ECLI:NL:RBAMS:2018:4342

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
13/845120-15 (A), 13/845173-17 (B), 15/820043-14 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor oplichting, diefstal en witwassen door phishing

Op 21 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting, diefstal en witwassen. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en moest bijna 17.000 euro schadevergoeding betalen. De zaak omvatte meerdere parketnummers en was het resultaat van een onderzoek naar phishing e-mails die slachtoffers ertoe brachten hun bankgegevens en bankpassen te verstrekken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, verantwoordelijk was voor het versturen van deze e-mails en het pinnen van geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers. De rechtbank heeft de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie gevolgd, ondanks de verdediging van de verdachte die zich op zijn zwijgrecht beriep en onvoldoende bewijs aanvoerde voor zijn onschuld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten had begaan, waaronder het medeplegen van diefstal en oplichting, en het witwassen van de opbrengsten van deze misdrijven. De uitspraak benadrukt de ernst van internetfraude en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/845120-15 (A)
13/845173-17 (B)
15/820043-14 (TUL)
Datum uitspraak: 21 juni 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2018.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. de Leeuw, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W. van Vliet, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
ten aanzien van zaak A
medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 850,00, toebehorende aan [naam 1] , in de periode van 24 september 2015 tot en met 26 september 2015;
medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 100,00, toebehorende aan [naam 2] , op 19 oktober 2015;
medeplegen van oplichting van [naam bedrijf] en [naam B.V.] . in de periode van 28 oktober 2015 tot en met 30 oktober 2015, waardoor zij werden bewogen tot afgifte van een Rabobankpas (met bijbehorende pincode);
medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 4.500,00, toebehorende aan [naam bedrijf] , en van € 1.230,00, toebehorende aan [naam B.V.] . op 1 november 2015;
medeplegen van oplichting van [naam 3] op 23 oktober 2015, waardoor [naam 3] werd bewogen tot afgifte van een Rabobankpas (met bijbehorende pincode);
medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 5.970,00, toebehorende aan [naam 3] , op 27 oktober 2015;
medeplegen van oplichting van [naam 4] in de maand oktober 2015, waardoor [naam 4] werd bewogen tot afgifte van een ANWB Visa Card (met bijbehorende pincode);
medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 920,00, toebehorende aan [naam 4] , op 5 november 2015;
medeplegen van witwassen van meerdere geldbedragen en/of voorwerpen in de periode van 27 november 2012 tot en met 28 januari 2016, terwijl hij en zijn mededaders daarvan een gewoonte hebben gemaakt;
medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 3.950,00, toebehorende aan [naam VOF] in de periode van 3 augustus 2016 tot en met 4 augustus 2016;
medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 1.720,00, toebehorende aan [naam 5] op 19 augustus 2016;
ten aanzien van zaak B
1. medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel van circa € 4.000,00, toebehorende aan [naam 6] en/of [naam 7] op 30 november 2016.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, zij bevoegd is tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten, de officier van justitie ontvankelijk is en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. Uit het bewijs volgt dat verdachte, tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] , verantwoordelijk is voor het versturen van phishing e-mails. In de e-mails, die ogenschijnlijk van een bank of creditcardmaatschappij afkomstig waren, werden de slachtoffers bewogen om hun bancaire gegevens (waaronder hun pincode) op te geven en hun bankpas op te sturen. Vast is komen te staan dat verdachte de opgestuurde bankpassen vervolgens gebruikte om geldbedragen te pinnen. Ten aanzien van de verdenking van witwassen (feit 9), heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het verhullen van de herkomst en van de rechthebbende, het verwerven, voorhanden hebben en omzetten van alle ten laste gelegde goederen en geldbedragen is bewezen.
4.2
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De raadsman heeft ten aanzien van de aan verdachte ten laste gelegde feiten het volgende bepleit.
4.2.1
Ten aanzien van zaak A
Verdachte moet (gedeeltelijk) worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 9 ten laste gelegde. Er is onvoldoende bewijs dat verdachte als medepleger verantwoordelijk is voor het verzenden van de phishing e-mails. Verder is niet komen vast te staan dat verdachte de persoon is die met de bankpassen van de slachtoffers geldbedragen heeft gepind. De persoon die heeft gepind is niet altijd goed te zien op de camerabeelden en de kleding die hij draagt is niet bijzonder. De rechtbank dient voorzichtig te zijn met het gebruik van een enkele herkenning van verdachte op basis van deze camerabeelden.
Ten aanzien van de witwasverdenking heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat slechts kan worden bewezen dat verdachte de goederen van het merk Louis Vuitton, met uitzondering van de schoudertas en de portemonnee, heeft witgewassen. Het geld en de Rolex-horloges zijn nooit aangetroffen. De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 8, 10 en 11 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.2
Ten aanzien van zaak B
Verdachte moet van het pinnen in Uithoorn op 30 november 2016 worden vrijgesproken. De herkenning van verdachte door verbalisant [naam verbalisant 1] heeft geen bewijswaarde want er is in een e-mail door de parketsecretaris gevraagd om een proces-verbaal van herkenning op te maken. Verbalisant [naam verbalisant 2] heeft verdachte herkend op de camerabeelden maar heeft niet toegelicht aan welke uiterlijke kenmerken hij verdachte heeft herkend. Er is daarom onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Start van het onderzoek
