Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
5.Beslissing
spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
Op 14 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een poging tot inbraak in een café in Amsterdam op 1 februari 2018. De rechtbank heeft het verkort vonnis gewezen na een terechtzitting op 31 mei 2018, waar de officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, de vordering heeft gedaan en de verdediging werd gevoerd door mr. S.M. Hof. De verdachte, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd herkend op camerabeelden van het café, maar de rechtbank oordeelde dat de camerabeelden van te slechte kwaliteit waren om een betrouwbare herkenning te kunnen maken. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden niet voldoende specifiek waren om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte de dader was. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd er een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling behandeld. De officier van justitie stelde dat de verdachte de voorwaarden had overtreden door het plegen van een strafbaar feit. Aangezien de rechtbank de verdachte echter vrijsprak van de inbraak, werd ook deze vordering afgewezen. De rechtbank besloot tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis en verklaarde het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen.