ECLI:NL:RBAMS:2018:4373

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
C/13/645846 / KG ZA 18-324
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsgeschil over software voor onderwijsplanning en lesroosters

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Advitrae Groep B.V. en Stichting VU. Advitrae vorderde een voorlopige voorziening in verband met een aanbestedingsprocedure voor een systeem voor optimale onderwijsplanning. De aanbestedende dienst, Stichting VU, had Advitrae als tweede geplaatst in de beoordeling van inschrijvingen, terwijl de opdracht aan Semestry was gegund. Advitrae stelde dat Stichting VU was afgeweken van de spelregels in de aanbestedingsdocumentatie, wat zou leiden tot schending van het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Tijdens de zitting op 31 mei 2018 heeft Advitrae haar vorderingen toegelicht, terwijl Stichting VU verweer voerde. De rechtbank oordeelde dat de bezwaren van Advitrae niet gegrond waren. De rechter stelde vast dat de beoordelingscommissie van Stichting VU de nodige vrijheid had bij de beoordeling van de inschrijvingen en dat er geen reden was voor rechterlijk ingrijpen. De vorderingen van Advitrae werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Stichting VU, die op € 1.606,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordelingsvrijheid van aanbestedende diensten en de noodzaak voor inschrijvers om hun bezwaren goed te onderbouwen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/645846 / KG ZA 18-324 FB/JvS
Vonnis in kort geding van 21 juni 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADVITRAE GROEP B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres bij dagvaarding van 4 april 2018,
advocaat mr. L.J.W. Sueters te 's-Hertogenbosch,
tegen
de stichting
STICHTING VU,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E. Verweij te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Advitrae en Stichting VU worden genoemd.

1. De procedure

Ter zitting van 31 mei 2018 heeft Advitrae gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Stichting VU heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Advitrae: mr. Sueters, [naam 1] (commercieel directeur), [naam 2] (operationeel directeur) en [naam 3] (algemeen directeur);
aan de zijde van Stichting VU: mr. Verweij, [naam 4] (roostermaker), [naam 5] (programmamanager), [naam 6] (projectleider) en mr. H. Sportel (jurist).

2. De feiten

2.1. Stichting VU heeft een Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd van een systeem voor optimale onderwijsplanning (hierna: de Opdracht). Het gaat om de levering van een roosterapplicatie die een ondersteunende bijdrage kan leveren aan de door Stichting VU geformuleerde doelstellingen onderwijslogistiek.
2.2. De aanbesteding is beschreven in de aanbestedingsstukken, waaronder het ‘Beschrijvend Document’ met bijlagen. De gunningsmethodiek en toekenning van puntenscores volgt onder meer uit:
-
Beschrijvend Document, hoofdstuk 5-7: omschrijving gunningcriteria, in te dienen stukken en wijze van beoordelen;
-
Bijlage II bij het Beschrijvend Document: bestaande uit (i) een tabblad met de te beantwoorden vragen op het gunningscriterium ‘Prestatieonder-bouwing’, subonderdeel ‘Vragen’ en (ii) een tabblad waarop de weging van die vragen en toe te kennen scores zijn weergegeven (productie 4, dagvaar-ding);
- Bijlage III bij het Beschrijvend Document: ‘
user stories’ ten behoeve van het gunningscriterium ‘
Proof of Concept’ (hierna: POC) met bijbehorende weging (productie 5, dagvaarding);
-
Bijlage X bij het Beschrijvend Document: verdere uitwerking van enkele gunningscriteria (productie 6, dagvaarding).
2.3. Naar aanleiding van de aanbesteding zijn er drie inschrijvingen door Stichting VU ontvangen. Eén inschrijver is tijdens de ‘
Proof of Concept’-fase afgevallen.
