ECLI:NL:RBAMS:2018:3737

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 6307
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-beschikking ongegrond verklaard, huurovereenkomst niet bepalend voor taxatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een WOZ-beschikking. Eiseres, die een kinderdagverblijf exploiteert in de onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 1.230.000,- voor het kalenderjaar 2017. De heffingsambtenaar van de gemeente Aalsmeer had deze waarde vastgesteld op basis van een taxatiekaart. Eiseres stelde dat de waarde te laag was en trok haar beroepsgronden in na het overleggen van een huurovereenkomst ter zitting. De rechtbank oordeelde dat de huurovereenkomst niet ten grondslag lag aan de bestreden uitspraak, aangezien deze pas ter zitting was overgelegd en niet eerder door de heffingsambtenaar was gebruikt in het besluitvormingsproces. De rechtbank concludeerde dat er geen motiveringsgebrek was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/6307

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Aalsmeer, verweerder

(gemachtigde: [naam gemachtigde 2] ).

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking van 31 januari 2017 (de aanslag) krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak op het adres [straatnaam] te [plaatsnaam] (de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op € 1.230.000,-. In de aanslag is ook de voor het gebruik opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen 2017 vastgesteld.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 september 2017 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de aanslag ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2018. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres exploiteert een kinderdagverblijf in de onroerende zaak. Eiseres is gebruiker van de onroerende zaak. Blijkens een door verweerder ingebrachte taxatiekaart is de gecorrigeerde vervangingswaarde van het kinderdagverblijf bepaald op € 1.230.000,-. Daarbij is uitgegaan van de volgende aan de deelobjecten toegekende waarden:
- opstal: 950 m²: € 961.295,-;
- grond bij niet-woning 537 m²: € 61.755,-.
2. In het verweerschrift heeft verweerder onder meer gesteld dat uit de huurovereenkomst ten aanzien van de onroerende zaak blijkt dat sprake is van een opstal van 1.208,6 m² en een buitenruimte van 663,4 m², dat bij de waardevaststelling in het bestreden besluit van te kleine kengetallen is uitgegaan, dat de onroerende zaak zo’n € 600.000,- te laag is gewaardeerd en dat voor de komende taxaties dit zal worden aangepast.
3. Ter zitting heeft verweerder de betreffende huurovereenkomst overgelegd.
4. Eiseres heeft ter zitting, na het overleggen van de huurovereenkomst, de ingestuurde beroepsgronden ingetrokken. Eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat de bestreden uitspraak een motiveringsgebrek heeft. Verweerder had voor het nemen van de bestreden uitspraak de huurovereenkomst al in zijn bezit en deze overeenkomst ten grondslag gelegd aan de bestreden uitspraak en aan het verweerschrift. De overeenkomst is echter pas ter zitting in beroep overgelegd.
5. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de huurovereenkomst geen bepalende factor was in het besluitvormingsproces voorafgaande aan de bestreden uitspraak en dat eiseres op de hoogte dient te zijn van de inhoud van overeenkomsten die zij zelf sluit.
6. De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is dat de inhoud van de huurovereenkomst ten grondslag ligt aan de bestreden uitspraak. Nergens uit blijkt dat het taxatierapport of de bestreden uitspraak is gebaseerd op de huurovereenkomst. In het verweerschrift wordt de huurovereenkomst als ondersteunend element genoemd voor de stelling dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de bestreden uitspraak geen motiveringsgebrek bevat. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van
mr. T. Rijs, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending hiervan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.