ECLI:NL:RBAMS:2018:3766

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
6538080 CV EXPL 17-29315
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van hoofdsom en rente door energieleverancier Oxxio Nederland B.V. tegen consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 mei 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Oxxio Nederland B.V. en een consument. De eiseres, Oxxio, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over een energieleveringscontract waarbij de gedaagde, na over te stappen naar Oxxio, geconfronteerd werd met een hogere rekening dan voorheen. Ondanks de onvrede van de gedaagde over de verhoging van de kosten, oordeelde de kantonrechter dat de gedaagde verplicht was om de rekening te betalen.

Tijdens de procedure was er eerder een tussenvonnis gewezen op 9 april 2018, waarin Oxxio de gelegenheid kreeg om tegenbewijs te leveren met betrekking tot een toezegging over een overstapboete. Oxxio heeft echter besloten geen gebruik te maken van deze mogelijkheid. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een bedrag van € 200,00 in mindering komt op de vordering, maar dat de gedaagde nog steeds € 300,00 aan hoofdsom verschuldigd is. De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 11 december 2017.

De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de kantonrechter, mr. T.M.A. van Löben Sels, en de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6538080 CV EXPL 17-29315
vonnis van: 28 mei 2018

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

de besloten vennootschap Oxxio Nederland B.V.

gevestigd te Hilversum
eiseres
nader te noemen: Oxxio
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck Gerechtsdeurwaarders
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 9 april 2018 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft Oxxio op de rolzitting van 23 april 2018 een akte uitlaten ingediend.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Verdere beoordeling

Hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 9 april 2018 geldt als hier herhaald en ingelast.
In het tussenvonnis is Oxxio in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren van het op voorhand bewezen geachte feit dat de vertegenwoordiger van Oxxio heeft toegezegd dat Oxxio de overstapboete voor haar rekening zal nemen. Oxxio heeft bij akte uitlaten te kennen gegeven wegens haar moverende redenen geen gebruik te zullen maken van deze gelegenheid.
Hierdoor staat, in navolging van het bepaalde in het tussenvonnis, vast dat € 200,00 in mindering komt op de vordering. Anders dan Oxxio in haar laatste akte stelt, komt dit bedrag in mindering op het thans gevorderde bedrag en niet op het bedrag dat Oxxio wellicht in een later stadium nog van [gedaagde] zal vorderen.
Toegewezen wordt een bedrag van € 300,00 aan hoofdsom. De rente hierover is toewijsbaar als gevorderd.
Gelet op de beperking van de vordering bij dagvaarding komen de gevorderde bedragen aan rente en buitengerechtelijke incassokosten in deze procedure niet aan de orde.
De kantonrechter wijst Oxxio er nadrukkelijk op dat als Oxxio het resterende deel van haar vordering op [gedaagde] in een later stadium zal vorderen, zij bij de berekening van de hoogte van de reeds vervallen rente en de buitengerechtelijke kosten rekening dient te houden met de uitkomst van deze procedure.
Nu beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren en te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Oxxio van € 300,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
II. compenseert de proceskosten en bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
III. verklaart de veroordeling onder I. uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.