2.4. Bij brief van 8 maart 2018 ontving Advitrae van Stichting VU het bericht dat zij na beoordeling van de inschrijvingen als tweede is geëindigd. Ook staat in deze brief dat Stichting VU voornemens is om de Opdracht aan Semestry te gunnen.
2.5. Bij brieven van 16 en 27 maart 2018 van 16 maart 2018 heeft Advitrae diverse vragen gesteld aan Stichting VU, omdat zij vond dat de motivering van dit besluit op onderdelen niet volledig was en op weer andere onderdelen zelfs onbegrijpelijk. Stichting VU heeft bij brieven van 21 en 29 maart 2018 een nadere toelichting gegeven van de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden, en in de context punten zijn toegekend.
2.6. Uiteindelijk heeft Stichting VU geconcludeerd dat Semestry (en niet Advitrae) aanspraak kan maken op gunning.

3. Het geschil

3.1. Advitrae vordert – samengevat – het volgende:

1.

Primair
a. Stichting VU te gebieden om binnen 48 uur na de datum van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de voorlopige gunningsbeslissing van Stichting VU met betrekking tot de Opdracht ten gunste van Semestry in het kader van de onderhavige aanbesteding in te trekken;
b. Stichting VU te gebieden om binnen twee maanden na de datum van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de in het kader van onderhavige aanbestedingsprocedure gedane inschrijvingen van Semestry en Advitrae, althans de inschrijving van Advitrae, opnieuw te laten beoordelen met inachtneming van dit vonnis;
c. Stichting VU te gebieden om de gevorderde (her)beoordeling onder b. te laten uitvoeren door een nieuw beoordelingsteam;
d. Stichting VU te gebieden om binnen twee maanden na de hiervoor gevorderde herbeoordeling, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, een nieuwe gunningsbeslissing te nemen.
Subsidiair
a. Stichting VU te gebieden om binnen 48 uur na de datum van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de voorlopige gunningsbeslissing van Stichting VU van 8 maart 2018 ten gunste van Semestry in te trekken;
b. Stichting VU te verbieden om de Opdracht op basis van de onderhavige aanbestedingsprocedure definitief te gunnen;
c. Stichting VU te gebieden de onderhavige aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en om binnen twee maanden na de datum van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, voor de Opdracht een heraanbesteding te organiseren, voor zover Stichting VU de Opdracht nog altijd wenst te gunnen.
Meer subsidiair
Elke andere voorlopige voorziening te treffen die in goede justitie passend wordt geacht en die recht doet aan de belangen van Advitrae.

2.Primair, subsidiair en meer subsidiair

a. Alles op straffe van een door Stichting VU aan Advitrae te verbeuren dwangsom;
b. en c. Stichting VU te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Advitrae – samengevat – aangevoerd dat het gunningsresultaat, zoals is vastgesteld door Stichting VU bij brief van 8 maart 2018, niet deugdelijk is en niet kan leiden tot een rechtmatige (definitieve) gunning van de Opdracht aan Semestry. Stichting VU is immers afgeweken van de door haar in de aanbestedingsdocumentatie opgenomen ‘spelregels’, waardoor de beoordelingssystematiek/modaliteiten (ongeoorloofd) is/zijn gewijzigd. Hierdoor is het gelijkheids- en het transparantiebeginsel geschonden. Handhaving door Stichting VU van de gunningsbeslissing is dan ook onrechtmatig.
Voorts is de inschrijving van Advitrae op onderdelen inzake de vragen van het gunningscriterium Prestatieonderbouwing alsmede de gunningscriteria Interview IT Specialist en de POC onjuist beoordeeld, in welk verband de bezwaren van Advitrae tot (‘positieve’) bijstelling van de door haar behaalde scores dienen te leiden. Het voorgaande noopt tot een herbeoordeling van de inschrijving van Advitrae en Semestry, ditmaal met toepassing van de spelregels en beoordelingsmodaliteiten zoals bepaald in de Aanbestedingsdocumenten.
3.3.
