4.1.Bewijsoverweging in zaak A (verkrachting)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de ten laste gelegde verkrachting integraal dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd – kort samengevat – dat weliswaar kan worden bewezen dat verdachte seksuele handelingen bij aangeefster heeft verricht, maar dat niet overtuigend kan worden bewezen dat daarbij sprake was van dwang. De handelingen zouden op vrijwillige basis hebben plaatsgevonden. De verklaring van aangeefster wordt onvoldoende gesteund door de verklaring van getuige [naam getuige 1] en deze verklaringen staan op sommige onderdelen zelfs haaks op elkaar. Het enige dat getuige [naam getuige 1] van de verklaring van aangeefster kan bevestigen is het trekken aan de broek door verdachte, maar dat levert nog niet de voor een bewezenverklaring vereiste ‘dwang door middel van geweld of bedreiging met geweld of door een feitelijkheid’ op, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe het volgende.
Aangeefster heeft verklaard dat ze met [naam getuige 1] (hierna: [naam getuige 1] ) in de woning van verdachte was. Toen ze met verdachte in zijn slaapkamer was, moest zij van hem haar broek uittrekken. Ze weigerde om dat te doen. Verdachte begon toen aan haar broek en onderbroek te trekken en na herhaaldelijk trekken is het hem gelukt deze naar beneden te trekken. Vervolgens trok verdachte hardhandig de benen van aangeefster omhoog en trok hij haar broek helemaal uit. Ook haar schoenen trok hij uit, met de veters nog vast. Aangeefster verklaart dat ze heeft bewogen en gedraaid, zodat verdachte er niet bij kon, maar dat verdachte hardhandig met zijn vingers in haar vagina en anus is gegaan. Het deed veel pijn. Ze probeerde telkens van het bed af te komen door van houding te veranderen, maar dit lukte niet omdat verdachte haar telkens met zijn handen op het bed terugduwde. Ze heeft geschreeuwd en is zich blijven verzetten. Ook probeerde verdachte telkens om zijn geslachtsdeel in de vagina van aangeefster te stoppen, maar dit lukte niet. Verdachte opende haar vagina met zijn vingers om zijn geslachtsdeel er in te doen, maar dit hielp niet. Hij heeft geprobeerd om zijn geslachtsdeel in de anus van aangeefster te duwen, maar ook dat lukte niet. Aangeefster heeft verklaard dat ze [naam getuige 1] tegen verdachte hoorde roepen, dat hij moest stoppen en dat aangeefster niet wilde.
[naam getuige 1] heeft verklaard dat zij aangeefster hoorde roepen: “Nee, Nee Nee!”. [naam getuige 1] kon de slaapkamer in kijken en zag dat verdachte de broek van het lichaam van aangeefster trok. Ze heeft tegen verdachte gezegd, dat hij van aangeefster af moest blijven en dat aangeefster niet wilde. Ze is vervolgens naar buiten gegaan en heeft de politie gebeld. Ze kon op dat moment nog steeds horen dat alles wat binnen gebeurde, tegen de zin van aangeefster was.
Getuige [naam getuige 2] (hierna: [naam getuige 2] ) zag [naam getuige 1] toen zij de politie aan het bellen was. Hij heeft verklaard dat ze tegen hem schreeuwde dat verdachte aangeefster wilde verkrachten. [naam getuige 2] heeft verder verklaard dat [naam getuige 1] erg paniekerig op hem overkwam. Hij heeft vervolgens hard tegen het slaapkamerraam van verdachte geklopt, waarna verdachte het gordijn voor het raam opendeed.
Eén van de ter plaatse gekomen verbalisanten heeft verklaard dat zij aangeefster op het bed in de slaapkamer van verdachte heeft aangetroffen. Aangeefster had geen onderbroek aan en ze huilde.
In het ziekenhuis is een bloedend scheurtje in de vagina van aangeefster geconstateerd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij zijn vingers in de vagina en de anus van aangeefster heeft gebracht. Verdachte heeft verder verklaard dat de seks stopte toen er door [naam getuige 2] op het raam werd gebonkt. Verdachte heeft toen het raam opengemaakt en daarna kwam de politie.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat het de bedoeling was dat hij aangeefster zou penetreren, maar dat hij niet in haar is gegaan. Ook heeft hij verklaard dat zijn piemel te groot was en dat het niet paste.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat de seksuele handelingen met wederzijdse instemming hebben plaatsgevonden, ongeloofwaardig. De rechtbank onderkent dat er tussen de verklaringen van aangeefster en [naam getuige 1] , met name over de aanloop naar de gebeurtenissen in de slaapkamer, op onderdelen verschillen zitten. Mede gelet hierop kan niet volledig worden uitgesloten dat de seks is begonnen met wederzijdse toestemming, zoals verdachte verklaart. Volgens de rechtbank is echter voldoende vast komen te staan dat op enig moment door aangeefster uitdrukkelijk is geroepen, dat zij dit niet wilde. Voor zover er dan al sprake zou zijn geweest van aanvankelijke vrijwilligheid, moet het vanaf dat moment voor verdachte duidelijk zijn geweest, dat aangeefster geen seks (meer) wilde met hem. Ook daarna hebben echter nog seksuele handelingen plaatsgevonden. Verdachte heeft immers verklaard dat de seks pas stopte toen de buurman tegen het raam bonkte en dat was nadat [naam getuige 1] aangeefster duidelijk en ondubbelzinnig heeft horen roepen, dat ze niet wilde.
Het door verdachte geschetste scenario – dat er sprake is van een complot tussen aangeefster en [naam getuige 1] tegen verdachte, waarbij aangeefster als vermeend slachtoffer weer toegang zou kunnen krijgen tot de woning van [naam getuige 2] , die haar eerder de toegang tot zijn woning zou hebben ontzegd – is niet aannemelijk geworden. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt voor het bestaan van een dergelijk complot. Sterker nog, uit de getuigenverklaring van [naam getuige 2] blijkt juist dat aangeefster die nacht nog bij hem had verbleven. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
Alles overwegende kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. Verdachte heeft aangeefster gedwongen te dulden dat hij haar op het bed duwde, haar benen omhoog trok, haar broek en onderbroek hardhandig naar beneden trok, hardhandig zijn vingers in de vagina en anus van aangeefster bracht en zijn penis in de vagina en de anus van aangeefster probeerde te brengen. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de overige in de tenlastelegging opgenomen ‘dwanghandelingen’ onvoldoende steun vinden in het dossier. Van die handelingen zal verdachte worden vrijgesproken.