ECLI:NL:RBAMS:2018:3658

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
28 mei 2018
Zaaknummer
C/13/617477 / HA ZA 16-1084
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending zorgplicht door een artiestenmanager in een geschil over managementovereenkomst en samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 30 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een artiestenmanager en zijn artiest. De manager, eiser, had een mondelinge managementovereenkomst met de artiest, gedaagde. De artiest heeft deze overeenkomst opgezegd en weigerde een voorgestelde samenwerkingsovereenkomst na te komen. De rechtbank oordeelde dat de manager zijn zorgplicht heeft geschonden. De afspraken in de samenwerkingsovereenkomst waren nadelig voor de artiest, en de manager had hem niet voldoende gewezen op het belang van onafhankelijk advies. Hierdoor was de artiest gerechtigd om de managementovereenkomst op te zeggen. De uitlatingen van de artiest over de manager werden niet als onrechtmatig beschouwd. De vorderingen van de manager werden afgewezen, en de artiest werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vernietigingsvordering, omdat derden niet betrokken waren bij de procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/617477 / HA ZA 16-1084
Vonnis van 30 mei 2018
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 2] B.V.,
gevestigd te [plaats] ) ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R. van Dongen te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

met onbekende woon- of verblijfplaats,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te [plaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3],
gevestigd te [plaats] ,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[gedaagde 4],
gevestigd te [plaats] ,
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
DESGATE SERVICES LTD,
gevestigd te Nicosia (Cyprus),
6. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[gedaagde 6],
gevestigd te [plaats] ,
7. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[gedaagde 7],
gevestigd te [plaats] ,
8. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[gedaagde 8],
gevestigd te [plaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M.T.M. Koedooder te Amsterdam.
Eisers zullen hierna samen [eisers] worden genoemd en individueel [eiser 1] en [eiser 2] . Gedaagden zullen hierna samen [gedaagden] worden genoemd en (voor zover relevant) individueel: [gedaagde 1] (gedaagde sub 1), [gedaagde 4] (gedaagde sub 4), [gedaagde 6] (gedaagde sub 6).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 5 april 2017 met de daarin genoemde stukken,
  • het proces-verbaal van comparitie van 13 maart 2018 met de daarin genoemde stukken,
  • de brief naar aanleiding van het proces-verbaal van mr. Koedooder van 23 maart 2018,
  • de brief naar aanleiding van het proces-verbaal van mr. Van Dongen van 26 maart 2018,
  • de reactie van mr. Koedooder op de brief van mr. Van Dongen,
  • de reactie daarop van mr. Van Dongen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en reconventie

2.1.
[gedaagde 1] is onder zijn artiestennaam “ [artiestennaam] ” internationaal bekend als DJ.
2.2.
De bezittingen en activiteiten van [gedaagde 1] zijn ondergebracht in diverse rechtspersonen. Mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is de moeder van [gedaagde 1] . Zij behartigt ook zijn zakelijke belangen.
[naam 2] is (via een andere rechtspersoon) bestuurder van (onder meer) [gedaagde 4] . [naam 3] is fiscalist en adviseur van [gedaagde 1] .
2.3.
[eisers] is enig aandeelhouder en enig bestuurder van [eiser 2] .
[eiser 2] is grootaandeelhouder en enig bestuurder van [naam B.V. 1] B.V.
[naam 4] is accountant en (via [naam B.V. 2] B.V.) medeaandeelhouder van [naam B.V. 1] B.V.
2.4.
[naam B.V. 1] B.V. heeft vanaf 2009 managementdiensten aan [gedaagde 1] geleverd. De managementdiensten werden feitelijk verricht door [eisers] .
2.5.
Op 31 januari 2013 waren [eisers] en [gedaagde 1] in Los Angeles in verband met een zakenreis. Daar is tussen hen gesproken over de onderwerpen, zoals neergelegd in een door [eisers] opgesteld document, getiteld ‘Samenwerkingsovereenkomst’. Partijen verschillen van mening over de vraag of het stuk een tussen partijen gesloten overeenkomst bevat. De rechtbank zal het stuk (zonder hiermee te beslissen dat tussen partijen ook deze overeenkomst tot stand is gekomen) verder “de samenwerkingsovereenkomst” noemen.
2.6.
Die samenwerkingsovereenkomst houdt – voor zover hier van belang – in:
Samenwerkingsovereenkomst
Tussen
[ [gedaagde 1] , rb], hierna te noemen “ [gedaagde 1] ”
En
[ [eisers] , rb], hierna te noemen “ [eiser 1] ”
Overwegende;

Dat partijen op dit moment een mondelinge overeenkomst hebben, waarbij [eiser 1] vanuit de firma [naam B.V. 1] BV, aan verschillende vennootschappen van [gedaagde 1] , en aan [gedaagde 1] prive personal-, artist- en businessmanagement diensten en adviezen levert.
[…]

[eiser 1] en [gedaagde 1] willen door het aangaan van een nieuwe en bredere vorm van samenwerking zien te komen tot een verbeterde synergie tussen de activiteiten van [gedaagde 1] en [eiser 1] . Deze meer uitgebreide en nieuwe vorm van samenwerking bestaat uit;
1.
Het starten van een nieuw bedrijf, (Hierna “ [nieuw bedrijf] ”), waarin [gedaagde 1] en [eiser 1] gezamenlijk op verschillende wijzen zullen overgaan tot de exploitatie van IP rechten, (live) concepten, publishing activiteiten, media ventures en artist development deals, waaronder de door [gedaagde 1] , vanuit verschillende entiteiten gesloten artist development deals en de verdere uitrol van [naam platenlabel] .
2.
Het laten participeren van [gedaagde 1] , vanuit een door hem aan te wijzen entiteit, in [naam B.V. 1] BV.
3.
Het overdragen van [eiser 1] ’s dagelijkse personal management taken van de artiest “ [artiestennaam] ” (nu uitgevoerd door [naam B.V. 1] BV) aan een derde partij.
4.
Het door [eiser 1] op hoofdlijnen aansturen en monitoren van de prestaties van deze derde partij en daarover advies uitbrengen aan [gedaagde 1] .
5.
Het daarom aanstellen van [eiser 1] , via een door hem vrijelijk aan te wijzen entiteit (vooralsnog en per ondertekeningsdatum [naam B.V. 1] BV), als co-manager [artiestennaam] en Business Manager (algemeen leidinggevende van alle zakelijke activiteiten) van [gedaagde 1] voor een periode van vijf jaar.
Komen het volgende overeen:

1.Participatie in [naam B.V. 1] BV

Binnen 1 maand na ondertekeningsdatum van deze overeenkomst, zal [gedaagde 1] , vanuit een door hem aan te wijzen entiteit, door aankoop van aandelen van de huidige aandeelhouders van [naam B.V. 1] BV, een belang nemen van 20% van de aandelen van [naam B.V. 1] BV, voor een bedrag van 500.000 (vijfhonderdduizend) Euro.
Uiterlijk per 31 december 2013 zal [gedaagde 1] , vanuit een door hem aan te wijzen entiteit, door aankoop van aandelen van de huidige aandeelhouders van [naam B.V. 1] BV, een belang nemen in [naam B.V. 1] BV van nog eens 20%, opnieuw voor een bedrag van 500.000 (vijfhonderd duizend) Euro.
De huidige aandeelhouders van [naam B.V. 1] BV, zullen vrij zijn de structuur van deze bovenstaande transacties te bepalen, in die zin dat zij vrij zijn te kiezen in welke verhouding zij hun aandelen vervreemden.
[gedaagde 1] , zal zich, namens door hem aan te wijzen entiteit die de participatie doet, confirmeren aan de bestaande statuten van [naam B.V. 1] BV, het businessplan van [naam B.V. 1] , waaronder het op termijn realiseren van een zogeheten (gedeeltelijke) “Exit” door verkoop van participaties in [naam B.V. 1] BV aan derden, en aan alle door [naam B.V. 1] gesloten overeenkomsten.
[gedaagde 1] , namens de door hem aan te wijzen entiteit die de participatie doet, verklaart hierbij geen gebruik te willen maken van de hem aangeboden mogelijkheid tot het doen van een due diligence, de bovenvermelde waardering “at face value” te accepteren, en zal bovenstaande transacties stipt uitvoeren zonder mogelijkheid, om welke reden dan ook, deze te vertragen of niet uit te voeren. […]

2.Aanstelling [eiser 1] als co-manager en Business Manager

(leidinggevende zakelijke activïteiten)

Per 1 februari 2013, zal [eiser 1] , via een door hem aan te wijzen entiteit (vooralsnog en per ondertekeningsdatum van deze overeenkomst [naam B.V. 1] BV), voor een periode van vijf (5) jaar, aangesteld worden als co-manager [artiestennaam] en Business Manager (algemeen leidinggevende van alle zakelijke activiteiten) van [gedaagde 1] zelf en als directeur van de bovengenoemde gezamenlijk op te richten en te exploiteren entiteit “ [nieuw bedrijf] ”.
[gedaagde 1] is voor alle activiteiten van of namens “ [artiestennaam] ” als enige bevoegd tot het daadwerkelijk sluiten van overeenkomsten, waarbij [eiser 1] alleen adviseert.
[eiser 1] zal als directeur met onbeperkte bevoegdheid aangesteld worden voor [nieuw bedrijf] en namens [nieuw bedrijf] als enige bevoegd zijn tot het daadwerkelijk sluiten van overeenkomsten, waarbij [gedaagde 1] alleen adviseert.
Vanaf 31-1-2013 zal [gedaagde 1] aan [eiser 1] (in beide gevallen vanuit/respectievelijk aan een door hun elk aan te wijzen entiteit) een vergoeding voor zijn werkzaamheden een commissie betalen van 10% over zijn bruto, daadwerkelijk ontvangen, omzet, uit welke bron dan ook, afkomstig uit welke activiteit dan ook en ongeacht de entiteit die deze bruto omzet factureert, dan wel genereerd en ongeacht of deze bruto omzet vanuit een vennootschap dan wel door [gedaagde 1] prive gegenereerd worden. […]

3.[nieuw bedrijf]

[gedaagde 1] zal om niet al zijn bestaande overeenkomsten met artiesten, de zogeheten artist development deals, inbrengen in [nieuw bedrijf] . [gedaagde 1] zal tevens alle IP rechten die hij verwerft of kan verwerven om niet inbrengen in [nieuw bedrijf] , waaronder expliciet alle artist/master signings aan [naam platenlabel] en de merkrechten op de naam [naam platenlabel] en [naam 5] . Van deze overdracht zijn uitgesloten alle IP rechten die [gedaagde 1] zelf bezit vanuit zijn activiteiten als “ [artiestennaam] ”, zoals de merknaam [artiestennaam] , [gedaagde 1] ’s eigen publishing rechten, [gedaagde 1] ’s eigen master eigendommen, aanspraken op royalties en/of naburige rechten en dergelijken.
[gedaagde 1] en [eiser 1] (of een door hen elk aan te wijzen entiteit) zullen elk 50% van de aandelen in [nieuw bedrijf] krijgen.
[eiser 1] (via een door hem aan te wijzen entiteit) zal, als hierboven beschreven, aangesteld worden als volledig bevoegd directeur van [nieuw bedrijf] . [eiser 1] zal daarmee volledige beslissingsbevoegdheid hebben over [nieuw bedrijf] , inclusief het te voeren A&R beleid.
Alle door [nieuw bedrijf] te maken kosten zullen door [gedaagde 1] (via een door hem aan te wijzen entiteit) voorgefinancierd worden middels achtergestelde leningen. […]

4.Aanstellen co-manager

[gedaagde 1] mag, ter verdere ondersteuning van zijn activiteiten als ‘ [artiestennaam] ”, naast [eiser 1] , een additionele manager aanstellen, die “ [artiestennaam] ” kan helpen de pop markt te betreden.
[gedaagde 1] en [eiser 1] komen overeen dat deze additionele manager naar derden toe gepresenteerd zal worden als co-manager. […]

5.Termijn

Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van vijf (5) jaar, gaat in op de
ondertekeningsdatum van deze overeenkomst en zal op de einddatum automatisch verlengd worden met een periode van steeds twee jaar, tenzij [gedaagde 1] of [eiser 1] drie maanden voor het einde van de overeenkomst of elke verlengingsperiode van de overeenkomst schriftelijk meldt deze te willen beeindigen
Indien een der partijen zich niet houdt of wenst te houden aan het in deze overeenkomst bepaalde, mag de andere partij de overeenkomst tussentijds opzeggen, mits dit per aangetekend schrijven gebeurt en er eerst een zogeheten “Cure Period” van dertig dagen in acht is genomen.
[…]

6.Overigen

[…] Deze overeenkomst zal, gezien de aard van deze overeenkomst, op bepaalde onderdelen geeffectueerd moeten worden door het aangaan van nadere deelovereenkomsten, zoals bij de oprichting van [nieuw bedrijf] en bij het nemen van een belang in [naam B.V. 1] BV (zoals statuten en dergelijken). Deze deelovereenkomsten zullen deze overeenkomst zo nauwkeurig mogelijk volgen en indien er geen deelovereenkomst tot stand komt, zal onderhavige overeenkomst onverkort blijven gelden.
Deze overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht. […]”.
2.7.
Op 9 maart 2013 schreef [eisers] aan [gedaagde 1] en [naam 1] :
“[…]
Ik wil nog eens herhalen hoe ik alles zie:
[…]

Ik ben naar LA gekomen omdat ik een hele hoop zaken met je moest bespreken, waaronder commissie deal […] daar werd ik geconfronteerd met je wens om een (co) manager in te huren. […]