Stichting VU voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang van Advitrae vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
4.2.
In de kern betreffen de bezwaren van Advitrae:
- procedurele bezwaren die betrekking hebben op de procedureregels voor de toekenning van cijfers en punten, en
- inhoudelijke bezwaren die erop neerkomen dat haar inschrijving op onderdelen hoger gewaardeerd had moeten worden.
Procedurele bezwaren
4.3.
Voorop wordt gesteld dat aanbestedingsdocumenten moeten worden uitge-legd aan de hand van de cao-norm, die meebrengt dat bij de uitleg van het Beschrijvend Document in beginsel de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die voorwaarden, van doorslaggevende betekenis zijn. Bij die uitleg kan ook acht worden geslagen op elders in het Beschrijvend Document gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke, tekstinterpretaties zouden leiden.
Bezwaren 1 en 2
4.4.
De bezwaren 1 en 2 van Advitrae zien op het kwalitatieve gunnings-criterium ‘Prestatieonderbouwing’, onderdeel ‘Vragen’. De kern van het betoog van Advitrae is dat per gegeven antwoord in consensus een cijfer van 1 tot en met 10 toegekend had moeten worden, in plaats van een 1, 5 of 10.
4.5.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Advitrae aangevoerd dat uit de bulletsgewijze beschrijving op bladzijde 45 van het Beschrijvend Document volgt dat er sprake is van een dwingend voorgeschreven volgordelijkheid en dat – in haar visie – daarbij acht stappen zijn te onderscheiden. Ten onrechte past Stichting VU ‘de naar rato stap’ (stap 5 volgens Advitrae) niet of onjuist toe, waarmee zij in strijd met het gelijkheids- en transparantiebeginsel het beoordelingskader verlaat. Uit bijlage X bij het Beschrijvend Document blijkt immers dat, nadat de beoordelingscommissie in consensus per vraag een definitieve score heeft toegepast, Stichting VU aan de inschrijver die het hoogste cijfer heeft behaald, voor deze vraag een score van 10 zal toekennen, waarbij de overige inschrijvers een ‘score naar rato’ krijgen. Dit laatstgenoemde begrip kan volgens Advitrae niet anders worden uitgelegd dan dat een rekenkundige exercitie dient te worden verricht. Zij betwist dat door de beoordelingscommissie bij de consensus een discrete (gebroken) schaal van 1, 5 of 10 mag of moet worden gehanteerd. De scores 1, 5 of 10 moeten volgens Advitrae worden gezien als hulpmiddel voor een individuele beoordelaar om voor de verschillende vragen tot een score op de volledige schaal van 1 tot en met 10 te kunnen komen.
4.6.
Uit bijlage X bij het Beschrijvend Document, uitgelegd met inachtneming van de in 4.3 vooropgestelde maatstaf, volgt dat ten aanzien van de beoordeling op het onderdeel vragen van de Prestatieonderbouwing (en de POC) de volgende methode moet worden gevolgd.
  • i) De leden van de beoordelingscommissie kennen eerst individueel per antwoord een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 toe. Advitrae betwist niet dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd.
  • ii) De individuele scores worden vervolgens besproken in de voltallige beoordelingscommissie. Aan de hand van deze bespreking stelt de beoordelingscommissie in consensus per inschrijver de definitieve scores en de daarbij behorende motivering vast.
Uit bijlage II (tabblad weging en vragen) volgt dat dit in consensus vastgestelde cijfer per vraag een 1, 5 of 10 kan zijn. Niet aannemelijk is dan ook dat de scores, door de beoordelingscommissie in consensus gegeven, hadden moeten worden uitgedrukt op een schaal van 1 tot en met 10.
4.7.