In augustus 2015 ontvangt de Belastingdienst informatie over in omloop zijnde valse e-mails (zogenoemde phishing e-mails) waarbij misbruik wordt gemaakt van de domeinnaam ‘@belastingdienst.nl’. Hierop wordt door de FIOD een onderzoek ingesteld. [1] In deze phishing e-mails wordt personen/bedrijven dringend verzocht om een bedrag over te maken naar verschillende bankrekeningnummers omdat er een betalingsachterstand zou zijn ontstaan in hun belastingaangiften. [2] De bankrekeningnummers die in de phishing e-mails worden genoemd, zijn door de FIOD onderzocht. Deze bankrekeningnummers zijn via internet door verschillende IP-adressen benaderd. Hierbij valt op dat een tweetal IP-adressen zijn gebruikt bij het benaderen van meerdere van de in de phishing e-mails genoemde bankrekeningen. [3] Een van deze IP-adressen ( [IP adres 1] ) was toegewezen aan [naam 8] , woonachtig op het adres [adres 1] te [plaats] . [4] Tot 11 september 2015 stond ook verdachte op dit adres ingeschreven. [5] Het andere IP-adres ( [IP adres 2] ) was toegewezen aan [naam 9] , woonachtig het op adres [adres 2] te [plaats] . [6] Uit onderzoek volgt dat vanaf dit IP-adres op 30 november 2015 4.525 phishing e-mails zijn verstuurd, ogenschijnlijk afkomstig van de ING-bank. [7] Medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) staat ingeschreven op het adres [adres 3] te [plaats] . Dit appartement ligt pal boven het appartement op het adres [adres 2] . [8]
Onderzoek telefoon verdachte
Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte volgt dat hij via de applicatie Skype contact heeft gehad met een persoon die zichzelf ‘ [naam 10] ’ noemt. Bij de profielgegevens van ‘ [naam 10] ’ staat de geboortedatum [geboortedatum] ingevuld. [9] Het profiel heeft gebruik gemaakt van het IP–adres ( [IP adres 2] ) dat geregistreerd staat op het adres [adres 2] te [plaats] . [medeverdachte] is op genoemde datum geboren en heeft verklaard de alias ‘ [naam 10] ’ te gebruiken. [10]
Op de telefoon van verdachte is eveneens de applicatie Telegram geïnstalleerd. Dit is een applicatie waarmee gebruikers tekst- en spraakberichten, foto’s video’s en bestanden kunnen uitwisselen. Bij het openen van de applicatie is zichtbaar dat verdachte gesprekken heeft gevoerd met een persoon die zich ‘ [naam 11] ’ noemt. Uit deze gesprekken volgt dat verdachte en ‘ [naam 11] ’ het hebben over het gebruiken van ‘ [naam 12] ’. Deze naam staat ook vermeld onder de eerder genoemde valse e-mails van de Belastingdienst. [11] Verder spreken verdachte en ‘ [naam 11] ’ over hoe, wanneer en waar ‘gevist’ gaat worden en worden banknummers, pasnummers en pincodes uitgewisseld. Ook sturen zij elkaar afbeeldingen van inlogcodes, creditcardoverzichten, bankpassen en kleurcodes (ter autorisatie van transacties via de Rabobank). [12] In de gesprekken stuurt ‘ [naam 11] ’ afbeeldingen waaruit volgt wanneer een bankpas opgestuurd gaat worden. In deze afbeeldingen is de tekst ‘Design by [naam 10] ’ opgenomen. Een verbalisant herkent aan de hand van berichten die verdachte en ‘ [naam 11] ’ hebben ingesproken en via Telegram naar elkaar hebben verzonden, de stemmen van verdachte en [medeverdachte] . [13]
Doorzoeking woning [medeverdachte]
Bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte] op het adres [adres 3] te [plaats] worden onder meer een drietal USB-sticks in beslag genomen. [14] Uit onderzoek naar de inhoud van deze USB-sticks volgt dat er software van de programma’s SendBlaster en GSA Email Spider is opgeslagen. Met het programma GSA Email Spider is het mogelijk om met behulp van zoekmachines e-mailadressen te vinden en deze veilig te stellen. Met het programma SendBlaster is het mogelijk om in bulk e-mails te versturen. Op de usb-sticks stonden verder 1.297.391 e-mailadressen en bestanden met phishing-websites opgeslagen. [15]
Zaak A, feit 1
[naam 1] heeft op 30 september 2015 aangifte gedaan van oplichting. [naam 1] verklaart dat hij op 22 september 2015 een e-mail heeft beantwoord die afkomstig leek te zijn van de ABN-AMRO bank. In de e-mail werd vermeld dat [naam 1] een nieuwe bankpas moest aanvragen en hij zijn oude bankpas moest opsturen naar een adres in Amsterdam. Daarnaast moest [naam 1] via een website zijn gegevens opgeven, waaronder de pincode van zijn oude bankpas. [16] Nadat [naam 1] deze instructies heeft opgevolgd, merkt hij dat er vreemde bedragen op zijn rekening worden bij- en afgeschreven. [17] Hij verklaart hierdoor voor ongeveer € 1.000,00 te zijn benadeeld. Uit het rekeningafschrift van [naam 1] volgt dat er tussen 24 september 2015 en 26 september 2015 vier bedragen zijn afgeschreven, te weten:
€ 460,00 op 24 september 2015;
€ 10,00 op 25 september 2015;
€180,00 op 26 september 2015;
€ 200,00 op 26 september 2015. [18]
De geldbedragen zijn opgenomen in Amsterdam, Almere en Diemen. [19] Van voornoemde pintransacties zijn camerabeelden beschikbaar. [20] Verdachte vertoont volgens twee verbalisanten sterke gelijkenissen met de persoon die zichtbaar is op de beelden van de pintransacties. [21] Verder is zichtbaar dat de persoon op de beelden van 25 september 2016 een donkere jas draagt met een steekzak, een borstzak en een gebreide boord bij de kraag. Bij doorzoeking van de woning van verdachte is een gelijkende jas aangetroffen en in beslag genomen. [22] Op de beelden van 26 september 2016 is zichtbaar dat de persoon op de beelden een wit T-shirt draagt met daarop de letters ‘ARLON BRA’. Ook draagt de persoon een zwarte baseballpet met daarop de letters ‘MG’. In de woning van verdachte worden een gelijkend T-shirt en een gelijkende baseballpet aangetroffen en in beslag genomen. Daarnaast is bij de transacties van € 10,00 op 25 september 2015 en € 180,00 op 26 september 2015 te zien dat de persoon een roze iPhone bij zich heeft. In de woning van verdachte is een roze iPhone aangetroffen en in beslag genomen. [23]
Zaak A, feit 2
[naam 2] heeft op 28 oktober 2015 verklaard dat hij het slachtoffer is geworden van fraude nadat hij zijn bankpas aan zijn secretaresse had gegeven toen zij een e-mail had ontvangen waarin werd verzocht om de bankpas op te sturen. [24] Uit een rekeningafschrift van [naam 2] volgt dat er op 19 oktober 2015 € 100,00 is gepind bij een pinautomaat in Almere. [25] [naam 2] heeft verklaard dat hij deze transactie niet heeft verricht. [26] Op de camerabeelden van deze pintransactie is een man zichtbaar die een blauwe trui met capuchon van het merk Nike draagt. In zijn hand heeft hij ogenschijnlijk een roze iPhone. [27] Bij doorzoeking van de woning van verdachte is een gelijkende trui aangetroffen. [28] ABN-AMRO Bank heeft aangifte gedaan en verklaard dat er misbruik is gemaakt van de bankrekening van [naam 2] . [29]
