Uitspraak
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om hem te belasten met het eenhoofdig gezag over zijn minderjarige kind, dat ongeoorloofd door de moeder in Turkije wordt gehouden. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Nurdogan-Ferwerda, verzocht ook om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem vast te stellen en om vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor het kind. De moeder, die in Turkije woont, heeft niet op de zitting kunnen verschijnen en heeft haar standpunt schriftelijk uiteengezet, waarin zij zich verzet tegen de verzoeken van de vader. De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met eerdere beschikkingen en de situatie van het kind, dat sinds september 2015 in Turkije verblijft zonder toestemming van de vader. De rechtbank concludeert dat de moeder het kind ongeoorloofd in Turkije houdt en dat de gewone verblijfplaats van het kind in Nederland is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is dat de vader met het gezag wordt belast, en heeft de hoofdverblijfplaats van het kind bij de vader vastgesteld. Tevens is aan de vader vervangende toestemming verleend voor de aanvraag van een paspoort voor het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, onder de voorwaarde dat de in Turkije uitgesproken echtscheiding onherroepelijk wordt.