Ook de door Advitrae gestelde volgordelijkheid met betrekking tot de beoordelingsprocedure in acht stappen, kan bij toepassing van de hiervoor in 4.3 vermelde maatstaf niet worden aanvaard. De aanbestedingsdocumenten vermelden deze acht stappen en de gestelde ‘volgordelijkheid’ niet. Evenmin is aannemelijk dat Stichting VU bepaalde stappen ten onrechte zou hebben gemixt. Ook blijkt uit de aanbestedingsdocumenten niet dat de toekenning van cijfers naar rato, een andere rekenkundige exercitie vereist dan hiervoor ter sprake gekomen.
4.8.
Het door Advitrae ingenomen standpunt berust dan ook op een onjuiste lezing van de aanbestedingsstukken. Het kan daarom niet worden gevolgd.
Bezwaar 3
4.9.
Het derde bezwaar van Advitrae richt zich eveneens op het gunningscriterium ‘Prestatieonderbouwing’, onderdeel ‘Vragen’. De kern van dit bezwaar is dat Stichting VU in haar brief van 21 maart 2018 enkel de som van de scores op de vragen heeft weergegeven, vermenigvuldigd met de weging, gedeeld door 46, maar niet ook heeft gedeeld door het aantal vragen, zoals dat is vermeld in bijlage X bij het Beschrijvend Document.
4.10.
In haar brief van 29 maart 2018 heeft Stichting VU erkend dat zij bij de berekening van de scores het resultaat heeft vermeld van alle opgetelde scores gedeeld door 46, maar dat zij de extra deling door het aantal vragen (te weten: 24) achterwege heeft gelaten. Uit bijlage X bij het Beschrijvend Document volgt dat deze deling wel had moeten plaatsvinden voordat de totaalscores zouden worden omgezet naar een beoordeling op de schaal 2, 4, 6, 8 of 10. Advitrae heeft dus in zoverre het gelijk aan haar zijde. Zij heeft daarbij echter geen belang, zoals Stichting VU terecht heeft aangevoerd. Ook als de scores worden gedeeld door het aantal vragen, zal dit leiden tot dezelfde verschillen tussen Advitrae en Semestry als daadwerkelijk zijn bereikt. Anders dan Advitrae stelt is dus geen sprake van een ondeugdelijke beoordeling van inschrijvingen.
Bezwaar 4
4.11.
Kern van bezwaar 4 is dat Stichting VU na het afvallen van de derde inschrijving tijdens de POC, tussen de twee resterende inschrijvers een nieuwe berekening had moeten maken van de puntenscores op de gunningscriteria ‘Prestatieonderbouwing’, ‘Risicodossier’, ‘Kansendossier’ en ‘Interviews’.
4.12.
Ook dit bezwaar gaat niet op. Hoofdstuk 6.1 van het Beschrijvend Document beschrijft een aantal stappen die worden doorlopen bij de beoordelingen van de inschrijvingen. Daarin is ook het geval voorzien en geregeld dat tussentijds inschrijvers (kunnen) afvallen (zie bijvoorbeeld pagina 27 en 29 van het Beschrijvend Document). Daarin is echter niet specifiek geregeld wat er dient te gebeuren als een inschrijver voor de gunningsbeslissing afvalt. Wel vermelden de pagina’s 16-17 van het Beschrijvend Document diverse scenario’s waarbij de resterende inschrijvers – op basis van de bestaande ranking – in aanmerking kunnen komen voor gunning als de winnaar afvalt, maar een dergelijke situatie doet zich hier niet voor.
4.13.
