In deze zaak, behandeld door de economische politierechter van de Rechtbank Amsterdam, is de kapitein van een tanker veroordeeld voor het overtreden van artikel 43 van de Mijnbouwwet. De zaak betreft een aanvaring van de tanker met een onbemand booreiland op 31 december 2017. De kapitein en de eerste stuurman waren op dat moment aan boord van het schip, maar de kapitein bevond zich in zijn hut en had niet de zorg betracht die van hem verwacht kon worden. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging aanvoerde dat de kapitein niet als pleger kon worden aangemerkt, omdat hij het schip niet voerde in de zin van de Scheepvaartverkeerswet. De rechter verwierp dit verweer en oordeelde dat de kapitein, als gezagvoerder van het schip, verantwoordelijk was voor de handelingen van de bemanning en de veiligheid van het schip. De rechter concludeerde dat er geen opzet was, maar dat er wel sprake was van functioneel daderschap. De kapitein werd veroordeeld tot een geldboete van €4.100,- en een voorwaardelijk beroepsverbod voor zes maanden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van kapiteins in de scheepvaart en de noodzaak om de veiligheid te waarborgen, vooral in de nabijheid van mijnbouwinstallaties.