Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoeker]
de besloten vennootschap PayPlaza B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
heeft ook een verzoek gedaan om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen. PayPlaza heeft een verweerschrift ingediend.
Feiten
1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd en wel voor de duur van 6 maanden, ingaande op 24 oktober 2017.2. De overeenkomst eindigt van rechtswege op de datum waarop de doelstellingen zijn behaald doch uiterlijk op 22 april 2018. (…)4. Tussentijdse opzegging is mogelijk, met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand. (…)
Reiskosten inzake woon- en werkverkeer worden vergoed o.b.v. de wettelijke regelgeving en max. € 0,19 per kilometer. (…)
Ik vroeg vanochtend om een datum (voor de zoveelste keer) tot presentatie van de financiële rapportage die er tot op de dag van vandaag nog niet is, na bijna 6 maanden in dienst te zijn geweest.Helaas heb ik je zojuist uit het pand moeten verwijderen na je onfatsoenlijke wijze/stemverheffing/aantijgingen inclusief ongepaste handtastelijkheden jegens mij, en publiek na je afwijzing (tot 3x toe) op mijn verzoek om even rustig te gaan zitten om dit met je te bespreken.Bij deze bevestig ik jou dit ontslag op staande voet (…)
Verzoek
€ 12.000,00, op grond van artikel 7:681 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens de werknemer moet een billijke vergoeding worden toegekend, omdat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet, en het ontslag dus in strijd is met artikel 7:671 BW. [verzoeker] heeft daarnaast ook een verzoek gedaan om PayPlaza te veroordelen een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van
€ 3.000,00 bruto (zijnde de hoogte van het salaris van 9 tot 24 april 2018). Tevens vordert [verzoeker] veroordeling van PayPlaza tot betaling van het loon van € 1.599,60 bruto van 1 tot 9 april 2018, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW. Ter zitting heeft [verzoeker] zijn vordering op dit laatste punt vermeerderd in die zin dat hij tevens een salarisspecificatie daarvan vordert. Ten slotte maakt [verzoeker] , na zijn vordering ter zitting te hebben verminderd met de gevorderde bonus van € 3.000,00 bruto en een deel van de gevorderde reiskosten, nog aanspraak op € 1.282,31 netto wegens achterstallige reiskosten alsmede de wettelijke rente over de diverse bedragen.
Verweer
Beoordeling
” (…) waarop ik voor de zoveelste keer bij hem informeer naar de rapportage en de vraag stel of hij nu eindelijk de presentatie aan het MT gaat doen”. Volgens [naam directeur/statutair bestuurder] reageerde [verzoeker] daarop kortaf met
“Nee”, waarna hij naar zijn werkplek liep. [naam directeur/statutair bestuurder] is hem vervolgens gevolgd en bleef aandringen op een gesprek. In het licht van de aflopende arbeidsovereenkomst en het feit dat [verzoeker] gelet op zijn voorgenomen vakantie nog maar twee dagen zou werken, is het niet onbegrijpelijk dat deze situatie uit de hand liep en leidde tot een geagiteerde reactie van [verzoeker] . Mocht [verzoeker] daarbij zijn stem hebben verheven en zich ondiplomatiek hebben geuit, zoals PayPlaza stelt en [verzoeker] betwist, dan is dat weliswaar onverstandig en mogelijk onbehoorlijk, maar onvoldoende ernstig om onder deze omstandigheden de vergaande maatregel van ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Datzelfde geldt voor de aanraking door [verzoeker] van de arm van [naam directeur/statutair bestuurder] .
BESLISSING
€ 3.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2018 tot de voldoening;
salaris € 400,00
griffierecht € 79,00
-----------------
totaal € 479,00
voor zover van toepassing, inclusief btw;