Zaak A, feit 3 en 4
[naam 13] doet op 3 november 2015 aangifte van oplichting. [naam 13] verklaart dat de zakelijke bankrekening van zijn bedrijf [naam B.V.] . is geblokkeerd door de Rabobank, nadat er ongebruikelijke transacties hadden plaatsgevonden. [naam 13] verklaart op 28 oktober 2015 te hebben gereageerd op een e-mail die eruit zag alsof deze afkomstig was van de Rabobank. Hierin werd hem gevraagd om diverse gegevens te vermelden in het kader van het kosteloos aanvragen van een nieuwe betaalpas. [naam 13] gaf daarbij zijn pincode op. Daarnaast verstuurde hij zijn bankpas op 29 oktober 2015 naar een adres in Amsterdam. [30]
De Rabobank heeft op 9 juni 2016 aangifte gedaan en verklaard dat er misbruik is gemaakt van bankrekeningen van een aantal klanten, waaronder [naam B.V.] . en [naam bedrijf] . [31] Namens [naam bedrijf] heeft [naam 14] verklaard dat hij heeft gereageerd op een phishing e-mail uit naam van de Rabobank. In de e-mail wordt gevraagd om de pincode en huidige pas op te sturen, waarna de klant na twee dagen een nieuwe betaalpas zou ontvangen. [32] Op 1 november 2015 wordt frauduleus in totaal € 4.500,00 opgenomen van de bankrekening van [naam bedrijf] . Er wordt in een tijdsbestek van vier minuten driemaal een geldbedrag gepind bij een pinautomaat in Amsterdam, namelijk € 1.000,00 en tweemaal € 1.750,00. [33] Ten aanzien van [naam B.V.] . meldt de Rabobank dat op 1 november 2015 een frauduleuze geldopname heeft plaatsgevonden voor een bedrag van € 1.230,00 bij een pinautomaat in Amsterdam. [34]
De Rabobank heeft screenshots van de camerabeelden van de pintransacties verstrekt aan de politie. Bij de pinopname van € 1.230,00 op 1 november 2015 is een man zichtbaar die sterke gelijkenis toont met verdachte. De man draagt een zwarte jas met een capuchon die is afgezet met bont. De jas heeft grote knopen en de jaszak is afgezet met een leren driehoek. Bij doorzoeking van de woning van verdachte is een gelijkende jas aangetroffen en in beslag genomen. [35] Bij de pinopnames van in totaal € 4.500,00 is een man zichtbaar die een gelijkenis vertoont met verdachte. Zichtbaar is dat de man een zwarte jas draagt met een capuchon die is afgezet met bont. [36]
Verder is op de telefoon van verdachte het volgende gesprek via Telegram met ‘ [naam 11] ’ aangetroffen. [37]
Datum
[naam 11]
Verdachte
30-10-2015
Stuurt afbeeldingen Rabobank pasjes
Pasnummer: [nummer]
Nip= [Nip]
Pasnummer: [nummer]
Nip= [Nip]
01-11-2015
Stuurt afbeelding Transactieoverzicht
Ga je nu trekke of timmmere op werk spa
Wat jij wil man
Legen denk k
Oké ik maak me klaar
Stuurt afbeelding Rabobank bankieren kleurcode
Stuurt afbeelding inlogcode
Stuurt afbeelding Rabobank bankieren kleurcode
Stuurt afbeelding signeercode
Meld als je kop trekt
Dan zet k klaar
Oké
Van welke moet k kop trekken
Alle 2
Alleen werk spaa
K sta bij muur
Hoog je het gelijk??
Want anders pak k andere muur
Gewoon kop dan hoge
Wat we altijd doen
Die 5k prexies lukt sws nie
Hoog het
Pasnummer: [nummer]
Nip = [Nip]
Als we hoge mrteen maaar 3500
Pasnummer: [nummer]
Nip = [Nip]
S hoog
Ff kyken wat eraf kan
1750
1750
1050
Au
Klaar
Op de afbeeldingen van de Rabobankpasjes, verstuurd door verdachte op 30 oktober 2015, zijn de namen ‘ [naam bedrijf] ’ en ‘ [naam B.V.] ’ zichtbaar. [38] Op de afbeelding van het transactieoverzicht, verstuurd door ‘ [naam 11] ’ op 1 november 2015, zijn transacties naar [naam B.V.] zichtbaar. [39]
Zaak A, feit 5 en 6
[naam 3] doet op 30 oktober 2015 aangifte. Hij verklaart op 23 oktober 2015 een e-mail te hebben ontvangen, ogenschijnlijk van de Rabobank, waarin hem wordt gevraagd een nieuwe betaalpas aan te vragen omdat zijn oude betaalpas zou komen te vervallen. [naam 3] klikt op een link en geeft zijn bankrekeningnummer en zijn pasnummer op. Vervolgens stuurt hij zijn bankpas naar de [adres 4] te [plaats] . [naam 3] merkt later dat er in totaal voor € 5.790,00 van zijn rekening is afgeschreven bij transacties bij de Kruidvat, Hema, Ako en de Rabobank. Alle transacties vinden plaats in Almere. [40]
Verder is op de telefoon van verdachte het volgende gesprek via Telegram met ‘D’ aangetroffen.
Datum
[naam 11]
Verdachte
27-10-2015
Stuurt afbeelding van vier betaalpassen, 3 Rabo wereldpassen en 1 Visa card
K fix nip
Pasnummer: [nummer]
NIP= [Nip]
Pasnummer: [nummer]
NIP= [Nip]
Pasnummer: [nummer]
NIP= [Nip]
Stuur van sci ook, zet ik in reader
Sci nip: [Nip]
Stuurt afbeelding Rabobank bankieren kleurcode
[code]
Stuurt afbeelding inlogcode [code]
Stuurt afbeelding transactie overzicht Rabobank
Op de afbeelding van de vier betaalpassen, verstuurd door verdachte op 27 oktober 2015, is de Rabo Wereldpas van [naam 3] zichtbaar. [41] Op de afbeelding van een transactieoverzicht van de Rabobank, verstuurd door ‘ [naam 11] ’ op 27 oktober 2015, zijn transacties van [naam 3] zichtbaar. [42]
Zaak A, feit 7 en 8
[naam 4] verklaart dat hij eind oktober 2015 een e-mail heeft ontvangen waarin hem wordt verzocht om zijn ANWB-Visa creditcard op te sturen, omdat zijn oude creditcard zou verlopen en de nieuwe creditcard minder fraudegevoelig zou zijn. [naam 4] verblijft op dat moment in Spanje en stuurt zijn pas op naar een adres in Hilversum. Hij verstrekt niet zijn pincode. [43] Op 5 november 2015 wordt er € 920,00 van de rekening van [naam 4] afgeboekt bij een transactie op de Eerste Oosterparkstraat te Amsterdam. Door de ABN-AMRO zijn camerabeelden van deze transactie veilig gesteld. [44] Op screenshots van deze beelden zijn een man en een vrouw zichtbaar. De vrouw vertoont een sterke gelijkenis met [naam 8] , de vriendin van verdachte. De man vertoont een sterke gelijkenis met verdachte. Verder draagt de vrouw een witte jas met bontkraag. Bij doorzoeking van de woning van verdachte is een gelijkende jas aangetroffen. [45]
Verder is uit de telefoon van verdachte het volgende gesprek via Telegram met ‘ [naam 11] ’ veilig gesteld. [46]
Datum
[naam 11]
Verdachte
05-11-2015
Yoo
Vergeet je nie
Yo
Vertrek nu
Matterhorn toch
Stuurt afbeelding van 2 bankpasjes met daarbij een handgeschreven brief
Die vrouw heeft een ma pp lange brief geschreven
Whahahaha
Dat ze in het buitenland is enz
Hahhha
Waar s dat
163 toch
Wgaahahhaahahahaha
Ze is in Spanje
Helemaal uit Spanje stuurt ze der spa
Wgaaahahahaahahah
Whhaha
Paraa mn
Wat s naam sci
Stuurt afbeeldingen ANWB Visa kaart op naam van [naam 4]
Dit s sci
Stuurt afbeelding overzicht ANWB Visa card t.n.v. [naam 4]
Hoeveel kunnen we dus nog??