In het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1078, NJ 2016/342 – waarop partijen zich beroepen en dat zij verschillend uitleggen – is, kort gezegd, geoordeeld dat de beginselen van gelijke behandeling en transparantie die een Europese aanbesteding beheersen, niet meebrengen dat na het afvallen van een inschrijver, de reeds berekende scores van de resterende inschrijvers opnieuw in hun onderlinge verhouding moeten worden berekend. Het arrest bevat (dus) geen uitspraak over de in de conclusie van de Advocaat-Generaal nr. 3.5. e.v. genoemde ‘rangordeparadox’. Voor zover het bezwaar van Advitrae een hierop gerichte klacht bevat, heeft zij in zoverre gelijk dat, indien de aanbesteding is georganiseerd met inachtneming van het uitgangspunt van de economisch meest voordelige inschrijving, in beginsel in een geval als hier bedoeld (inderdaad) een nieuwe beoordeling moet plaatsvinden tussen de overgebleven inschrijvers in hun onderlinge relatie. Maar daaraan moet wel de voorwaarde worden gesteld dat de inschrijver die verlangt dat het werk alsnog aan hem wordt gegund, gemotiveerd stelt, en bij tegenspraak bewijst of (in kort geding) aannemelijk maakt, dat het afvallen van een inschrijver, bij herberekening tussen de resterende inschrijvers, tot een voor hem voordelige verwisseling van de tot dan toe tussen hen bestaande volgorde leidt.
4.14.
Advitrae heeft in het onderhavige geval niet (voldoende specifiek) aan deze stelplicht voldaan. Veeleer is aannemelijk dat, indien de scores opnieuw zouden worden berekend tussen (alleen) Advitrae en Semestry, de tussen hen bestaande volgorde dezelfde zou blijven.
Inhoudelijke bezwaren
4.15.
Voorop wordt gesteld dat het vaste rechtspraak is dat de beoordelaars van de aanbestedende dienst de nodige vrijheid moeten hebben bij de beoordeling van inschrijvingen. De rechter dient zich bij zijn toetsing terughoudend op te stellen. Slechts als de aanbestedende dienst in redelijkheid niet had kunnen komen tot zijn beoordeling, is plaats voor rechterlijk ingrijpen.
Bezwaar inzake vraag 5 Prestatieonderbouwing – Meer Jaren roosteren
4.16.
Stichting VU heeft toegelicht dat Advitrae op dit onderdeel minder goed is beoordeeld omdat zij een oplossing bood waarbij alle actuele en historische gegevens in één database worden opgeslagen, hetgeen door haar als risico wordt ervaren. De zuiverheid van de data moet dan zeer hoog zijn om zeker te stellen dat er geen vervuiling optreedt die doorwerkt in andere jaren.
Advitrae heeft aangevoerd dat Stichting VU de kans op en het risico van vervuiling van data niet had mogen meewegen bij de beoordeling, omdat dit geen beoordelingsaspect is dat volgt uit het beoordelingskader.
4.17.
Uit bijlage II bij het Beschrijvend Document, tabblad ‘weging van vragen’, blijkt dat onder meer is beoordeeld op aspecten als ‘toepasbaarheid’ en ‘effectiviteit van de geboden oplossing’. Als sprake is van vervuiling van data, en veel inspanningen nodig zijn om de data zuiver te houden, is de oplossing minder goed toepasbaar en dus effectief. Daaruit volgt dat niet kan worden gezegd dat Stichting VU in redelijkheid niet had kunnen komen tot deze beoordeling.
Bezwaar inzake vraag 9 Prestatieonderbouwing – Self Services
4.18.
De inschrijving van Advitrae is volgens Stichting VU op dit punt minder goed beoordeeld, omdat de door haar geboden S
elf Servicesgrotendeels betrekking hebben op het inzien van roosters. Daarvoor gebruikt Stichting VU echter al het programma MyTimetable. Daarentegen heeft Semestry ‘Roombooking’ aangeboden (een aparte applicatie/dienst voor het boeken van zalen), waardoor zij een betere beoordeling heeft gekregen.
Advitrae heeft aangevoerd dat door de beoordelingscommissie met twee maten is gemeten. Zij wordt in het kader van de onderhavige vraag immers hard afgerekend, terwijl Semestry in het kader van de POC (Story 10 –
Self Services) juist bijzonder positief wordt beoordeeld. Deze discrepantie in de beoordeling is voor Advitrae onbegrijpelijk.
4.19.
Uit bijlage II bij het Beschrijvend Document, tabblad ‘vragen’, volgt dat ondersteuning door middel van de mogelijkheid van
Self Servicegewenst is. Bij Stichting VU wordt gedacht aan bijvoorbeeld mogelijkheden (formulieren) voor het aanvragen van zalen door interne en externe klanten, of de mogelijkheid voor docenten om zalen ‘terug te geven’ indien een ingeroosterde activiteit niet doorgaat. Dit komt erop neer dat volgens Stichting VU het aanbod van Semestry in zoverre de voorkeur verdient boven het aanbod van Advitrae en dat het hier gaat om een verder reikende kwestie dan de enkele mogelijkheid om roosters in te zien. Niet kan worden gezegd dat Stichting VU in redelijkheid niet had kunnen komen tot deze beoordeling. Daarbij is nog van belang dat Advitrae ten onrechte meent dat sprake is van een relatie tussen de onderhavige vraag en de POC Story 10 –
Self Services. Het gaat er bij dat laatste om dat de functionaliteit van het systeem wordt gedemonstreerd, en dat is een andere kwestie dan hier aan de orde.
Bezwaar inzake Vraag 22 Prestatieonderbouwing – Performance
4.20.
De inschrijving van Advitrae is volgens Stichting VU op dit punt minder goed beoordeeld omdat de opgegeven responstijden hoger zijn dan bij de andere inschrijver, en soms zelfs onduidelijk. Daarnaast ontbraken de responstijden bij het automatisch roosteren op basis van de door haar genoemde aantallen.
Advitrae heeft aangevoerd dat uit de onderhavige vraag en de daarbij vermelde achtergrond/context niet volgt dat gevraagd wordt in te gaan op responstijden bij automatisch roosteren.
4.21.
Uit bijlage II bij het Beschrijvend Document, tabblad ‘vragen’ volgt dat aan de inschrijvers is gevraagd om op te geven welke performance en responstijden worden aangeboden. In deze vraag is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
‘Welke maatregelen heeft de leverancier genomen om de performance te optimaliseren en welke performance of responsetijden (…) garandeert de leverancier? (…) Hoe wordt in het kader van performance omgegaan met complexe transacties (opdrachten (queries) zoals automatisch roosteren) waarbij de database intensief wordt bevraagd?’
De stelling dat Stichting VU niet gevraagd zou hebben om in te gaan op de responstijden bij automatisch roosteren is – gelet op het hiervoor geciteerde – dan ook onjuist. Verder doet Advitrae ten onrechte voorkomen alsof zij op één enkel punt is afgerekend. Uit de door Stichting VU gegeven toelichting blijkt dat er diverse redenen zijn gegeven voor de toegekende score. Daaruit volgt dat niet kan worden gezegd dat Stichting VU in redelijkheid niet had kunnen komen tot deze beoordeling.
Bezwaar – POC Story 1 – GUI
4.22.
Advitrae heeft aangevoerd dat tijdens de POC een vrouwelijk lid van de beoordelingscommissie zou hebben meegedeeld dat ‘gisteren Semestry op bezoek is geweest en de applicatie de load aan data niet aankon en er meerdere keren uitklapte’. Om met een kwinkslag te vervolgen: ‘Dat gaan we ook met jullie proberen, want dat vind ik leuk’. Stichting VU heeft daarentegen gesteld dat dit niet juist is, omdat haar bij navraag is gebleken dat deze uitlating niet is gedaan en verder omdat de applicatie van Semestry niet is vastgelopen, anders overigens dan die van Advitrae.
4.23.
In dit kort geding kan niet worden vastgesteld of de desbetreffende uitlating daadwerkelijk is gedaan. Maar dit doe niet ter zake. Ten eerste is onbetwist gebleven dat de applicatie van Semestry in feite niet is vastgelopen. Ten tweede doet Advitrae het ten onrechte voorkomen alsof één bepaalde reden (het vastlopen van de applicatie) doorslaggevend is geweest voor de gegeven cijfers. Uit de brief van 8 maart 2018 blijkt echter dat Stichting VU – naast het vastlopen van de applicatie – een groot aantal andere redenen heeft gegeven voor de gegeven cijfers, welke niet ter discussie staan.
Bezwaar – POC Story 10 – Self Services
4.24.
Het onderhavige bezwaar betreft de tijdens de POC gedemonstreerde ‘
Self Services’. Uit bijlage III bij het Beschrijvend Document, bij nr. 10 volgt wat zo’n
self servicedienst is:
‘De functionaliteit waarbij grote groepen gebruikers gebruik kunnen maken van een afgebakend deel van de applicatie zoals bijvoorbeeld het kunnen boeken van een incidentele zaal of het doorgeven van een roosterwijziging.’
4.25.
Stichting VU stelde zich aanvankelijk op het standpunt dat Advitrae tijdens de POC geen diensten heeft gedemonstreerd die hieraan beantwoorden, zodat haar het cijfer 0 is toegekend. Maar omdat het cijfer 0 niet toegekend kan worden heeft Stichting VU dit – op verzoek van Advitrae – aangepast naar het cijfer 1, hetgeen echter niet tot een andere ranking heeft geleid.
Advitrae heeft aangevoerd dat zij tijdens de POC wel degelijk de bedoelde
self serviceheeft gedemonstreerd. Zij wijst op een instructievideo voor het ‘reserveren van faciliteiten’ die tijdens de POC beschikbaar was op de hulppagina van haar applicatie. De stelling van Stichting VU dat door Advitrae tijdens de POC geen
self service‘faciliteiten reserveren’ zou zijn getoond en daarom ook niet is beoordeeld, is volgens laatstgenoemde onjuist en volledig uit de lucht gegrepen.
4.26.
Uit hetgeen Stichting VU ter zitting heeft aangevoerd blijkt dat niet ter discussie staat of Advitrae een instructievideo ten tijde van de POC heeft getoond, maar wel of de instructievideo voldeed aan hetgeen zij heeft gevraagd. Volgens haar toont de overgelegde instructievideo een programma waarmee op een bepaald tijdstip een collegezaal in combinatie met een docent en een groep studenten kan worden geboekt. Maar het feit dat (ook) een docent geselecteerd moet worden, betekent volgens Stichting VU dat het programma niet voor studenten geschikt is. Het programma lijkt bovendien een bepaalde mate van kennis en ervaring met het programma van de gebruiker te vragen, terwijl het juist de bedoeling is dat docenten en studenten zelf gemakkelijk en snel een zaal kunnen boeken, zonder daartoe kennis en ervaring met de dienst te hebben. Verder bevond het programma zich niet op een afgebakend deel van de applicatie, zoals was gevraagd. Daarentegen beantwoordt de door Semestry aangeboden ‘Roombooking’ functionaliteit wel aan de gevraagde
self services, hetgeen resulteerde in een betere score, aldus nog steeds Stichting VU.
Uit dit partijdebat volgt dat Advitrae tijdens de POC een
self serviceheeft gedemonstreerd en dat dit programma is beoordeeld met inachtneming van het Beschrijvend Document. Niet kan worden gezegd dat Stichting VU in redelijkheid niet had kunnen komen tot deze beoordeling. Ook dit bezwaar gaat dus niet op.
Interview IT-specialist
4.27.
Advitrae heeft aangevoerd dat de door Stichting VU bij brief van 8 maart 2018 aangedragen motivering voor het onderdeel Interview IT-specialist onvoldoende dragend is voor de toegekende score van 8 punten. Zij stelt dat de maximale score van 10 punten op zijn plaats was geweest. Stichting VU heeft volgens Advitrae beoor-delingsaspecten gehanteerd die niet in het toepasselijke beoordelingskader stonden. Het gaat hierbij om (i) ervaring met grote implementaties, (ii) passie en commitment, (iii) ervaring met MyTimetable en (iv) methodische projectaanpak.
