en staat onvoldoende open voor begeleiding. Verdachte functioneert op een beneden gemiddeld intelligentieniveau. Er is sprake van een zorgelijke sociaal-emotionele ontwikkeling en attitude, samenhangend met het diagnostisch beeld ADHD en norm overschrijdend gedragsstoornis.
Bij verdachte is een Delayed Sleep Phase Disorder vastgesteld, waardoor hij slaapproblemen heeft. De hulpverlening bij de WSG (jeugdreclassering) is niet tot nauwelijks van de grond gekomen en de WSG ziet juridisch geen grond voor verdere uitvoering van het begeleidings-traject. De reclassering heeft vanwege dit alles de ISD-maatregel geadviseerd. Door deze maatregel is verdachte gedurende langere tijd weg uit zijn negatieve netwerk en heeft hij de kans om te bezinnen en aan interventies mee te werken.
De rechtbank vindt een ISD-maatregel op dit moment nog een stap te ver. Deze strafzaak is de eerste keer dat verdachte met het volwassenenstrafrecht, en daarmee de mogelijkheid tot oplegging van de ISD-maatregel, in aanraking komt. De rechtbank zal verdachte nog een keer de kans geven om, buiten de verstrekkende maatregel van de ISD om, mee te werken aan het plan van aanpak dat de rechtbank als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf in haar vonnis van 22 december 2017 heeft opgenomen. Dit plan houdt - kort gezegd - in dat verdachte zich laat behandelen voor zijn slaapproblemen, zich onder behandeling zal stellen van De Waag, zal blijven meewerken aan begeleiding door Streetcornerwork en zal meewerken aan het vinden van dagbesteding en een begeleid wonen plek. Verdachte heeft zich op de zitting van 26 juni j2018 bereid verklaard hieraan mee te werken.
In het vonnis van 22 december 2017 is het toezicht opgedragen aan de WSG. De WSG kan deze taak desgewenst echter overdragen aan Reclassering Nederland als de WSG toezicht door de volwassenen reclassering inmiddels passender acht.
De rechtbank benadrukt dat het aan verdachte is om deze kans te pakken. Als verdachte zich wederom schuldig maakt aan een strafbaar feit of niet of onvoldoende meewerkt aan voornoemd plan van aanpak, dan is de kans groot dat hij de volgende keer wel de ISD-maatregel opgelegd krijgt.
Aan verdachte zal dan ook niet de ISD-maatregel voor jongvolwassenen worden opgelegd. De rechtbank zal volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 103 dagen, welke straf gelijk is aan de periode die de verdachte tot de uitspraak van heden in voorarrest heeft doorgebracht. Dat betekent dat het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van vandaag wordt opgeheven.