Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2018 in de zaak tussen
[de vrouw] , te Amsterdam, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 februari 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een bijstandsuitkering. Eiseres, een vrouw uit Amsterdam, had op 4 april 2016 een bijstandsuitkering aangevraagd, maar haar aanvraag werd op 10 juni 2016 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde dit bezwaar op 9 maart 2017 niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. Eiseres ging hiertegen in beroep.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres in 2016 geen vaste woon- of verblijfplaats had en dat het bezwaar pas op 3 januari 2017 was ingediend, terwijl de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 22 juli 2016 was verstreken. De rechtbank heeft beoordeeld of het college aannemelijk heeft gemaakt dat het primaire besluit op de juiste wijze aan eiseres is verzonden. Eiseres betwistte de ontvangst van het besluit, maar de rechtbank oordeelde dat het college voldoende bewijs had geleverd dat het besluit op 10 juni 2016 was verzonden.
De rechtbank concludeerde dat de omstandigheid dat de daadwerkelijke bezorging door Van Straaten Post was gedaan, niet afdoet aan de veronderstelling dat het besluit op de juiste wijze was verzonden. Eiseres had geen andere redenen opgegeven voor de late indiening van haar bezwaar. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en het bezwaar niet-ontvankelijk. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.