4.3.Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2016160093-1 van 23 juli 2016, in wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] , ongenummerd.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangeefster, zakelijk weergegeven:
Ik ben slachtoffer geworden van discriminatie. Ik doe hiervan aangifte.
Op 21 juli 2016 bevond ik mij in mijn woning (te [plaats] ).
Ik was op dat moment offertes aan het opvragen voor het bouwen van een website. Eén van deze offertes was via het bedrijf [naam website] . Op 21 juli 2016 heb ik een email reactie gehad via het emailadres [emailadres] van [verdachte] .
In deze mail stond de volgende tekst te lezen:
“Hi,
Sorry, wij werken alleen voor mensen met normale namen zoals Jeroen, Kees en Rob. Namen als [aangeefster] , Osama, Saddam dienen 50% vooruit te betalen. Is dat voor u een probleem?
Groet, [verdachte] ”
Ik voel mij gediscrimineerd op grond van mijn ras namelijk mijn Arabische naam. Mijn Arabische naam maakt mij niet anders als een Nederlandse naam, ik vind het daarom heel discriminerend en beledigend dat er op basis van mijn naam onderscheid wordt gemaakt over of je wel of niet een vooruitbetaling moet doen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016160093-8 van 23 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 2] , ongenummerd.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 15 sept 2016 is er een zogenaamd “pixelmail” verzonden naar emailadres [emailadres] om zodoende achter de verblijfplaats te komen van de gebruiker van het emailadres, vermoedelijk de [verdachte] . Het ip adres ( [nummer] ) bleek te behoren aan een telecomprovider uit Peru.
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016160093-11 van 22 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 3] , ongenummerd.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Er komt geen persoon met de naam [verdachte] voor in de beschikbare politiesystemen.
In de Gemeentelijke Basis Administratie komt een persoon voor met de naam [verdachte] . Deze persoon is op 19 maart 2007 geëmigreerd.
4. Een geschift, te weten een email afkomstig van het emailadres [emailadres] met als afzender [verdachte] van 7 mei 2018.
De email bevat onder meer de volgende tekst:
De email is toendertijd door mij haastig geschreven als antwoord op een behoorlijk onbeschofte mail die ik van [aangeefster] kreeg.