ECLI:NL:RBAMS:2018:4341

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
13-701449-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met geweld en de beoordeling van de geweldscomponent in relatie tot de diefstal

Op 12 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 maart 2018 te Amsterdam, waar de verdachte kledingstukken ter waarde van ongeveer 54 euro heeft weggenomen uit een winkel. De diefstal ging gepaard met geweld tegen een beveiliger, die de verdachte probeerde tegen te houden. Tijdens de zitting op 29 mei 2018 heeft de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. R. Fransen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het door de verdachte gebruikte geweld niet losstaat van de diefstal, en dat het geweld bedoeld was om de diefstal te vergemakkelijken en de vlucht te waarborgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich had losgerukt uit de greep van de beveiliger en hem had geslagen, wat leidde tot een kaakkneuzing van de beveiliger. De rechtbank achtte de tenlastelegging van diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank weegt in haar beslissing mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten, en dat het gebruik van geweld tegen beveiligers die hun werk deden, als zeer kwalijk wordt beschouwd. De rechtbank gelastte ook de teruggave van het gestolen goed aan de winkel.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/701449-18 (Promis)
Datum uitspraak: 12 juni 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije) op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [penitentiaire inrichting] te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. van der Meij en van wat de raadsman van verdachte, mr. R. Fransen, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 maart 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer kledingstuk(ken) (met een totale waarde van circa 54 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [winkelbedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [beveiliger] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en / of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, eenmaal of meermalen (met kracht)
  • zich heeft losgerukt uit de greep van voornoemde [beveiliger] en/of
  • heeft gestompt/geslagen op/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval het lichaam van voornoemde [beveiliger] (tengevolge waarvan voornoemde [beveiliger] zijn kaak heeft gekneusd) en/of
  • zijn arm(en) om de keel van voornoemde [beveiliger] heeft geplaatst en/of hem daarbij in een zogenaamde wurggreep heeft gepakt/gehouden.

3. Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Zij heeft daartoe de relevante bewijsmiddelen opgesomd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het geweld niet ten dienste stond van de diefstal. Het geweld is niet gebruikt om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken noch om het bezit van het gestolene te verzekeren of de vlucht mogelijk te maken. Derhalve kan slechts een eenvoudige diefstal bewezen worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een diefstal met geweld. Verdachte werd, terwijl hij in ieder geval een broek met riem van de [winkelbedrijf] aanhad die hij niet had afgerekend, buiten de winkel aangehouden op verdenking van winkeldiefstal. Op de ter terechtzitting bekeken camerabeelden is door de rechtbank waargenomen dat zich bij verdachte een gedragsverandering heeft voltrokken. Eerst heeft hij zich ogenschijnlijk lijdzaam aan de arm van beveiliger [beveiliger] laten meevoeren richting de ophoudruimte. Vervolgens, bij de lift(en), maakt verdachte een onverhoedse bovenhandse armbeweging, waarmee hij zich aan de fysieke controle van de beveiliger onttrekt. Dit wordt gevolgd door gespreide armbewegingen van verdachte die de indruk wekken dat hij niet opnieuw door de beveiligers wil worden vastgepakt. Daarop volgt de vechtpartij tussen verdachte en het beveiligingspersoneel. Beoordeeld naar de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedrag probeerde verdachte te voorkomen dat de beveiligers hem (verder) meenamen naar de ophoudruimte, de plaats waarheen winkeldieven doorgaans worden geleid om aan de politie te worden overgedragen. Een en ander rechtvaardigt de interpretatie van verdachtes optreden als vluchtgedrag, waardoor hij tevens de gestolen broek, die hij nog aanhad, zou kunnen veiligstellen. Het betoog van de raadsman dat het geweld los zou staan van de diefstal wordt dan ook gepasseerd. Daarbij komt dat dit verweer niet door verdachte maar door zijn raadsman, en eerst ter terechtzitting, is gevoerd. De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal met geweld dan ook wettig en overtuigend bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht, op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage zijn opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, bewezen dat verdachte
op 18 maart 2018 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kledingstukken toebehorende aan winkelbedrijf [winkelbedrijf] , welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [beveiliger] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte
-
zich heeft losgerukt uit de greep van voornoemde [beveiliger] en
  • heeft gestompt tegen het gezicht van voornoemde [beveiliger] en
  • zijn arm om de keel van voornoemde [beveiliger] heeft geplaatst en hem daarbij in een zogenaamde wurggreep heeft gehouden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van verdachte

De bewezenverklaarde feiten zijn strafbaar. Ook kan verdachte worden verweten dat hij deze feiten heeft gepleegd.

6.Motivering van de straffen en maatregelen

6.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte op te leggen straf moet worden gematigd omdat door de beveiliging buitensporig geweld is gebruikt.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 1 mei 2018. Hieruit blijkt dat hij eerder voor een wederspannigheid en diverse winkeldiefstallen is veroordeeld, hetgeen hem er niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft, nadat hij was aangehouden voor winkeldiefstal, fors geweld gebruikt tegen de beveiligers. Hij heeft hij meerdere vuistslagen uitgedeeld en één beveiliger zelfs in een wurggreep genomen. Verdachte bleef zich hevig verzetten en moest uiteindelijk door maar liefst vier beveiligers in bedwang worden gehouden in afwachting van de politie. Winkeldiefstal is al een zeer ergerlijk feit dat voor veel schade en overlast zorgt voor de winkelier en het winkelend publiek. Dat verdachte, nadat hij werd betrapt, zó tekeer is gegaan tegen de beveiligers, die slechts hun werk deden, als uit de beelden is gebleken, vindt de rechtbank zeer kwalijk. De rechtbank meent dan ook dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht kan doen aan de ernst van het feit.

7.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1
STK Broek
5545875
Nu dit voorwerp eigendom is van winkelbedrijf [winkelbedrijf] zal het voorwerp aan dit winkelbedrijf worden teruggegeven.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Poging tot diefstal, gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggaveaan winkelbedrijf [winkelbedrijf] van:
1
STK Broek
5545875
Heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Leijten, voorzitter,
mrs. L. Dolfing en W.M. van den Bergh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.P. Terwindt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2018.