ECLI:NL:RBAMS:2018:4465

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2018
Publicatiedatum
26 juni 2018
Zaaknummer
6504895 CV EXPL 17-27859
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling contributie door mondelinge opzegging lidmaatschap bij sportvereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Amsterdamse Sportvereniging Fortius en een vader, [gedaagde], over de betaling van contributie voor zijn zoon. De vader had zijn zoon in 2015 ingeschreven bij de vereniging, maar heeft de contributiefactuur van € 185,00 niet betaald. Fortius vorderde betaling van deze factuur, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente. De vader stelde echter dat hij het lidmaatschap mondeling had opgezegd bij de jeugdcoördinator van de vereniging, en betwistte daarmee de verschuldigdheid van de contributie.

De rechtbank oordeelde dat de mondelinge opzegging rechtsgeldig was, omdat Fortius niet had aangetoond dat opzegging alleen schriftelijk kon plaatsvinden. De vader had geen schriftelijke opzegging overgelegd, maar de rechtbank vond dat de vereniging onvoldoende bewijs had geleverd dat de overeenkomst enkel schriftelijk kon worden opgezegd. De rechtbank concludeerde dat de mondelinge opzegging van de vader het lidmaatschap rechtsgeldig had beëindigd.

Daarom wees de rechtbank de vordering van Fortius af en veroordeelde de vereniging in de proceskosten van de vader. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie over opzegprocedures en de noodzaak voor verenigingen om hun voorwaarden helder te maken aan leden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6504895 CV EXPL 17-27859
vonnis van: 25 juni 2018

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

Amsterdamse Sportvereniging Fortius (A.S.V. Fortius)
gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Fortius
gemachtigde: mr. A.G.R. Kortink-Lamberts
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. R.A. van Heijningen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In het procesdossier bevinden zich:
  • de dagvaarding van 21 november 2017, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het instructievonnis van 19 februari 2018;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • de dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] heeft zijn minderjarige zoon, [naam zoon] , in 2015 ingeschreven bij Fortius door middel van het invullen van een inschrijfformulier. Na de inschrijving kon de zoon van [gedaagde] deelnemen aan trainingen en wedstrijden.
1.2.
Op 1 oktober 2016 heeft Fortius een factuur opgesteld van € 185,00.
1.3.
[gedaagde] heeft de factuur niet betaald.

Vordering

2. Fortius vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 185,00 aan hoofdsom;
b. € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 3,94 aan rente, berekend tot en met 21 november 2017;
d. rente over € 237,34;
e. de proceskosten.
3. Fortius stelt hiertoe, kort en zakelijk weergegeven, dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht en diensten heeft verleend die zien op het geven van trainingen aan de zoon van [gedaagde] en deelneming aan wedstrijden. [gedaagde] is in gebreke gebleven met betaling van de contributie. Uitschrijving kan enkel geschieden door schriftelijke opzegging bij de ledenadministratie. [gedaagde] heeft geen schriftelijke opzegging overgelegd. De mondelinge opzegging bij de jeugdcoördinator is niet rechtsgeldig. De jeugdcoördinator gaat bovendien niet over de ledenadministratie.

Verweer

4. [gedaagde] heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven, dat hij het lidmaatschap voor zijn zoon mondeling heeft opgezegd bij de jeugdcoördinator ( [naam jeugdcoördinator] ). Aan [gedaagde] is nimmer kenbaar gemaakt dat hij enkel en alleen schriftelijk zou kunnen opzeggen bij de ledenadministratie. [gedaagde] betwist uitdrukkelijk dat hem bij de ondertekening van het inschrijfformulier zou zijn medegedeeld dat hij zou instemmen met een lidmaatschap voor onbepaalde tijd. [gedaagde] ging er vanuit dat de inschrijving voor een seizoen zou zijn.

Beoordeling

5. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de gevorderde factuur die ziet op contributie betwist, omdat hij de overeenkomst mondeling zou hebben opgezegd. De mondelinge opzegging wordt door Fortius niet betwist. Fortius stelt dat alleen schriftelijk kan worden opgezegd. Deze stelling wordt door [gedaagde] betwist. Fortius heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat alleen schriftelijk kan worden opgezegd. Dit blijkt in ieder geval niet uit het inschrijfformulier. Gelet op het verweer van [gedaagde] had het op de weg van Fortius gelegen om de tussen partijen gesloten overeenkomst dan wel de eventueel toepasselijke (algemene) voorwaarden te overleggen. Dit heeft Fortius nagelaten. Hierdoor is niet vast komen te staan dat alleen schriftelijk kan worden opgezegd en moet er vanuit worden uitgegaan dat het lidmaatschap ook door een mondelinge opzegging kan eindigen. De mondelinge opzegging van [gedaagde] heeft dan ook rechtsgeldig een einde gemaakt aan het lidmaatschap, nog los van het feit dat uit niets blijkt dat de inschrijving van [gedaagde] voor onbepaalde tijd zou zijn. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij in de veronderstelling was dat de inschrijving voor één seizoen zou zijn. De enkele stelling van Fortius dat aan [gedaagde] ten tijde van de inschrijving zou zijn toegezegd dat ondertekening van het formulier een lidmaatschap van onbepaalde tijd teweeg zou brengen, is gelet op de betwisting door [gedaagde] onvoldoende om dat in rechte te kunnen vaststellen.
6. De door Fortius gevorderde factuur wordt gezien het voorgaande afgewezen.
7. Met de afwijzing van de hoofdvordering, dienen de gevorderde wettelijke rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten eveneens te worden afgewezen.
8. Fortius wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [gedaagde] .

BESLISSING

De kantonrechter:
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt Fortius in de proceskosten gevallen aan de zijde van [gedaagde] , tot op heden begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
III. veroordeelt Fortius tot betaling van een bedrag van € 15,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Fortius niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
IV. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.