4.28.
Uit de tabel in bijlage X bij het Beschrijvend Document volgen de criteria die bij de waardering van het interview een rol speelden. Het gaat om de volgende punten:
4.29.
Stichting VU heeft bij brief van 8 maart 2018 aan Advitrae toegelicht waarom een 8 is gegeven. In die brief staat – voor zover van belang – het volgende:
4.30.
Uit het vorenstaande volgt dat Stichting VU een aantal goede en minder sterke punten heeft benoemd. Het standpunt van Advitrae dat deze minder sterke punten niet ter zake mogen doen, omdat zij niet letterlijk staan vermeld bij de beoordelingspunten gaat niet op.
Ad. (i)Blijkens de in het Beschrijvend Document vermelde criteria wordt de mate waarin de IT specialist ‘vertrouwd is met de opdracht en de inschrijving’, alsook de mate waarin hij de opdracht ‘goed kan managen’ en de opdracht ‘goed kan doorgronden’ meegewogen bij de beoordeling. Minder ervaring met grote implementaties kan daarbij een relevante factor zijn en mag dus meewegen als (nadere) toelichting waarom niet maximaal is gescoord.
Ad. (iii)Hetzelfde geldt voor ‘geen ervaring met MyTimetable’. Op pagina 4 van het Beschrijvend Document wordt beschreven dat Stichting VU gebruik maakt van dit programma en dat de roosterapplicatie – waarop de onderhavige aanbesteding ziet – daaraan gekoppeld dient te worden. Het feit dat tijdens het interview is gebleken dat de IT specialist geen kennis en ervaring met MyTimetable heeft, mag dan meewegen bij de beoordeling van de mate waarin hij de opdracht goed zou kunnen doorgronden.
Ad. (ii)In plaats van ‘passie en commitment’ moet kennelijk worden gelezen ‘ambitie en commitment’. Door deze kennelijke verschrijving is Advitrae niet in haar belangen benadeeld. Voor het geval zij van mening is dat dit beoordelingsaspect onvoldoende objectief is, had het op haar weg gelegen om vóór inschrijving hiertegen bezwaar te maken. Door dit niet te doen heeft zij ingestemd met alle eisen en voorwaarden uit de aanbestedingsstukken en heeft zij haar recht verwerkt om naderhand daartegen bezwaar te maken.
Ad. (iv)Stichting VU heeft in het programma van eisen een bepaalde werkmethode (de zogeheten ‘SCRUM’) beschreven. Daarnaast heeft zij vermeld dat zij behoefte heeft aan (de mogelijkheid van) aanpassingen en aan flexibiliteit bij diverse werkprocessen. De door de IT specialist van Advitrae beschreven opzet had volgens Stichting VU hiermee meer rekening kunnen en moeten houden.
4.31.
Uit het vorenstaande volgt dat op alle besproken punten wel degelijk een beoordeling heeft plaatsgevonden conform bijlage X bij het Beschrijvend Document. Niet kan worden gezegd dat Stichting VU in redelijkheid niet had kunnen komen tot deze beoordeling.
Slotsom
4.32.
De door Advitrae aangevoerde procedurele en inhoudelijke bezwaren treffen dus geen van alle doel. De door Advitrae gevraagde herbeoordeling dan wel heraanbesteding zal dan ook worden geweigerd.
Kostenveroordeling
4.33.
Advitrae zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting VU worden begroot op:
Griffierecht € 626,00
Salaris advocaat € 980,00
-------------
+
Totaal: € 1.606,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Advitrae in de kosten van het geding gevallen aan de zijde van Stichting VU en tot op heden begroot op € 1.606,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. van Sintemaartensdijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2018. [1]

Voetnoten

1.type: JvS