ECLI:NL:RBAMS:2018:4138

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2018
Publicatiedatum
13 juni 2018
Zaaknummer
6046953 KK EXPL 17-570
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens overlast door huurder en betrokkenheid van bewindvoerder

In deze zaak vorderde de stichting Woningstichting Eigen Haard in kort geding de ontruiming van een huurwoning in Amsterdam, die door [gedaagde 1] werd bewoond. [gedaagde 1] huurde de woning sinds april 2005, maar veroorzaakte sinds 2016 ernstige overlast voor omwonenden, waaronder schreeuwen, ruzies, en het ontvangen van ongewenste bezoekers. De situatie leidde tot de plaatsing van haar kinderen onder toezicht en uiteindelijk tot hun uithuisplaatsing. Ondanks meerdere pogingen van Eigen Haard en betrokken instanties om de overlast te stoppen, bleef de situatie onhoudbaar. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde 1] niet in staat was om de overlast te beheersen, vooral door de invloed van haar ex-partner, die ondanks een opgelegd gebiedsverbod de woning bleef bezoeken. De rechter besloot dat de ontruiming van de woning noodzakelijk was, maar alleen de bewindvoerder kon als procespartij worden aangesproken. De vordering tegen [gedaagde 1] werd niet-ontvankelijk verklaard. De bewindvoerder werd veroordeeld om de woning binnen twee maanden te ontruimen, met de mogelijkheid van dwang door de deurwaarder. De proceskosten werden toegewezen aan de bewindvoerder.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht – team kanton
zaaknummer: 6046953 KK EXPL 17-570
vonnis van: 11 juni 2018

vonnis van de kantonrechter kort geding

I n z a k e

de stichting Woningstichting Eigen Haard

gevestigd te Amsterdam
eiseres, nader te noemen: Eigen Haard
gemachtigde: mr. J. Groenewoud
t e g e n

1. [gedaagde 1]

wonende te Amsterdam
nader te noemen: [gedaagde 1]
2. [gedaagde 2], in haar hoedanigheid als bewindvoerder van [gedaagde 1]
gevestigd te [plaats]
nader te noemen: de bewindvoerder
gedaagden
gemachtigde voor beiden: mr. A. Govers-Schotten

