ECLI:NL:RBAMS:2018:4571
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een vrouw uit Turkije, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had in eerste instantie beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om haar WIA-toeslag per 1 januari 2017 te stoppen. Na een zitting op 2 juni 2017, waarbij het onderzoek werd geschorst in afwachting van een vergelijkbare zaak, heeft de gemachtigde van eiseres op 9 april 2018 het beroep ingetrokken. Echter, op 25 april 2018 heeft de gemachtigde aangegeven dat er sprake was van een misverstand en dat het beroep niet ingetrokken diende te worden. De rechtbank heeft vervolgens moeten beoordelen of de intrekking van het beroep geldig was en of er recht op proceskostenvergoeding bestond.
De rechtbank concludeert dat de intrekking van het beroep op 9 april 2018 een officiële proceshandeling was, waar niet zomaar van teruggekomen kan worden. De gemachtigde van eiseres had met zijn bericht van 9 april 2018 het beroep ingetrokken en ook toestemming gegeven om zonder zitting uitspraak te doen over de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die door de gemachtigde zijn aangevoerd, niet voldoende zijn om terug te komen op de intrekking. Bovendien is vastgesteld dat verweerder eiseres niet tegemoet is gekomen in haar bezwaren, waardoor er geen grond is voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt dan ook afgewezen.