4.3.2Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Start van het onderzoek
In augustus 2015 ontvangt de Belastingdienst informatie over in omloop zijnde valse e-mails (zogenoemde phishing e-mail) waarbij misbruik wordt gemaakt van de domeinnaam ‘@belastingdienst.nl’. Hierop wordt door de FIOD een onderzoek ingesteld.In deze phishing e-mails worden personen/bedrijven dringend verzocht om een bedrag over te maken naar verschillende bankrekeningnummers omdat er een betalingsachterstand zou zijn ontstaan in hun belastingaangiften.De bankrekeningnummers die in de phishing e-mails worden genoemd, zijn door de FIOD onderzocht. Deze bankrekeningnummers zijn via het internet door verschillende IP-adressen benaderd. Hierbij valt op dat een tweetal IP-adressen zijn gebruikt bij het benaderen van meerdere in de phishing e-mails genoemde bankrekeningen.Een van deze IP-adressen ( [IP adres 1] ) was toegewezen aan [naam 3] , woonachtig op het adres [adres 1] te [plaats] .Tot 11 september 2015 stond ook medeverdachte [medeverdachte] op dit adres ingeschreven.Het andere IP-adres ( [IP adres 2] ) was toegewezen aan [naam 4] , woonachtig het op adres [adres 2] te [plaats] .Uit onderzoek volgt dat vanaf dit IP-adres op 30 november 2015 4.525 phishing e-mails zijn verstuurd, ogenschijnlijk afkomstig van de ING-bank.Verdachte staat ingeschreven op het adres [adres 3] te [plaats] . Dit appartement ligt pal boven het appartement op het adres [adres 2] .
Onderzoek telefoon [medeverdachte]
Uit onderzoek naar de telefoon van [medeverdachte] volgt dat hij via de applicatie Skype contact heeft gehad met een persoon die zichzelf ‘ [alias] ’ noemt. Bij de profielgegevens van ‘ [alias] ’ staat de geboortedatum [geboortedatum] ingevuld.Het profiel heeft gebruik gemaakt van een IP–adres ( [IP adres 2] ) dat geregistreerd staat op het adres [adres 2] te [plaats] . Verdachte is op dezelfde datum geboren en heeft verklaard de alias ‘ [alias] ’ te gebruiken.
Op de telefoon van [medeverdachte] is eveneens de applicatie Telegram geïnstalleerd. Dit is een applicatie waarmee gebruikers tekst- en spraakberichten, foto’s video’s en bestanden kunnen uitwisselen. Bij het openen van de applicatie is zichtbaar dat [medeverdachte] gesprekken heeft gevoerd met een persoon die zich ‘ [naam 5] ’ noemt. Uit deze gesprekken volgt dat [medeverdachte] en ‘ [naam 5] ’ het hebben over het gebruiken van ‘ [naam 6] ’. Deze naam staat ook vermeld onder de eerder genoemde valse e-mails van de Belastingdienst.Verder spreken [medeverdachte] en ‘ [naam 5] ’ over hoe, wanneer en waar ‘gevist’ gaat worden en worden banknummers, pasnummers en pincodes uitgewisseld. Ook sturen zij elkaar afbeeldingen van inlogcodes, creditcardoverzichten, bankpassen en kleurcodes (ter autorisatie van transacties via de Rabobank).In de gesprekken stuurt ‘ [naam 5] ’ afbeeldingen waaruit volgt wanneer een bankpas opgestuurd gaat worden. In deze afbeeldingen is de tekst ‘Design by [alias] ’ opgenomen. Een verbalisant herkent in berichten die verdachte en ‘ [naam 5] ’ hebben ingesproken en via Telegram naar elkaar hebben verzonden de stemmen van [medeverdachte] en verdachte.
Doorzoeking woning verdachte
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op het adres [adres] te [woonplaats] worden onder meer een drietal USB-sticks in beslag genomen.Uit onderzoek naar de inhoud van deze USB-sticks volgt dat er software van de programma’s SendBlaster en GSA Email Spider is opgeslagen. Met het programma GSA Email Spider is het mogelijk om met behulp van zoekmachines e-mailadressen te vinden en deze veilig te stellen. Met het programma SendBlaster is het mogelijk om in bulk e-mails te versturen. Op de usb-sticks stonden verder 1.297.391 e-mailadressen en bestanden met phishing-websites opgeslagen.
Feit 1 en 2
[naam 7] doet op 3 november 2015 aangifte van oplichting. [naam 7] verklaart dat de zakelijke bankrekening van zijn bedrijf [naam B.V.] is geblokkeerd door de Rabobank, nadat er ongebruikelijke transacties hadden plaatsgevonden. [naam 7] verklaart op 28 oktober 2015 te hebben gereageerd op een e-mail die eruit zag alsof deze afkomstig was van de Rabobank. Hierin werd hem gevraagd om diverse gegevens te vermelden in het kader van het kosteloos aanvragen van een nieuwe betaalpas. [naam 7] gaf daarbij zijn pincode op. Daarnaast verstuurde hij zijn bankpas op 29 oktober 2015 naar een adres in Amsterdam.
De Rabobank heeft op 9 juni 2016 aangifte gedaan en verklaard dat er misbruik is gemaakt van bankrekeningen van een aantal klanten, waaronder [naam B.V.] en [naam bedrijf] .Namens [naam bedrijf] heeft [naam 8] verklaard dat hij heeft gereageerd op een phishing e-mail uit naam van de Rabobank. In de e-mail wordt gevraagd om de pincode en huidige pas op te sturen, waarna de klant na twee dagen een nieuwe betaalpas zou ontvangen.Op 1 november 2015 wordt frauduleus in totaal € 4.500,00 opgenomen van de bankrekening van [naam bedrijf] . Er wordt in een tijdsbestek van vier minuten driemaal een geldbedrag gepind bij een pinautomaat in Amsterdam, namelijk € 1.000,00 en tweemaal € 1.750,00.Ten aanzien van [naam B.V.] meldt de Rabobank dat op 1 november 2015 een frauduleuze geldopname heeft plaatsgevonden voor een bedrag van € 1.230,00 bij een pinautomaat in Amsterdam.
De Rabobank heeft screenshots van de camerabeelden van de pintransacties verstrekt aan de politie. Bij de pinopname van € 1.230,00 op 1 november 2015 is een man zichtbaar die sterke gelijkenis toont met verdachte. De man draagt een zwarte jas met een capuchon die is afgezet met bont. De jas heeft grote knopen en de jaszak is afgezet met een leren driehoek. Bij doorzoeking van de woning van [medeverdachte] is een gelijkende jas aangetroffen en in beslag genomen.Bij de pinopnames van in totaal € 4.500,00 is een man zichtbaar die een gelijkenis vertoont met verdachte. Zichtbaar is dat de man een zwarte jas draagt met een capuchon die is afgezet met bont.
Veder is op de telefoon van [medeverdachte] het volgende gesprek via Telegram aangetroffen.
Datum
[naam 5]
[medeverdachte]
30-10-2015
Stuurt afbeeldingen Rabobank pasjes
Pasnummer: [nummer]
Nip= [nip]
Pasnummer: [nummer]
Nip= [nip]
01-11-2015
Stuurt afbeelding Transactieoverzicht
Ga je nu trekke of timmmere op werk spa
Wat jij wil man
Legen denk k
Oké ik maak me klaar
Stuurt afbeelding Rabobank bankieren kleurcode
Stuurt afbeelding inlogcode
Stuurt afbeelding Rabobank bankieren kleurcode
Stuurt afbeelding signeercode
Meld als je kop trekt
Dan zet k klaar
Oké
Van welke moet k kop trekken
Alle 2
Alleen werk spaa
K sta bij muur
Hoog je het gelijk??
Want anders pak k andere muur
Gewoon kop dan hoge
Wat we altijd doen
Die 5k prexies lukt sws nie
Hoog het
Pasnummer: [nummer]
Nip = [nip]
Als we hoge mrteen maaar 3500
Pasnummer: [nummer]
Nip = [nip]
S hoog
Ff kyken wat eraf kan
1750
1750
1050
Au
Klaar
Op de afbeeldingen van de Rabobankpasjes, verstuurd door [medeverdachte] op 30 oktober 2015, zijn de namen ‘ [naam bedrijf] ’ en ‘ [naam B.V.] ’ zichtbaar.Op de afbeelding van het transactieoverzicht, verstuurd door ‘ [naam 5] ’ op 1 november 2015, zijn transacties naar [naam B.V.] zichtbaar.
Feit 3 en 4
[naam 1] doe op 30 oktober 2015 aangifte. Hij verklaart op 23 oktober 2015 een e-mail te hebben ontvangen, ogenschijnlijk van de Rabobank, waarin hem wordt gevraagd een nieuwe betaalpas aan te vragen omdat zijn oude betaalpas zou komen te vervallen. [naam 1] klikt op een link en geeft zijn bankrekeningnummer en zijn pasnummer op. Vervolgens stuurt hij zijn bankpas naar de [adres 4] te Amstelveen. [naam 1] merkt later dat er in totaal voor € 5.790,00 van zijn rekening is afgeschreven bij transacties bij de Kruidvat, Hema, Ako en de Rabobank. Alle transacties vinden plaats in Almere.
Verder is op de telefoon van [medeverdachte] het volgende gesprek via Telegram met ‘ [naam 5] ’ aangetroffen.
Datum
[naam 5]
Verdachte
27-10-2015
Stuurt afbeelding van vier betaalpassen, 3 Rabo wereldpassen en 1 Visa card
K fix nip
Pasnummer: [nummer]
NIP= [nip]
Pasnummer: [nummer]
NIP= [nip]
Pasnummer: [nummer]
NIP= [nip]
Stuur van sci ook, zet ik in reader
Sci nip: [nip]
Stuurt afbeelding Rabobank bankieren kleurcode
[nummer]
Stuurt afbeelding inlogcode [code]
Stuurt afbeelding transactie overzicht Rabobank
Op de afbeelding van de vier betaalpassen, verstuurd door [medeverdachte] op 27 oktober 2015, is de Rabo Wereldpas van [naam 1] zichtbaar.Op de afbeelding van een transactieoverzicht van de Rabobank, verstuurd door ‘ [naam 5] ’ op 27 oktober 2015, zijn transacties van [naam 1] zichtbaar.
Feit 5 en 6
[naam 2] verklaart dat hij eind oktober 2015 een e-mail heeft ontvangen waarin hem wordt verzocht om zijn ANWB-Visa creditcard op te sturen, omdat zijn oude creditcard zou verlopen en de nieuwe creditcard minder fraudegevoelig zou zijn. [naam 2] verblijft op dat moment in Spanje en stuurt zijn pas op naar een adres in Hilversum. Hij verstrekt niet zijn pincode.Op 5 november 2015 wordt er € 920,00 van de rekening van [naam 2] afgeboekt bij een transactie op de Eerste Oosterparkstraat te Amsterdam. Door de ABN-AMRO zijn camerabeelden van deze transactie veilig gesteld.Op screenshots van deze beelden zijn een man en een vrouw zichtbaar. De vrouw vertoont een sterke gelijkenis met [naam 3] , de vriendin van [medeverdachte] . De man vertoont een sterke gelijkenis met [medeverdachte] . Verder draagt de vrouw een witte jas met bontkraag. Bij doorzoeking van de woning van [medeverdachte] is een gelijkende jas aangetroffen.
Verder is uit de telefoon van [medeverdachte] het volgende gesprek via Telegram met ‘ [naam 5] ’ veilig gesteld.
Datum
[naam 5]
[medeverdachte]
05-11-2015
Yoo
Vergeet je nie
Yo
Vertrek nu
Matterhorn toch
Stuurt afbeelding van 2 bankpasjes met daarbij een handgeschreven brief
Die vrouw heeft een ma pp lange brief geschreven
Whahahaha
Dat ze in het buitenland is enz
Hahhha
Waar s dat
163 toch
Wgaahahhaahahahaha
Ze is in Spanje
Helemaal uit Spanje stuurt ze der spa
Wgaaahahahaahahah
Whhaha
Paraa mn
Wat s naam sci
Stuurt afbeeldingen ANWB Visa kaart op naam van [naam 2]
Dit s sci
Sturt afbeelding overzicht ANWB Visa card t.n.v. [naam 2]
Hoeveel kunnen we dus nog??
Maar 925
Op de afbeelding van de ANWB Visa kaart, verstuurd door [medeverdachte] op 5 november 2015, is de naam van [naam 2] zichtbaar.Op de afbeelding van het overzicht van de ANWB Visa card, verstuurd door ‘ [naam 5] ’ op 5 november 2015, is een rekeningoverzicht van de ANWB Visa Card van [naam 2] zichtbaar.
Feit 7
Verdachte heeft in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 in totaal bruto € 11.759,00 aan inkomsten heeft gehad.Bij doorzoeking van de woning van verdachte wordt contant geld aangetroffen met een totaalbedrag van € 7.725,55.Daarnaast worden onder meer de volgende kledingstukken en accessoires in beslag genomen.
vier paar schoenen van het merk Christian Louboutin ter waarde van respectievelijk € 675,00, € 995,00, € 545,00 en € 1.525,00.
een bril van het merk Cartier ter waarde van € 1.098,00.
een tas van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 1.090,00.
een rugzak van Louis Vuitton ter waarde van € 1.670,00.
een zonnebril van het merk Louis Vuitton € 435,00
twee paar schoenen van het merk Valentino Garavani ter waarde van in totaal € 1.080,00.
een paar schoenen van het merk Dolce & Gabbana ter waarde van € 249,95.
een paar schoenen van het merk Gucci ter waarde van € 460,00.
Verder blijkt uit de transactiegegevens van de winkel Schaap en Citroen dat er twee horloges van het merk Rolex op naam van verdachte zijn aangeschaft. De horloges, een Rolex Datejust ter waarde van € 9.360,00 en een Rolex Yacht-master ter waarde van € 7.480,00, zijn aangekocht op respectievelijk 23 februari 2015 en 28 januari 2016 en zijn beide ingegraveerd met de letters [letters] .
4.3.3Beoordeling van het bewijs
De rechtbank is op grond van voornoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat bewezen is dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van de door de officier van justitie en de raadsman aangevoerde standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
Feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
De aangevers verklaren allen een e-mail te hebben ontvangen van een bank of creditcardmaatschappij, waarin hen wordt gevraagd om vertrouwelijke gegevens in te vullen. Vervolgens is hen verzocht om hun bankpas op te sturen naar een adres. Kort nadat zij deze instructies hebben opgevolgd, merken zij dat er ongebruikelijke transacties plaatsvinden en er onder meer (grote) bedragen worden gepind.
Uit de resultaten van het onderzoek volgt dat zowel verdachte als [medeverdachte] bij deze handelingen betrokken is geweest. Zo is gebleken dat [medeverdachte] de door de slachtoffers opgestuurde bankpassen ophaalde en daarmee de pintransacties verrichtte. Tijdens deze handelingen had verdachte via de chatapplicatie Telegram intensief contact met een persoon die zichzelf ‘ [naam 5] ’ noemt. Gelet op de onderzoeksbevindingen omtrent dit profiel en de verklaring van verdachte dat hij de alias ‘ [alias] ’ gebruikt, is genoegzaam komen vast te staan dat verdachte de gebruiker van dit Telegram-profiel is. De verklaring van verdachte dat hij niet in de gelegenheid was om de Telegram-berichten te versturen omdat hij op die momenten aan het werk was of rijles volgde, is niet aannemelijk geworden. Bij de doorzoeking van zijn woning is door de politie software aangetroffen om e-mailadressen te vergaren en (in bulk) e-mails te versturen. Eveneens is gebleken dat verdachte gebruik maakte van het IP-adres van zijn onderbuurvrouw en er middels dat IP-adres op 30 november 2015 4.525 phishing e-mails zijn verstuurd. De verklaring van verdachte dat hij door hackers is benaderd en deze onbekend gebleven personen daarna met gebruikmaking van zijn computer phishing-mails hebben verzonden, vindt op geen enkele manier steun in het dossier.
Uit de gesprekken tussen [medeverdachte] en verdachte via Telegram volgt dat verdachte de persoon is die beschikte over de bancaire gegevens van de benadeelden, die zij door middel van een link in de phishing e-mail hebben verstrekt. Gelet op deze omstandigheden gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte verantwoordelijk is geweest voor het versturen van de phishing e-mails naar [naam B.V.] , [naam bedrijf] , [naam 1] en [naam 2] . Uit de gesprekken via Telegram volgt eveneens dat verdachte de pincodes aan verdachte heeft verstrekt en de opnamelimieten heeft verhoogd, zodat er grotere bedragen konden worden weggenomen. [medeverdachte] was op zijn beurt verantwoordelijk voor het ophalen van de door de benadeelden opgestuurde bankpassen en het verrichten van de pintransacties.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft begaan.
Feit 7
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte in de periode tussen 2013 en 2015 bruto € 11.759,00 heeft verdiend. Bij doorzoeking van de woning van verdachte wordt een geldbedrag van € 7.725,55 aangetroffen. Daarnaast worden verschillende luxe goederen aangetroffen en in beslag genomen, waaronder schoenen ter waarde van € 1.525,00, een bril ter waarde van € 1.098,00 en tassen ter waarde van € 1.090,00 en € 1.670,00. Daarnaast blijkt uit de transactiegegevens van de winkel Schaap en Citroen dat verdachte twee dure Rolex horloges heeft aangeschaft.
Gelet op het feit dat verdachte in de ten laste gelegde periode een gering inkomen heeft gehad en in het bijzonder op het feit dat is komen vast te staan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en diefstal, is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat de voorwerpen in de tenlastelegging uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat daarom van de verdachte mag worden verlangd dat hij een (aannemelijke) verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het contante geldbedrag van misdrijf afkomstig is, maar dat de goederen zijn gekocht door middel van inkomsten uit loonbetrekking. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring niet aannemelijk is, nu er weinig inkomsten uit loon waren waarvan ook nog moest worden geleefd en het om relatief dure voorwerpen gaat. Het kan daarom niet anders kan dan dat de ten laste gelegde voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Niet kan worden bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.