ECLI:NL:RBAMS:2018:4567

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2018
Publicatiedatum
29 juni 2018
Zaaknummer
13/661048-10 tbs
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar na beoordeling van de behandeling en recidiverisico

Op 28 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/661048-10, waarin de officier van justitie verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een 31-jarige man met twee jaar. De man, die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en voldoet aan de criteria voor psychopathie, is sinds 17 oktober 2016 onder TBS geplaatst. De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van de kliniek, waarin werd gesteld dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde nog lange tijd in beslag zal nemen en dat er een hoog recidiverisico bestaat. Dit werd onderbouwd door het feit dat de man zich in het verleden herhaaldelijk heeft onttrokken aan hulpverlening en dat er recentelijk een geweldsincident heeft plaatsgevonden in de kliniek.

De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en deskundigen gehoord in een openbare raadkamer. De deskundige bevestigde het advies van de kliniek en gaf aan dat de situatie na het geweldsmisdrijf in de kliniek explosief was. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de TBS met twee jaar wordt verlengd, ondanks de onwenselijkheid van de wachtlijsten bij de TBS-klinieken. De rechtbank wees het verzoek om de TBS met één jaar te verlengen af, omdat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een kortere verlenging. De beslissing werd genomen in het belang van de bescherming van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummers: 13/661048-10, 23/003494-11
BESLISSING
op de op 7 mei 2018 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 4 mei 2018 in de zaak tegen:

[achternaam] [voornaam] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
thans gedetineerd in de [detentieadres] .
die bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 28 juli 2015, in stand gelaten door de Hoge Raad in zijn arrest van 21 juni 2016 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde TBS met twee jaren.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 26 april 2018 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van de TBS met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 14 juni 2018 de officier van justitie mr. A.M. Grüschke, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. N.M.A. Dekens, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige M. Tjepkema, verbonden aan [naam kliniek] , in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd advies van [naam kliniek] van 26 april 2018 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 31-jarige man die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Hij voldoet aan de criteria voor psychopathie. Er is sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis.
Behandelverloop en risicotaxatie
De TBS van betrokkene is aangevangen op 17 oktober 2016 in [behandelkliniek] .
Betrokkene heeft zich in het verleden herhaaldelijk onttrokken aan afspraken en hulpverleningstrajecten en is feitelijk niet eerder behandeld voor zijn problematiek.
Ook binnen de intramurale behandelsetting maakte de sterke behoefte aan eigen regie en het maling hebben aan regels dat conflicten snel ontstaan en behandeling niet tot nauwelijks van de grond komt.
De houding van betrokkene is na de overplaatsing in april 2017 naar een andere subafdeling [behandelkliniek] positief veranderd. Hij reageert goed op duidelijke structuur en als er directe consequenties volgen op zijn gedrag. Ondanks dat betrokkene zich meer dan voorheen inzet voor zijn behandeling lijkt dit niet voort te komen uit daadwerkelijk probleeminzicht. Hoewel hij zich niet herkent zich in de gestelde problematiek en de neiging lijkt te hebben actuele problemen af te houden, staat hij toch open voor het bespreken van de probleemgebieden. Dit is onder meer te zien in het middelengebruik. Na de positieve urinecontrole in juni 2017 heeft betrokkene geen positieve scores meer gehad.
Betrokkene heeft nog geen verlofkader. Die aanvraag heeft eerst vertraging opgelopen na een incident in maart 2017, waarbij hij in conflict kwam met een medepatiënt in verband met een vals bankbiljet. Bovendien was het recidiverisico bij begeleid verlof te hoog, mede in verband met aanhoudend middelengebruik en het ontbreken van intrinsieke behandelmotivatie.
Hoewel er daarna sprake leek te zijn van een positieve ontwikkeling, heeft er op 23 maart 2018 in de kliniek een geweldsincident plaatsgevonden, waarbij een medepatiënt een snijwond heeft opgelopen en betrokkene is overgeplaatst naar een huis van bewaring.
Het vermoeden bestaat dat spanningen rondom de drugshandel ten grondslag hebben gelegen aan het ontstaan van dit handgemeen. Door de kliniek is aangifte gedaan, alsmede een Melding Bijzonder Voorval. Ook is door de kliniek een verzoek tot overplaatsing gedaan.
Het risico op recidive ligt bij betrokkene hoofdzakelijk in zijn gedrag bij conflictsituaties.
Hij voelt zich gemakkelijk uitgedaagd en kan dan komen tot impulsief agressief gedrag. Vanwege de omstandigheid dat de behandeling nog nauwelijks van de grond is gekomen is sprake van een hoog recidiverisico.
Koers en advies
De uitgezette koers om in 2018 begeleid verlof aan te vragen is door het incident op 23 maart 2018 en de daaruit volgende informatie over zijn rol binnen de drugshandel binnen de kliniek niet meer van toepassing. Er dient bij een tweede behandelpoging, rekening houdend met het vermogen tot gedragsaanpassing, manipulatief gedrag en de dubbele agenda van betrokkene, te worden bekeken hoe de behandeling van hem moet worden ingericht en de problematiek kan worden bewerkt.
Dit proces zal nog een lange tijd in beslag nemen en daarom adviseert de kliniek de TBS te verlengen met twee jaren.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft onder meer verklaard dat de terbeschikkinggestelde is overgeplaatst, omdat de situatie na het geweldsmisdrijf in de kliniek explosief en gevaarlijk was. De terbeschikkinggestelde staat op de wachtlijst bij de [naam kliniek] , maar er is voorlopig geen zicht op een plaatsing.
Gelet op voormeld advies, het verhandelde in raadkamer en artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de TBS met twee jaren wordt verlengd.
De rechtbank acht onwenselijk dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde niet op korte termijn kan worden opgestart, vanwege wachtlijsten bij de TBS-klinieken. De beslissing die de rechtbank thans heeft te nemen, ziet echter niet op de inhoud van de behandeling of de wijze waarop die behandeling zo snel mogelijk kan worden hervat, maar op de vraag of de terbeschikkingstelling de komende twee jaren nog gehandhaafd moet blijven uit het oogpunt van de hiervoor genoemde veiligheid. Het primaire doel van de TBS-maatregel is het beschermen van de samenleving en uit het advies van de kliniek blijkt dat de behandeling nog lange tijd in beslag zal nemen en er sprake is van een hoog recidiverisico.
De rechtbank overweegt verder dat in het geval aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de TBS met één jaar, de TBS in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank ziet geen aanleiding om van dit standpunt af te wijken en daarom wordt het verzoek om de TBS met één jaar te verlengen afgewezen.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging), van
[voornaam] [achternaam]voornoemd, met
twee jaren.
Wijst af het verzoek om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen.
Deze beslissing is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. S.P. Pompe, voorzitter,
mrs. R.C.J. Hamming en M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2018.