Maar 925
Op de afbeelding van de ANWB Visa kaart, verstuurd door verdachte op 5 november 2015, is de naam van [naam 4] zichtbaar. [47] Op de afbeelding van het overzicht van de ANWB Visa card, verstuurd door ‘ [naam 11] ’ op 5 november 2015, is een rekeningoverzicht van de ANWB Visa Card van [naam 4] zichtbaar. [48]
Zaak A, feit 9
Uit onderzoek naar de loongegevens van verdachte blijkt dat hij in het jaar 2015 € 546,00 loon heeft ontvangen. [49] Over voorgaande jaren zijn geen loongegevens bekend. [50] Door de FIOD is tevens onderzoek gedaan naar de uitgaven van verdachte in de ten laste gelegde periode. Uit gegevens van Schaap en Citroen te Amsterdam blijkt dat een persoon genaamd [verdachte] , wonende aan de [adres 5] te [plaats] , op 23 maart 2013 een Rolex Submariner heeft gekocht ter waarde van € 6.150,00 en op 26 februari 2014 twee Rolexen GMT-Master II ter waarde van (in totaal) € 14.000,00. Verdachte heeft tot 29 maart 2012 ingeschreven gestaan op [adres 5] te [plaats] . [51] Daarnaast is een overzicht gevorderd van alle overboekingen van verdachte in de periode vanaf 1 juli 2015 tot en met 29 januari 2016 bij Western Union. Uit dit overzicht blijkt dat verdachte in november 2015 en januari 2016 in totaal driemaal geld heeft overgeboekt naar Groot-Brittannië, met een totaal van € 1.086,00. [52] Verder zijn de betaalgegevens van een Paysafe Mastercard op naam van verdachte gevorderd, met betrekking tot de periode van 1 juli 2015 tot en met 16 maart 2016. Deze betaalkaart is tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte aangetroffen en in beslag genomen. Uit de verstrekte gegevens volgt dat verdachte de kaart voor een bedrag van € 1.456,00 heeft opgeladen. [53]
Eveneens zijn de transactiegegevens van verdachte gevorderd bij Louis Vuitton, met betrekking tot de periode van 1 januari 2013 tot en met februari 2016. Bij doorzoeking van de woning van verdachte zijn twee tassen van Louis Vuitton aangetroffen. [54] Uit de door Louis Vuitton verstrekte gegevens blijken de volgende aankopen. [55]
[verdachte]
Datum
Omschrijving
Locatie
Bedrag
27-11-2012
Bonnet petit dam. Maron (mutsje)
Bijenkorf
€ 200,00
Brooklyn MM Damier (schoudertas)
€ 915,00
Neverfull MM Damier (handtas)
€ 595,00
03-08-2014
Neo Eole 55 Damier Graph (handtas)
Bijenkorf
€ 1.750,00
Michael Dam. Graphite (rugtas)
€ 1.660,00
Neverfull NM GM Damier
€ 905,00
Zaak A, feit 10
[naam 15] doet op 5 september 2016 namens ABN AMRO bank doet op 5 september 2016 aangifte en verklaart dat de bank en haar klanten slachtoffer zijn geworden van oplichting en diefstal. [56] Uit onderzoek blijkt dat [naam VOF] een phishing e-mail heeft ontvangen, ogenschijnlijk afkomstig van ABN AMRO bank. De heer [naam 16] heeft vervolgens namens [naam VOF] de bancaire gegevens verstrekt, waaronder (vermoedelijk) de pincode. Daarnaast heeft [naam 16] de betaalpas naar een adres in Nieuwegein verstuurd. Op 3 augustus 2016 en 4 augustus 2016 is zonder medeweten en/of toestemming van [naam VOF] door een persoon bij twee geldautomaten in respectievelijk Diemen en Almere een totaalbedrag van € 3.950,00 opgenomen. [57] ABN AMRO heeft camerabeelden ter beschikking gesteld van de pinopnamen in Diemen en Almere. Op de beelden is een man zichtbaar die een sterke gelijkenis vertoont met verdachte. De man draagt een witte ribbeltrui en een baseballpet. Als verdachte wordt aangehouden draagt hij een gelijkende witte trui. [58] Op de baseballpet is ‘DS02’ zichtbaar. Bij doorzoeking van de woning van verdachte is een gelijkende baseballpet aangetroffen en in beslag genomen.
Zaak A, feit 11
[naam 5] doet op 2 september 2016 aangifte van oplichting. Hij verklaart op 18 augustus 2016 een e-mail te hebben ontvangen, ogenschijnlijk van International Card Services. In de e-mail wordt [naam 5] gevraagd om zijn gegevens in te vullen, waaronder zijn rekeningnummer en pincode. Daarna wordt hem gevraagd zijn creditcard op te sturen naar een adres in Zeist. [naam 5] volgt deze aanwijzingen op. Op 21 augustus 2016 verneemt [naam 5] dat zijn kaart op de betaallimiet van € 2.500,00 zat. Uit het rekeningoverzicht van [naam 5] blijkt dat er op 19 augustus 2016 en 20 augustus 2016 een zestal transacties hebben plaatsgevonden in Amsterdam Zuidoost en Almere. Het totaalbedrag dat is opgenomen is € 2.490,00. [59] International Card Services heeft camerabeelden ter beschikking gesteld van de pinopnamen in Amsterdam op 19 augustus 2016. Op de beelden is een man zichtbaar die sterke gelijkenis vertoont met verdachte. De man draagt een pet die lijkt op de pet die bij de doorzoeking van de woning van verdachte in beslag is genomen. [60]
Zaak B, feit 1
Op 1 december 2016 doet [naam 6] aangifte van diefstal. Zij verklaart dat er op 30 november 2016 bij een geldautomaat in Uithoorn tweemaal € 2.000,00 van haar rekening is opgenomen. De transacties vonden plaats om 17.15 uur en 17.16 uur. [naam 6] verklaart op 27 november 2016 een e-mail te hebben ontvangen van ABN AMRO bank. In de e-mail staat dat haar betaalpas zou komen te vervallen en een nieuwe betaalpas geactiveerd moet worden. [naam 6] verstrekt haar gegevens en haar pincode. [61] [naam 6] verklaart later dat de rekening eveneens op naam van haar man [naam 7] staat. [62] Van de transacties zijn camerabeelden verstrekt. Hierop is een negroïde man zichtbaar met een zwarte, korte baard en een zwarte snor. De man draagt een donkere pet en een groene jas. [63] De man op de camerabeelden wordt door een verbalisant zonder twijfel herkend als verdachte. [64] De verbalisant verklaart verdachte tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden in de afgelopen jaren veelvuldig te hebben gezien en gesproken en dat hij daarom zeer goed bekend is met het uiterlijk van verdachte.
4.3.2
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank is op grond van voornoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat bewezen is dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van de door de officier van justitie en de raadsman ingenomen standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
Zaak A, feit 1 en 2
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte voldoende nauw en bewust met een ander of anderen heeft samengewerkt bij het wegnemen van de geldbedragen. Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
Zaak A, feit 3, 4, 5, 6, 7 en 8
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
De aangevers verklaren allen een e-mail te hebben ontvangen van een bank of creditcardmaatschappij, waarin hen wordt gevraagd om vertrouwelijke gegevens in te vullen. Vervolgens is hen verzocht om hun bankpas op te sturen naar een adres. Kort nadat zij deze instructies hebben opgevolgd, merken zij dat er ongebruikelijke transacties plaatsvinden en er onder meer (grote) bedragen worden gepind.
Uit de resultaten van het onderzoek volgt dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] bij deze handelingen betrokken is geweest. Zo is onder meer uit camerabeelden en berichten verzonden via Telegram gebleken dat verdachte de door de slachtoffers opgestuurde bankpassen ophaalde en daarmee de pintransacties verrichtte. Tijdens deze handelingen had verdachte via de chatapplicatie Telegram intensief contact met een persoon die zichzelf ‘ [naam 11] ’ noemt. Gelet op de onderzoeksbevindingen omtrent dit profiel, is genoegzaam komen vast te staan dat [medeverdachte] de gebruiker van dit profiel is. Bij de doorzoeking van zijn woning is door de politie software aangetroffen om e-mailadressen te vergaren en (in bulk) e-mails te versturen. Eveneens is gebleken dat [medeverdachte] gebruik maakte van het IP-adres van zijn onderbuurvrouw en dat er middels dat IP-adres op 30 november 2015 4.525 phishing e-mails zijn verstuurd. Uit de gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] via Telegram volgt dat [medeverdachte] de persoon is die beschikt over de bancaire gegevens van de benadeelden, die zij door middel van een link in de phishing e-mail hebben verstrekt. Gelet op deze omstandigheden gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte] verantwoordelijk is geweest voor het versturen van de phishing e-mails naar [naam B.V.] , [naam bedrijf] , [naam 3] en [naam 4] . Uit de gesprekken via Telegram volgt eveneens dat [medeverdachte] de pincodes aan verdachte heeft verstrekt en de opnamelimieten heeft verhoogd, zodat er grotere bedragen konden worden weggenomen. Verdachte was op zijn beurt verantwoordelijk voor het ophalen van de door de benadeelden opgestuurde bankpassen en het verrichten van de pintransacties.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de in zaak A onder 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft begaan.
Zaak A, feit 9
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte in de periode tussen 2012 en 2014 geen inkomsten uit salaris heeft ontvangen. In 2015 heeft hij bruto € 546,00 verdiend. Bij doorzoeking van de woning van verdachte worden twee tassen van Louis Vuitton aangetroffen. Daarnaast blijkt uit de transactiegegevens van de winkels van Schaap en Citroen en Louis Vuitton dat de overige ten laste gelegde goederen op naam van verdachte zijn aangeschaft. Het gaat hierbij telkens om kostbare goederen.
Gelet op het feit dat verdachte in de ten laste gelegde periode een zeer gering inkomen heeft gehad en dat is komen vast te staan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en diefstal, is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat de voorwerpen in de tenlastelegging uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat daarom van verdachte mag worden verlangd dat hij een (aannemelijke) verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en dus niets over de herkomst gezegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Niet kan worden bewezen dat verdachte de goederen heeft witgewassen die zijn aangeschaft op naam van [naam 17] . Daarnaast is niet komen vast te staan dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
Zaak A, feit 10 en 11
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte voldoende nauwe en bewust met een ander of anderen heeft samengewerkt bij het wegnemen van de geldbedragen. Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
Zaak B, feit 1
Het verweer van de raadsman om het proces-verbaal van herkenning van verbalisant [naam verbalisant 1] uit te sluiten van het bewijs wordt verworpen. De officier van justitie heeft ter zitting toegelicht in welke context de e-mail van de parketsecretaris moet worden geplaatst. Deze e-mail is op zichzelf onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van het op ambtseed door [naam verbalisant 1] opgestelde proces-verbaal.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte voldoende nauw en bewust met een ander of anderen heeft samengewerkt bij het wegnemen van het geld van [naam 6] en/of [naam 7] . Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van zaak A
1.
in de periode van 24 september 2015 tot en met 26 september 2015 in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen geldbedragen tot een totaalbedrag van Euro 850,- ,toebehorende aan [naam 1] waarbij hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas met bijhorende pincode);
2.
op 19 oktober 2015 te Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag van circa Euro 100,-, toebehorende aan [naam 2] , waarbij hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas met bijhorende pincode);
3.
in de periode van 28 oktober 2015 tot en met 30 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels,
[naam bedrijf] heeft bewogen tot de afgifte van een Rabobankpas (met bijbehorende pincode)
en
[naam B.V.] heeft bewogen tot de afgifte van een Rabobankpas (met bijbehorende pincode),
hebben verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – listiglijk, bedrieglijk en in strijd met de waarheid
aan [naam bedrijf] en [naam B.V.] een e-mail uit naam van de Rabobank verstuurd inzake de aanvraag van een nieuwe, beter beveiligde bankpas en daarbij gevraagd om de pincode van de huidige bankpas te verstrekken en gevraagd de huidige bankpas via de post op te sturen naar een adres in Amsterdam, waardoor [naam bedrijf] en [naam B.V.] werden bewogen tot bovenomschreven aangiften;
4.
op 1 november 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen geldbedragen tot een totaalbedrag van Euro 4.500,-, toebehorende aan [naam bedrijf] en een geldbedrag van Euro 1.230,-, toebehorende aan [naam B.V.] , waarbij hij, verdachte en zijn mededader, die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels (te weten bankpassen met bijhorende pincodes);
5.
op 23 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels
[naam 3] heeft bewogen tot de afgifte van een Rabobankpas (met bijbehorende pincode),
hebben verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – listiglijk, bedrieglijk en in strijd met de waarheid
aan die [naam 3] een e-mail uit naam van de Rabobank verstuurd inzake de aanvraag van een nieuwe bankpas en daarbij gevraagd om gegevens met betrekking tot de huidige bankpas in te vullen en gevraagd de huidige bankpas via de post op te sturen naar een adres in Amstelveen, waardoor [naam 3] werd bewogen tot bovenomschreven aangifte;
6.
op 27 oktober 2015 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen tot een totaalbedrag van circa Euro 5.970,-, toebehorende aan [naam 3] , waarbij hij, verdachte en zijn mededader, die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas met bijhorende pincode);
7.
in de maand oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels,
[naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van een ANWB Visa Card (met bijbehorende pincode),
hebben verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – listiglijk, bedrieglijk en in strijd met de waarheid
aan [naam 4] een e-mail uit naam van International Card Services verstuurd inzake de aanvraag van een nieuwe, beter beveiligde creditcard en gevraagd de huidige creditcard via de post op te sturen naar een adres in Hilversum,
waardoor [naam 4] werd bewogen tot bovenomschreven aangifte;
8.
op 5 november 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag van Euro 920,-, toebehorende aan [naam 4] , waarbij hij, verdachte en zijn mededader dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een creditcard);
Artikelen 311 / 47 Wetboek van Strafrecht
9.
in de periode van 27 november 2012 tot en met 28 januari 2016 in Nederland van voorwerpen,
te weten geldbedragen van
Euro 200,- (de betaalde aankoopprijs van een muts van het merk Louis Vuitton Bonnet petit dam. Marron)
en
Euro 915,- (de betaalde aankoopprijs van een schoudertas van het merk Louis Vuitton Brooklyn MM Damier)
en
Euro 595,- (de betaalde aankoopprijs van een handtas van het merk Louis Vuitton Neverfull NM GM Damier)
en
Euro 1.750,- (de betaalde aankoopprijs van een handtas van het merk Louis Vuitton Neo Eole 55 Damier Graph)
en
Euro 1.660,- (de betaalde aankoopprijs van een rugtas van het merk Louis Vuitton Michael Dam. Graphite)
en
Euro 905,- (de betaalde aankoopprijs van een handtas van het merk Louis Vuitton Neverfull NM GM Damier)
en
Euro 6.150,- (de betaalde aankoopprijs van een horloge van het merk Rolex Submariner)
en
Euro 14.000,- (de betaalde aankoopprijs van twee horloges van het merk Rolex GMT-Master II)
en
Euro 1.456,- (de totaal opgewaardeerde waarde van een Paysafe Mastercard)
en
Euro 1.086,- (via Western Union overgemaakt naar Engeland)
heeft omgezet
en
een muts (Louis Vuitton Bonnet petit dam. Marron ter waarde van Euro 200,-)
en
een schoudertas (Louis Vuitton Brooklyn MM ter waarde van Euro 915,-)
en
drie handtassen (Louis Vuiton Neverfull NM GM Damier ter waarde van Euro 595,- en Louis Vuitton Neo Eole 55 Damier Graph ter waarde van Euro 1.750,- en Louis Vuitton Neverfull NM GM Damier ter waarde van Euro 905,-)
en
een rugtas (Louis Vuitton Michael Dam. Graphite ter waarde van Euro 1.660,-)
en
drie horloges (Rolex Submariner (2x) ter waarde van (samen) Euro 14.000,- en een Rolex GMT-Master II ter waarde van Euro 6.150,-),
voorhanden heeft gehad en heeft verworven en van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen en voorwerpen geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
10.
in de periode van 3 augustus 2016 tot en met 4 augustus 2016 in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten heeft weggenomen geldbedragen tot een totaalbedrag van Euro 3.950,-, toebehorende aan [naam VOF] , waarbij hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas met bijhorende pincode);
11.
op 19 augustus 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen geldbedragen tot een totaalbedrag van Euro 1.720,-, toebehorende aan [naam 5] , waarbij hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een creditcard met bijhorende pincode);
ten aanzien van zaak B
1.
op 30 november 2016 te Uithoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen geldbedragen tot een totaalbedrag van Euro 4.000,-, toebehorende aan [naam 6] en [naam 7] , waarbij hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas met bijhorende pincode).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar in zaak A onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en in zaak B onder 1 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de ondergeschikte rol die verdachte bij de tenlastegelegde feiten heeft gehad en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verder heeft hij aangevoerd dat de eis van de officier van justitie buitensporig hoog is, gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan phishing. In het kader van deze vorm van internetfraude heeft hij meerdere mensen opgelicht door hen e-mails te versturen die ogenschijnlijk van hun bank of creditcardmaatschappij afkomstig waren. De slachtoffers werden hierdoor bewogen om hun bankgegevens te verstrekken en hun bankpas op te sturen. Hiermee stelden zij onbewust verdachte in staat om (soms grote) geldbedragen van hun rekening te pinnen.
Daarnaast heeft verdachte vijf diefstallen gepleegd door met bankpassen van een ander geld op te nemen. De slachtoffers van deze diefstallen hadden eveneens hun gegevens en hun bankpas verstrekt naar aanleiding van een phishing e-mail.
Verdachte en [medeverdachte] hebben bij de uitvoering van de meeste oplichtingen en diefstallen intensief samengewerkt. Om de pincode en bankpas van het slachtoffer te verkrijgen, was een nauwkeurige afstemming tussen verdachten noodzakelijk. [medeverdachte] zorgde ervoor dat de slachtoffers hun pincode prijsgaven, hun pas opstuurden en dat de opnamelimiet werd verhoogd. Verdachte kreeg de pinpas in zijn bezit en nam daarmee geld op of kocht daarmee dure goederen in winkels. Verdachten waren, zo blijkt uit onder meer de Telegram-berichten, erop uit om hun winst te maximaliseren. Zij hebben geen oog gehad voor de problemen en onzekerheid die zij hebben veroorzaakt bij de betrokken rekeninghouders. Ook ter zitting heeft verdachte niet laten blijken spijt te hebben van ellende die hij bij de slachtoffers heeft veroorzaakt.
Verder heeft verdachte van de opbrengsten van deze oplichtingen en diefstallen onder meer kostbare horloges en tassen gekocht. Hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen is een ernstig feit dat bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Het leidt er immers toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarna de pleger van het misdrijf vrijelijk over dat geld kan beschikken.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank weegt daarnaast mee dat verdachte na zijn aanhouding in januari 2016 voor de feiten 1 tot en met 9 (zaak A) is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten. Hij heeft daarna immers de feiten 10 en 11 (zaak A) en feit 1 (zaak B) gepleegd. Uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 april 2018 blijkt bovendien dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden moet worden opgelegd.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Nummer
Goed
1
Computer (Apple)
2
Telefoontoestel (Blackberry)
3
Pas (Visa)
4
Pas (Visa)
5
Pas (Freebees)
6
Telefoon (iPhone 5)
7
Router
8
Tas met inhoud (EUR 50,85) van Louis Vuitton
9
Factuur (Media Markt)
10
Document (ontvangstbevestiging rijbewijs dhr. [naam 18] )
11
Bankafschriften [naam 19]
12
Telefoon (iPhone roze)
13
Document (kledingbon Rascals)
14
Kleding (blauwe sweater van Nike)
15
Document (diverse bescheiden)
16
Tas (Louis Vuitton)
17
Rugtas (Louis Vuitton)
18
Document (diverse bescheiden)
19
Telefoon (Samsung)
20
Document (stortingsbewijs ING)
21
Telefoon (iPhone 6)
22
iPad Mini
23
Document (administratieve bescheiden en pasjes)
24
Telefoon (Nokia)
25
Kleding (wit T-shirt Marlon Brando)
26
Document (Western Union money transfer)
27
CD-rom (opschrift: goeie CD)
28
Laptop met voeding (Dell)
29
Kleding (zwarte pet met witte opdruk)
30
Doos (Louis Vuitton)
31
Document (factuur voor een mantel t.w.v. EUR 469,00)
32
Kleding (blauwe hoodie Nike)
33
Telefoon (Blackberry)
34
Telefoon (LG)
35
Tas (Louis Vuitton)
36
Doos (met schoenen Valentino)
37
Tas (Didato)
38
Jas (DSquared)
39
Rolkoffer (Louis Vuitton)
40
Experia Box
41
Tas (blauwe tas met diverse administratie)
42
5 paar schoenen (Valentino, Royaums, Louboutin)
43
4 jassen (DSquared, twee keer Canada Goose, Versace)
44
Telefoon (iPhone)
45
Telefoon (iPhone)
46
Tablet (Archos)
47
Kleding (trui Cedar Wood State)
48
Pet (DSQ2)
49
Tas (Louis Vuitton)
50
Tas (Michael Kors)
51
Tas (Michael Kors)
52
Jas (Stone Island)
53
Kleding (schoenen Lanvin)
9.1
Verbeurdverklaring
De voorwerpen met nummer 3, 4, 8, 12, 16, 17, 25, 30, 32, 35, 39, 48 en 49 behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
9.2
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat de goederen met nummer 1, 2, 5, 7, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 18 , 19, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 31, 33, 34, 36, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 50, 51, 52 en 53 aan verdachte moeten worden teruggegeven.

10.Benadeelde partijen

10.1
[naam 1]
De benadeelde partij [naam 1] vordert € 1.000,00 aan materiële schadevergoeding (het bedrag dat onrechtmatig zou zijn gepind) en € 140,00 aan immateriële schadevergoeding (te weten een vergoeding voor de tijd die is gemoeid met het doen van aangifte en het openen van een nieuwe bankrekening), te vermeerderen met de wettelijke rente. Laatstgenoemd bedrag moet conform artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek eveneens als materiële schade worden geduid.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade op € 990,00 en zal in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Uit het bewijs volgt namelijk dat er € 850,- onrechtmatig is gepind. De benadeelde partij heeft ter zitting toegelicht voor zijn dagelijkse werkzaamheden € 40,00 per uur te rekenen, en in totaal 3,5 uren te hebben gespendeerd aan het doen van aangifte en het openen van een nieuwe bankrekening. Deze tijdsbesteding en dit uurloon komen de rechtbank niet onredelijk voor.
De benadeelde partij zal voor het overige gedeelte (€ 150,- materiële schadevergoeding) niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 26 september 2015.
10.2
ABN AMRO Bank N.V.
De benadeelde partij ABN AMRO Bank N.V. vordert € 531,00, € 700,00 en € 350,00 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. De bank heeft namelijk € 531,00 vergoed aan dhr. [naam 2] , en heeft daarnaast intern onderzoek gedaan naar de toedracht in de zaken [naam 2] en [naam VOF] .
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A onder 2 en 10 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade op € 100,00 omdat de rechtbank bewezen acht dat dit bedrag onrechtmatig door verdachte is gepind. De vordering zal in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 16 november 2015 (datum waarop de schade aan [naam 2] is vergoed). De gevorderde onderzoekskosten zijn onvoldoende onderbouwd.
De benadeelde partij zal voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10.3
[naam bedrijf]
De benadeelde partij [naam bedrijf] vordert € 4.500,00 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade op € 4.500,00 en zal in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 1 november 2015.
10.4
[naam B.V.] .
De benadeelde partij [naam B.V.] . vordert € 2.335,00 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dat bestaat uit rente (ter hoogte van 7% over een bedrag van € 6.666,00), 32 uren werk tegen een uurloon van € 70,00.
De gevorderde rente en het uurloon zijn niet nader toegelicht of met stukken onderbouwd. De rechtbank acht bewezen dat er een bedrag van € 1.230,00 is weggenomen, maar dat bedrag is reeds door de Rabobank vergoed. De vordering wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
10.5
Coöperatieve Rabobank U.A.
De benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A. vordert € 5.730,00 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente, aangezien zij dit bedrag uit coulance hebben betaald aan [naam bedrijf] en [naam B.V.] .. Uit de bijgevoegde stukken blijkt enkel van een betaling aan [naam B.V.] .. De rechtbank acht bewezen dat van [naam B.V.] . € 1.230,00 is weggenomen. Dat bedrag zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 20 januari 2016.
Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de persoon die de vordering heeft ingediend, dhr. [naam 20] .
De benadeelde partij zal voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10.6
[naam 3]
De benadeelde partij [naam 3] vordert € 4.450,00 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A onder 6 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Het bedrag van € 4.450,00 is onrechtmatig gepind en de vordering zal in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 27 oktober 2015.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam 3] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 6 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 4.450,00 (zegge: vierduizend vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 27 oktober 2015.
10.7
[naam 4]
De benadeelde partij [naam 4] vordert € 920,00 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Zoals hieronder onder 10.8 uiteen wordt gezet, heeft International Card Services gevraagd om vergoeding van hetzelfde bedrag. Niet duidelijk is daarom wie de schade van € 920,- uiteindelijk heeft geleden. Het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Dat zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10.8
International Card Services B.V.
De benadeelde partij International Card Services B.V. vordert € 5.418,25 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag is een optelsom van bedragen die zijn gepind van de rekeningen van [naam 4] (€ 920,00) en [naam 21] (€ 4.498,25). Niet vermeld is dat International Card Services B.V. [naam 4] schadeloos heeft gesteld. Omdat [naam 4] zelf ook om vergoeding van deze € 920,00 heef gevraagd en niet duidelijk is wie de schade uiteindelijk heeft geleden, verklaart de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk. Het toelaten van nadere bewijslevering op dit punt zou namelijk betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Dat zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
10.9
[naam VOF]
De benadeelde partij [naam VOF] vordert € 7.939,20 aan materiële schadevergoeding. Dit bedrag bestaat uit een optelsom van transacties verricht op 3 en 4 augustus 2016. Dit bedrag is ook in de aangifte vermeld, maar ten laste gelegd en bewezen verklaard is een bedrag van
€ 3.950,00. De vordering wordt daarom toegewezen voor een bedrag van € 3.950,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 4 augustus 2016.
Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 22] .
De benadeelde partij zal voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10.1
[naam 5]
De benadeelde partij [naam 5] vordert € 2.490,60 aan materiële schadevergoeding. Deze bedragen zouden van [naam 5] zijn gepind op 21 en 23 augustus 2016. Tenlastegelegd en bewezenverklaard is echter een bedrag van € 1.720,00. De vordering wordt daarom toegewezen tot dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 19 augustus 2016.
De benadeelde partij zal voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam 5] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 6 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.720,00 (zegge: duizend zevenhonderdtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 19 augustus 2016.
10.11
[naam 6]
De benadeelde partij [naam 6] vordert € 4.000,00 aan materiële schadevergoeding en € 3.000,00 aan immateriële schadevergoeding.
De benadeelde partij zal in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu uit de stukken blijkt dat de materiële schade reeds is vergoed door ABN AMRO bank. De immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 25 juli 2017 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 15/820043-14, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 9 december 2014 van de politierechter te Haarlem, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 311, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

13.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van zaak A, feit 1, 2, 10 en 11 en zaak B, feit 1
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van zaak A, feit 4, 6 en 8
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van zaak A ,feit 3, 5 en 7
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van zaak A, feit 9
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van
[naam 1], woonachtig te [plaats] , toe tot € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 26 september 2015, tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 1] aan de Staat € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat het strafbare feit is gepleegd, te weten 26 september 2015, te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 19 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Wijst de vordering van
ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, toe tot € 100,00 (zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 16 november 2015.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan ABN AMRO Bank voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Wijst de vordering van
[naam bedrijf], gevestigd te [plaats] , toe tot € 4.500,00 (zegge: vierduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 1 november 2015.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam bedrijf] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart
[naam B.V.] .niet-ontvankelijk in haar vordering.
Wijst de vordering van
Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Amsterdam, toe tot € 1.230,00 (zegge: duizend tweehonderddertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 20 januari 2016.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Coöperatieve Rabobank U.A. voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Wijst de vordering van
[naam 3], woonachtig te [plaats] , toe tot € 4.450,00 (zegge: vierduizend vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 27 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] , woonachtig te [plaats] , aan de Staat € 4.450,00 (zegge: vierduizend vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 27 oktober 2015 te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van 54 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Verklaart
[naam 4]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart
International Card Services B.V.niet-ontvankelijk in haar vordering.
Wijst de vordering van
[naam VOF], gevestigd te [plaats] , toe tot € 3.950,00 (zegge: drieduizend negenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 4 augustus 2016.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam VOF] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Wijst de vordering van
[naam 5], woonachtig te [plaats] , toe tot € 1.720,00 (zegge: duizend zevenhonderdtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 19 augustus 2016.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 5] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 5] , woonachtig te [plaats] , aan de Staat € 1.720,00 (zegge: duizend zevenhonderdtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 19 augustus 2016, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van 27 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Verklaart
[naam 6]niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart verbeurd: de goederen met nummers 3, 4, 8, 12, 16, 17, 25, 30, 32, 35, 39, 48 en 49.
Gelast de teruggave aan verdachte van: de goederen met nummers 1, 2, 5, 7, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 18 , 19, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 31, 33, 34, 36, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 50, 51, 52 en 53.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 9 december 2014 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf van 2 (twee) weken.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en J.M. Jongkind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Groot, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juni 2018.

Voetnoten

1.AMB-001, p. 0000065.
2.Idem.
3.AMB-001, p. 0000069.
4.AMB-001, p. 0000070.
5.AMB-010, p. 0000095.
6.AMB-001, p. 0000070.
7.AMB-013, p. 0000102.
8.AMB-028, p. 0000199.
9.AMB-026, p. 0000194.
10.V06-02, p. 0001395.
11.AMB-028, p. 0000198.
12.AMB-028, p. 0000198 t/m 0000199.
13.AMB-051, p. 0000285.
14.AMB-031, p. 0000210.
15.AMB-032, p. 0000217 t/m 0000218.
16.DOC-294: p. 1000011.
17.DOC-294, p. 1000012.
18.DOC-009, p. 0000614.
19.AMB-10, p. 0000097.
20.AMB-02, p. 0000072.
21.AMB-10, p. 0000096 en AMB-061, p. 1000004.
22.AMB-061, p. 1000004.
23.AMB-061, p. 1000004 t/m p. 1000005.
24.BOB-008, p. 0000419.
25.DOC-005, p. 0000599 t/m 0000600.
26.BOB-008, p. 0000420.
27.AMB-061, p. 1000005.
28.AMB-061, p. 1000006.
29.DOC-244, p. 0001161.
30.DOC-313, p. 1000032 t/m 1000033.
31.DOC-049, p. 0000685 t/m 0000720.
32.DOC-049, p. 0000701.
33.DOC-049, p. 0000701 t/m 0000702.
34.DOC-049, p. 0000703.
35.AMB-061, p. 1000006.
36.Idem.
37.AMB-051, p. 0000298, 0000299 en 0000303 t/m 0000305.
38.AMB-051, p. 0000299 en DOC-188, p. 0001039.
39.AMB-051, p. 0000304 en DOC-197, p. 0001048.
40.DOC-238, p. 0001103 t/m 0001104.
41.AMB-051, p. 290 en DOC-157, p. 0001008.
42.AMB-051, p. 0000291 en DOC-160, p. 0001011.
43.AMB-055, p. 0000330 en DOC-243, p. 0001148.
44.DOC-243, p. 0001148 en DOC-243a, p. 0001154.
45.AMB-061, p. 1000007.
46.AMB-051, p. 0000311.
47.AMB-051, p. 0000311 en DOC-206, p. 0001057.
48.AMB-051, p. 0000311 en DOC-208, p. 0001059.
49.DOC-278, p. 0001319.
50.1-OPV, p. 0000057.
51.AMB-042, p. 0000270.
52.AMB-046, p. 0000276.
53.AMB-054, p. 0000327.
54.AMB-018a, p. 0000126.
55.AMB-053, p. 0000325 t/m 0000326.
56.DOC-001, p. 0000039 (SPAM 2).
57.DOC-001, p. 0000040 (SPAM 2).
58.AMB-002, p. 0000026 (SPAM 2).
59.DOC-009, p. 0000058 (SPAM 2).
60.AMB-002, p. 0000027 (SPAM 2).
61.PV van aangifte met nummer 2016587339-1 van 1 december 2016 (ongenummerd).
62.PV van bevindingen met nummer 2016587339-8 van 21 juli 2017 (ongenummerd).
63.PV van bevindingen met nummer 2016587339-4 van 26 januari 2017 (ongenummerd).
64.PV van herkenning van 20 februari 2017 (ongenummerd).