ECLI:NL:RBAMS:2018:4521

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
28 juni 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 1497
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Registratie van een geboorteakte in de Basisregistratie Personen (BRP) door de gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. van Koesveld, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door E. Gubbels. Eiseres had verzocht om registratie van haar geboorteakte in de Basisregistratie Personen (BRP), maar dit verzoek was door verweerder afgewezen in een besluit van 2 maart 2017. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 16 januari 2018. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 26 juni 2018 heeft de rechtbank de zaak behandeld en direct mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte het verzoek van eiseres om registratie van haar geboorteakte had afgewezen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waarbij verweerder werd opgedragen om de gelegaliseerde geboorteakte in de BRP te registreren. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 170,- en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2004,-.

De rechtbank overwoog dat de geboorteakte een authentiek document is, afgegeven door bevoegde autoriteiten, en dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat de inhoud van de geboorteakte onjuist was. De rechtbank volgde de redenering van verweerder niet, die stelde dat de overgelegde geboorteakte niet de eerst opgemaakte akte was. De rechtbank concludeerde dat de gegevens in de geboorteakte overeenkomen met de gegevens van eiseres in de BRP en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze gegevens te twijfelen. De rechtbank stelde eiseres in het gelijk en vernietigde het besluit van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/1497

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

26 juni 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. J. van Koesveld),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: E. Gubbels)

Procesverloop

In het besluit van 2 maart 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder een verzoek van eiseres om een geboorteakte in de Basisregistratie personen (BRP) te registreren afgewezen. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
In het besluit 16 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2018. Eiseres en verweerder hebben zich op de zitting laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De rechtbank heeft na de zitting direct mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op om de gelegaliseerde geboorteakte in de BRP te registreren bij de persoonsgegevens van eiseres;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2004,-.

Overwegingen

Samenvatting van het oordeel
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het verzoek van eiseres om haar [natikonaliteit] geboorteakte te registreren in de Basisregistratie personen (BRP) in het bestreden besluit ten onrechte heeft afgewezen. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen. De relevante wetsartikelen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
De geboorteakte is een authentiek document - beoordelingskader
4.2.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat een brondocument - zoals een geboorteakte - wordt aangemerkt als een authentiek document, als het is afgegeven door de bevoegde instanties. [1] In de zaak van eiseres heeft verweerder erkend dat de geboorteakte is afgegeven door de bevoegde autoriteiten in [land] en dat het dus een authentiek document is. Uit deze rechtspraak volgt verder dat voor een authentiek document geldt dat de inhoud daarvan in beginsel juist is, totdat in voldoende mate aannemelijk is geworden dat dit niet het geval is. Het is aan verweerder om dit aannemelijk te maken.
Het is niet aannemelijk geworden dat de inhoud van de geboorteakte onjuist is
4.3.1
De rechtbank is van oordeel dat het hier gaat om een authentieke geboorteakte. Verweerder is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de inhoud van de door eiseres overgelegde geboorteakte onjuist is, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de inhoud ervan juist is.
4.3.2.
De rechtbank acht het allereerst van groot belang dat de gegevens in de geboorteakte identiek zijn aan de gegevens van eiseres die nu in de BRP zijn opgenomen. Verder staan er op de geboorteakte aanvullende gegevens over de ouders van eiseres. Uit de hiervoor genoemde Afdelingsuitspraak - waarin een situatie vergelijkbaar als in deze zaak aan de orde was - blijkt dat van de juistheid van gegevens in de BRP (en dus ook van dezelfde gegevens van eiseres op de geboorteakte) moet worden uitgegaan, totdat onomstotelijk vaststaat dat deze gegevens onjuist zijn.
4.3.3.
Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat niet zozeer wordt getwijfeld aan de juistheid van de gegevens in de geboorteakte, maar dat de geboorteakte die eiseres heeft overgelegd niet de eerst opgemaakte geboorteakte is van eiseres. De huidige kopie van de geboorteakte is van [datum 1] en op de geboorteakte staat dat eiseres met haar geboortegegevens is geregistreerd op [datum 2] , terwijl niet in geschil is dat eiseres al eerder moet zijn geregistreerd in het geboorteregister van [land] . Volgens verweerder is naar [land] recht alleen de eerste registratie van een geboorte authentiek en kunnen latere aangiften en registraties van de geboorte niet als rechtsgeldig worden aangemerkt. De door eiseres overgelegde geboorteakte is volgens verweerder daarom niet een akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van de desbetreffende feiten, zoals bedoeld in artikel 2.8, tweede lid en onder c, van de Wet Brp.
4.3.4.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met deze redenering niet heeft voldaan aan de maatstaaf uit de jurisprudentie van de Afdeling, namelijk in voldoende mate aannemelijk maken dat de gegevens in de door eiseres overgelegde geboorteakte onjuist zijn. Verweerder overweegt ook niet dat de gegevens in de overgelegde geboorteakte onjuist zouden zijn of waarom er reden zou zijn om te twijfelen aan de juistheid van de gegevens. Verweerder overweegt enkel dat eiseres een eerdere geboorteakte had moeten overleggen. De rechtbank volgt verweerder hierin niet. De geboorteakte die nu is afgegeven, is opgemaakt door de bevoegde autoriteiten en dus authentiek. Het is een brondocument in de zin van artikel 2.8, tweede lid en onder c, van de Wet Brp. De gegevens komen overeen met de gegevens van eiseres in de BRP en met de gegevens op andere documenten die eiseres heeft overgelegd. En voor zover het om nieuwe gegevens gaat - de afstammingsgegevens van de ouders - is niet gesteld en blijkt ook verder niet dat deze onjuist zouden zijn. Ook in dat kader is dus niet aannemelijk geworden dat de gegevens van de geboorteakte onjuist zijn.
4.3.5
Dat er wellicht nog een eerdere geboorteakte is van eiseres en dat deze naar [land] recht een hogere juridische status zou hebben, maakt niet dat er zou moeten worden getwijfeld aan de juistheid van de gegevens op deze geboorteakte. Eiseres heeft duidelijk uitgelegd dat het in [land] , als iemand de eerste geboorteakte niet meer heeft, lastig - zo niet onmogelijk - is om te bewerkstelligen dat de eerste datum van registratie op de geboorteakte wordt vermeld.
Conclusie
5. Gelet op het voorgaande is het beroep van eiseres gegrond. Dit betekent dat eiseres door de rechtbank in haar gelijk wordt gesteld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door het geschil finaal te beslechten. De rechtbank herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit. De rechtbank draagt verweerder op om de gelegaliseerde geboorteakte in de BRP te registreren bij de persoonsgegevens van eiseres.
Proceskosten
6.1.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 170,- vergoedt.
6.2.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2004,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting in de bezwaarfase, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.C. Langendoen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Teggelaar, griffier, op 26 juni 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

BIJLAGE

Wettelijk kader

Ingevolge artikel 1.2 van de Wet Brp is er een basisregistratie personen. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over de ingezetenen van Nederland. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over niet-ingezetenen voor zover deze wet daarin voorziet.
Ingevolge artikel 1.3, eerste lid, van de Wet Brp heeft de basisregistratie tot doel overheidsorganen te voorzien van de in de registratie opgenomen gegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taak.
Ingevolge artikel 1.4, eerste lid, van de Wet Brp is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor het bijhouden van persoonsgegevens in de basisregistratie overeenkomstig afdeling 1 van hoofdstuk 2.
Artikel 2.8, tweede lid, van de Wet Brp, bepaalt dat de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, worden ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
Ingevolge artikel 2.58, eerste lid, van de Wet Brp voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Ingevolge artikel 2.60, eerste lid, aanhef en onder b, van de wet Brp wordt een beslissing van het college van burgemeester en wethouders om een gegeven over de burgerlijke staat niet op te nemen, dan wel een geschrift daarover dat als akte is aangeboden niet als zodanig aan te merken, gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 20 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3087.