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaardingen van 9 juni 2017 en 12 juni 2017, met producties, heeft Eigen Haard een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 26 juni 2017 is de zaak mondeling behandeld. Namens Eigen Haard is
[naam 1] verschenen, met de gemachtigde en [naam wijkagent] , wijkagent. [gedaagde 1] is verschenen met de gemachtigde. Eigen Haard heeft op voorhand nog een stuk in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota en vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is de zaak twee maanden aangehouden, onder meer om [gedaagde 1] in de gelegenheid te stellen een gebiedsverbod te laten opleggen aan haar voormalige partner en daarmee de overlast te (doen) beëindigen.
Bij faxbericht van 8 september 2017 heeft de gemachtigde van [gedaagde 1] een akte genomen en een vonnis van 24 juli 2017 in het geding gebracht, waarbij het door [gedaagde 1] gevorderde gebiedsverbod aan haar ex-partner is opgelegd. Bij faxbericht van 11 september 2017 heeft Eigen Haard verzocht de mondelinge behandeling voort te zetten. Daarop is een nieuwe zitting bepaald op 16 oktober 2017. Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen stukken in het geding gebracht. Namens Eigen Haard is [naam 1] verschenen, met de gemachtigde. Verder waren [gedaagde 1] en haar gemachtigde aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak opnieuw met partijen besproken. Daarna is met instemming van partijen de zaak opnieuw drie maanden aangehouden.
Bij faxbericht van 9 januari 2018 heeft Eigen Haard verzocht de zaak nog eens aan te houden voor drie maanden, waarmee [gedaagde 1] heeft ingestemd.
Bij faxbericht van 12 april 2018 heeft Eigen Haard gevraagd een zitting te bepalen. Deze is op 4 juni 2018 gehouden. Partijen hebben voorafgaand daaraan nog stukken ingebracht. Namens Eigen Haard waren [naam 1] en de gemachtigde aanwezig, vergezeld van
[naam 2] van de Gemeente en [naam 3] van de politie. [gedaagde 1] is eveneens verschenen, met haar gemachtigde en met [naam 4] namens het Leger des Heils. De zaak is opnieuw met partijen besproken.
Tot slot is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende:
1.1.
[gedaagde 1] , geboren op 3 december 1982, huurt van Eigen Haard sinds april 2005 de woning aan de [adres] . [gedaagde 1] huurde de woning aanvankelijk met haar (ex-)partner [naam ex-partner] , maar sinds enige jaren is zij de enige huurder.
1.2.
[gedaagde 1] en [naam ex-partner] hebben samen drie minderjarige kinderen. De twee oudste kinderen zijn sinds 2010 onder toezicht gesteld.
1.3.
Bij beschikking van de kantonrechter van 4 april 2011 zijn de goederen van [gedaagde 1] onder bewind gesteld van de bewindvoerder.
1.4.
Sinds in ieder geval april 2016 heeft Eigen Haard klachten over door [gedaagde 1] veroorzaakte overlast van omwonenden ontvangen. De overlast bestond onder meer uit schreeuwen, ruzies, schelden, bezoeken van andere personen, vervuiling van de woning en de naaste omgeving, vernielingen en een blaffende hond.
1.5.
Eigen Haard heeft [gedaagde 1] meerdere keren aangeschreven over de klachten en bezoeken aan haar gebracht om de overlast met haar te bespreken.
1.6.
[gedaagde 1] is bekend bij meerdere instanties en valt sinds september 2016 onder de zogenaamde OMPG-aanpak (Overlast gevende Multiprobleemgezinnen) van de Gemeente.
1.7. ,
,Het jongste kind is sinds februari 2017 onder toezicht gesteld. In februari 2017 zijn alle drie de kinderen met een spoedmachtiging uit huis geplaatst.
1.8.
Nadat op 26 juni 2017 de eerste zitting in deze procedure was gehouden, is [naam ex-partner] bij vonnis van 24 juli 2017 door de kort geding rechter een gebiedsverbod opgelegd, voor de duur van twee jaar. Het gaat om het gebied rondom het gehuurde. In het vonnis is overwogen:
In de ontruimingsprocedure heeft Eigen Haard verklaard ernstige overlastklachten over [gedaagde 1] te hebben ontvangen. De overlast bestaat onder meer uit geluidsoverlast (harde muziek en geschreeuw), luidruchtige ruzies tussen [gedaagde 1] en [naam ex-partner] , geschreeuw, regelmatige bezoeken van de politie, vervuiling van de woning en naaste woonomgeving, het intimideren en bedreigen van de woonomgeving en overlast van kortstondige bezoeken van personen die mogelijk drugs komen halen. Voldoende aannemelijk is geworden dat deze overlast voor een groot deel (mede) wordt veroorzaakt door (de aanwezigheid van) [naam ex-partner] . Gezien de door Eigen Haard gestarte ontruimingsprocedure en de in die procedure gemaakte afspraak tussen partijen (dat [gedaagde 1] een gebiedsverbod voor [naam ex-partner] aanvraagt), is voldoende aannemelijk dat [gedaagde 1] de woning mogelijk zal moeten verlaten indien [naam ex-partner] de woning van [gedaagde 1] blijft bezoeken, Deze gang van zaken rechtvaardigt de inbreuk op het recht van [naam ex-partner] om zich overal vrijelijk te kunnen bewegen. Daar komt bij dat [naam ex-partner] ter zitting zelf ook heeft ingestemd met het gevorderde gebiedsverbod, omdat hij wil dat [gedaagde 1] met de kinderen in de woning kan (blijven) wonen. In zoverre wordt de vordering tot het opleggen van een gebiedsverbod dan ook toegewezen. (..)
1.9.
[naam ex-partner] is op 28 augustus 2017 door de politie in het gehuurde aangehouden voor huiselijk geweld en mishandeling van [gedaagde 1] .
1.10.
Op 20 maart 2018 is het arrestatieteam van de politie het gehuurde binnengegaan. Daar werd [naam ex-partner] aangetroffen, slapend op de bank. [gedaagde 1] was ook in de woning.
1.11.
Op 13 april 2018 heeft de Gemeente Amsterdam een zogenaamde Einde interventieverklaring (EIV) afgegeven. In de EIV is uiteengezet dat door tien verschillende organisaties interventies zijn uitgevoerd, gericht “
op het bestrijden van de extreme overlast die (..) [gedaagde 1] (..) veroorzaakt in haar woonomgeving”. Daarbij zijn de acties, de periode en de resultaten van de verschillende interventies (door onder meer de politie, GGD, Eigen Haard, Arkin/LvB poli en het Leger des Heils) weergegeven. Omdat ondanks de inspanningen de deelnemers er niet in zijn geslaagd de overlast te doen ophouden of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, is in gezamenlijk overleg besloten tot einde interventie, aldus de EIV.
1.12.
Bij e-mail van 26 april 2018 heeft [naam 4] van het Leger des Heils namens [gedaagde 1] aan de politie gemeld dat sinds enkele weken een vrouw bij [gedaagde 1] logeert, dat [gedaagde 1] ‘bang’ is voor deze logée, dat de sfeer grimmig is en ruzies ontstaan en dat [gedaagde 1] geen aangifte durft te doen. Evenmin is [gedaagde 1] capabel genoeg om haar eigenhandig uit de woning te krijgen, aldus de e-mail. Ook de vriend van de logée heeft in het gehuurde verbleven.
1.13.
[gedaagde 1] is sinds enige tijd onder behandeling bij Mentrum. Bij brief van
31 mei 2018 heeft [naam 5] van Mentrum aan de gemachtigde van [gedaagde 1] bericht:
(..)Advies en vervolgbeleidThans sprake van dreigende dakloosheid. Het zal de prognose en behandeling, welk ze nooit eerder heeft gehad, en de begeleiding ten goede komen dat ze een behandeling vanuit een veilig woonsituatie kan doen.
Ik wil benadrukken dat patiënte gebaat is bij een vaste woon- of verblijfplaats en dat ze dus bij eventuele uithuiszetting, per direct bij bijvoorbeeld een vaste dag-nachtopvang (daklozenopvang) terecht kan. Eventuele dakloosheid c.q. het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats zal hoogstwaarschijnlijk leiden tot rondzwerven en aanzienlijke risico voor de verzorging/begeleiding en haar veiligheid en dus een negatief invloed hebben op haar begeleiding én behandeling en/of de prognose daarvan.De diverse woonmogelijkheden is met haar besproken en ze staat open voor zowel:1. Begeleid wonen waar ze zelfstandig in een huis woont en het huis op naam van een instelling staat bijvoorbeeld Leger des Heils die woonbegeleiding biedt, en waarbij haar begeleider bij haar langs gaat en bespreekt hoe het met haar gaat. (Dit heeft haar voorkeur)2. 24-uursopvang, waar ze haar eigen kamer/sanitair heeft en gemeenschappelijke ruimtes aanwezig zijn, waarbij op vaste tijden er medewerkers aanwezig zijn en/of hulpverlening 24 uur per dag oproepbaar is. (..)

Het geschil

2. Eigen Haard vordert – na wijziging van eis ter zitting van 4 juni 2018 – dat gedaagden bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zullen worden om het gehuurde binnen twee maanden na betekening van het vonnis te ontruimen en ter beschikking te stellen aan Eigen Haard, met afgifte van de sleutels, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven. Eigen Haard vordert tevens gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
3. Eigen Haard stelt dat zij in samenwerking met de instanties, waaronder de politie, de Gemeente en het stadsdeel, geprobeerd heeft de overlast van [gedaagde 1] te doen stoppen. Helaas was dat zonder resultaat. Ook de OMPG-aanpak heeft, zo is Eigen Haard bericht, de situatie niet verbeterd. [naam ex-partner] blijft in het gehuurde komen, ondanks het gebiedsverbod, wat gepaard gaat met nieuwe ernstige overlast. Nu de overlast niet ophoudt, rechtvaardigt dit ontbinding van de huurovereenkomst. Bovendien moet Eigen Haard optreden jegens [gedaagde 1] , om zo haar andere huurders weer ongestoord huurgenot te kunnen verschaffen. Er rest dan ook geen andere weg dan het starten van deze procedure.
4. [gedaagde 1] voert verweer tegen de vordering. Voor zover van belang zal dat bij de beoordeling aan de orde komen.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Eigen Haard in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
6. [gedaagde 1] heeft niet weersproken dat zij, gedurende jaren, (soms ernstige) overlast aan omwonenden (heeft) veroorzaakt. Zij voert echter aan dat dat voornamelijk gebeurt wanneer [naam ex-partner] bij haar verblijft, wat ook uit de door partijen overgelegde stukken volgt. [gedaagde 1] stelt er alles aan gedaan te hebben om [naam ex-partner] te weren uit de woning, zoals onder meer door een gebiedsverbod te vragen, maar is niet tegen hem bestand. Hij komt zonder haar toestemming via onder meer de regenpijp de woning in. [gedaagde 1] blijft echter als huurder verantwoordelijk voor hetgeen in het gehuurde gebeurt en zij kan dan ook worden aangesproken op de overlast die daar – door derden – wordt veroorzaakt.
7. De zaak is met instemming van Eigen Haard meerdere keren aangehouden om [gedaagde 1] in de gelegenheid te stellen [naam ex-partner] (ook letterlijk) buiten de deur te houden en zo de overlast tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Ondanks het aan [naam ex-partner] opgelegde gebiedsverbod en de hulp van diverse instanties is [gedaagde 1] daartoe niet in staat gebleken. Zodra dat gebeurt is overlast onvermijdelijk, zo volgt uit (recente) overgelegde verklaringen van buren, de politie en het Leger des Heils. [gedaagde 1] schiet daardoor steeds tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst.
8. Daarnaast is voor de beoordeling van de vordering van belang dat inmiddels een hulptraject op gang is gekomen, waarbij [gedaagde 1] baat lijkt te hebben. [gedaagde 1] ziet ook zelf in dat de situatie niet langer houdbaar is en wil meewerken aan een oplossing. Uit de onder 1.12 aangehaalde brief van Mentrum komt naar voren dat het de begeleiding van [gedaagde 1] ten goede zal komen als ze behandeld wordt vanuit een veilige woonsituatie. Deze situatie wordt volgens Mentrum bereikt wanneer [gedaagde 1] begeleid gaat wonen dan wel in een 24-uursopvang kan verblijven. Ter zitting is met de geëigende instanties besproken dat [gedaagde 1] voor beide mogelijkheden in aanmerking komt, maar dat wel een wachtlijst voor begeleid wonen bestaat. Eigen Haard heeft toegezegd dat [gedaagde 1] in beginsel niet ontruimd wordt zolang zij niet elders wordt opgevangen. Eigen Haard heeft daartoe de gevorderde termijn van ontruiming verlengd tot twee maanden.
9. Gezien het voorgaande en gelet op de voortdurende overlast maar ook op de belangen van beide partijen, wordt de vordering van Eigen Haard toegewezen. De ontruiming wordt daarbij (uitsluitend) uitgesproken tegen de bewindvoerder. Alleen de bewindvoerder kan ex artikel 1: 441 lid 1 BW als formele procespartij de onder bewind gestelde in rechte vertegenwoordigen, zodat veroordelingen van [gedaagde 1] dienen te worden uitgesproken tegen de bewindvoerder. Eigen Haard wordt niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen [gedaagde 1] .
10. De gevorderde dwangsommen worden afgewezen, nu de daaraan ten grondslag gelegde redenen – zowel ten aanzien van de termijn als die ten aanzien van het verhalen van kosten – niet langer opgaan en voorts omdat het gezien de omstandigheden in de verwachting ligt dat [gedaagde 1] zal meewerken aan een ontruiming.
11. De bewindvoerder dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast, behoudens de dagvaardingskosten met betrekking tot [gedaagde 1] . De vorderingen jegens haar zijn immers nu zij onder bewind gesteld is niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart Eigen Haard niet ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde 1] ;
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om het gehuurde aan de [adres] binnen twee maanden na betekening van het vonnis te ontruimen en ter beschikking van Eigen Haard te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt de bewindvoerder q.q. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
exploot € 97,31
salaris € 400,00
griffierecht € 117,00
-----------------
totaal € 614,31
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt de bewindvoerder q.q. tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en de bewindvoerder q.q. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter