ECLI:NL:RBAMS:2018:4700
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een vrouw in een witwaszaak met betrekking tot valsmunterij
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 51-jarige vrouw, die werd beschuldigd van het witwassen van de opbrengst van valsmunterij. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, na meerdere zittingen op 28 mei, 29 mei, 1 juni en 22 juni 2018. De officier van justitie, mr. M. Al Mansouri, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. A.D. Kloosterman.
De tenlastelegging omvatte het verbergen of verhullen van de herkomst van verschillende voorwerpen, waaronder geldbedragen, luxe goederen en voertuigen, die mogelijk afkomstig waren uit misdrijf. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden omdat niet gespecificeerd was welke geldbedragen bedoeld werden. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de dagvaarding geldig was.
Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de criminele activiteiten van haar echtgenoot. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de gelden die zij had, afkomstig waren van misdrijf, mede gezien het legale vermogen dat zij en haar echtgenoot hadden verkregen uit een erfenis en de verkoop van een bedrijf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en gelastte de teruggave van de in beslag genomen goederen.