ECLI:NL:RBAMS:2018:4700

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
5 juli 2018
Zaaknummer
13/731008-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een vrouw in een witwaszaak met betrekking tot valsmunterij

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 51-jarige vrouw, die werd beschuldigd van het witwassen van de opbrengst van valsmunterij. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, na meerdere zittingen op 28 mei, 29 mei, 1 juni en 22 juni 2018. De officier van justitie, mr. M. Al Mansouri, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. A.D. Kloosterman.

De tenlastelegging omvatte het verbergen of verhullen van de herkomst van verschillende voorwerpen, waaronder geldbedragen, luxe goederen en voertuigen, die mogelijk afkomstig waren uit misdrijf. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden omdat niet gespecificeerd was welke geldbedragen bedoeld werden. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de dagvaarding geldig was.

Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de criminele activiteiten van haar echtgenoot. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de gelden die zij had, afkomstig waren van misdrijf, mede gezien het legale vermogen dat zij en haar echtgenoot hadden verkregen uit een erfenis en de verkoop van een bedrijf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en gelastte de teruggave van de in beslag genomen goederen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/731008-14
Datum uitspraak: 6 juli 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2018, 29 mei 2018, 1 juni 2018 en 22 juni 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M. Al Mansouri, en van wat verdachte en haar raadsman, mr. A.D. Kloosterman, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 5 november 2013, te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten
- een of meer geldbedrag(en) en/of
- een Audi A5 (gekentekend [kenteken] ) en/of een scooter Piaggio (gekentekend [kenteken] ) en/of
- een of meer sieraden (waaronder ketting(en) en/of oorbellen en/of armband(en) en/of ring(en) en/of
- een of meer horloge(s) (waaronder Cartier en/of Chanel) en/of
- een of meer designer (hand)tas(sen) (waaronder Louis Vuitton en/of Hermes en/of Celine) en/of
- een of meer designer kledingstuk(ken) (waaronder bontjas(sen) en/of Valentino jurk(en) en/of schoenen) en/of
- een of meer designer zonnenbril(len) (waaronder Chanel en/of Prada en/of Valentino en/of Gucci en/of Christian Dior) en/of
- een of meer laptop(s) en/of Imac en/of Macbook,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op (een of meerdere van) voornoemde voorwerpen is of het voorhanden heeft,
en/of
(een of meer van) voornoemde voorwerpen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van (een of meer van) voornoemde voorwerpen, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en)/voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft betoogd dat de dagvaarding, voor zover de beschuldiging ziet op ‘een of meer geldbedrag(en)’, partieel nietig moet worden verklaard. Er is niet gespecificeerd welke geldbedragen worden bedoeld, zodat verdachte niet weet waartegen zij zich moet verdedigen, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer. In het licht van de inhoud van het door de Fiod ingezonden proces-verbaal met onderliggende stukken, acht de rechtbank voor verdachte voldoende inzichtelijk dat met ‘een of meer geldbedrag(en)’ wordt gedoeld op de contante stortingen die op de bankrekening van verdachte hebben plaatsgevonden.
De dagvaarding is aldus geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het feit moet worden vrijgesproken.
Er is geen bewijs voorhanden dat verdachte op de hoogte was van de criminele praktijken in het bedrijf van haar echtgenoot.
Ook kan niet worden vastgesteld dat de contante stortingen op de bankrekening van verdachte en het geld waarmee verdachte de in de woning aan de [adres] aangetroffen luxe goederen heeft aangekocht, (deels) van misdrijf afkomstig waren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking, dat verdachte en haar echtgenoot als gevolg van een omvangrijke erfenis en de verkoop van een bedrijf in het verleden de beschikking hadden gekregen over een aanzienlijk legaal vermogen.
De aanwezigheid van dit legale vermogen maakt ook, dat verdachte niet kan worden tegengeworpen dat zij redelijkerwijze had moeten vermoeden dat de gelden waarover zij kon beschikken wellicht deels van misdrijf afkomstig waren.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van de goederen zoals vermeld op de als bijlage bij dit vonnis opgenomen beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juli 2018.