We hebben toen een deal gemaakt, die we weer eerst uitgebreid besproken hebben, waarbij we een totaal regeling hebben getroffen die voor mij en voor jou zo’n beetje elk risico afdekte en elk discussiepunt voor een lange tijd uit de wereld had moeten helpen. Onderdeel daarvan is, dat je, als je dat wilt, een co manager mag inhuren.
[…]
10% commissie is een hele goede deal voor je. Uits[t]ekende prijs/kwaliteit verhouding.
[…]
Aandelen [eiser 2]
Aandelen in [eiser 2] nemen is slim (ja ook voor mij) om vier hoofdredenen:
1: als ik overdreven winst zou maken, pak je door aandelen een groot stuk (40%) terug,
2: risicodekking voor afbraakrisico voor mij als er (alsnog) een manager ingehuurd wordt
3. je vreet automatisch mee als ik [andere artiesten, rb] groot maak.
4. mocht mijn bedrijf meer waard worden, kan de tent […] verkocht worden, waardoor je ook koerswinst pakt en casht. […]
[nieuw bedrijf]
Doordat we gezamenlijk [gedaagde 1] / [naam 5] etc gaan exploiteren, jij creative en ik business en ik gedekt ben door je overname kunnen we [gedaagde 1] / [naam 5] gaan uitrollen […].
Kortom: everybody wins.
Wat zijn de nadelen voor jou?Weer: ik zal zo eerlijk mogelijk zijn.
1.
Je gaat mij veel meer betalen. […] Is dat oneerlijk? Nee. Ik doe een topjob […] Betaal je teveel tov andere artiesten? Nee veel minder. […] Wordt mijn winst extreem? Dan pak je sowieso 40% terug via je aandelen!
2.
Je zult 1 Mio op moeten hoesten voor de investering in [eiser 2] . […] Maar je hebt daarmee wel 40% van een succesvol management bedrijf, waar je zoals ik boven omschreef, veel financieel voordeel bij kan hebben. […]
[…]
Ik hoop wel dat je het redelijke ervan inziet en dat je begrijpt dat ik de huidige situatie niet fijn vind en heel snel een definitief ja of nee wil van je op de deal die we getekend hebben.”
2.8.
In een e-mail van 20 mei 2014 vroeg [naam 2] aan [naam 4] en [naam 3] waarom de aandelen voor [gedaagde 1] stemrechtloze aandelen zouden zijn. [eisers] en [naam 1] stonden in de cc van deze e-mail. [eisers] schreef daarop aan iedereen terug dat hij daarover met [gedaagde 1] had gesproken. Volgens [eisers] was gekozen voor stemrechtloze aandelen, omdat [gedaagde 1] geen tijd of interesse zou hebben voor aandeelhoudersvergaderingen of het lezen van stukken.
2.9.
In een vervolgmail aan [naam 1] , met alleen [naam 4] in de cc, schreef [eisers] :
“[…] Ik wil nog even iets kwijt. [naam 2] , rb] doet op zich heel goed werk door kritische vragen te stellen over onze afspraken. Dat moet hij officieel ook doen. Dus prima.
Ik heb alleen twee gedachten die me een beetje dwars zitten.
Ten eerste is het zo dat, ook al wil [gedaagde 1] iets heel stoms, ik toch vindt dat [naam 2] zich uiteindelijk naar [gedaagde 1] ’s wensen moet schikken. Hij kan bijvoorbeeld deze deal wel slecht vinden, (of in de toekomst een andere investering) maar wij hebben het er al maanden over, hebben alle plussen minnen onderling en met [gedaagde 1] besproken en uiteindelijk besloten het op deze manier te doen. Dan de discussie opnieuw voeren met iemand die uiteindelijk uitvoerend zou moeten zijn en niet “beslissing makend” is wat lastig. […]
Ten tweede is bijvoorbeeld het feit dat ik de afgelopen weken en maanden met partijen […] gesprekken heb gehad waarbij eventueel een overname om de hoek kan komen kijken tegen een factor X waar [gedaagde 1] nu op instapt, informatie die niet bij [naam 6] , [naam 7] etc terecht hoeft te komen. Ik vertrouw ze wel, maar toch vind ik het eigenlijk ongemakkelijk als ik ze zoveel info moet geven. […] Allemaal geen groot probleem, maar toch iets wat ik even kwijt wilde aan jullie. Ik wil in elk geval liever niet dat dit tot ellenlange discussies en vertragingen leidt”.
2.10.
[naam 1] schreef daarop terug (met [naam 4] in de cc):
“Ik vind het ook onzin dat een [naam 2] daar nog iets over te zeggen heeft
Zeker direkt naar [gedaagde 1] toe
Zijn functie is in ieder geval niet dat
Erg jammer”.
2.11.
Daarop reageerde [eisers] (met [naam 4] in de cc):
“[…] En laat ik duidelijk zijn. Op zich is het goed dat hij even kort aan de bel trekt. Hij probeert [gedaagde 1] in zekere zin te beschermen door aan te stippen dat non-voting een issue zou kunnen zijn (en dat was het op zich ook, maar het is iets waar wij het allemaal over eens zijn en dat kon hij niet weten, nu wel). In principe is het een goede zaak dat er meerdere partijen zijn die elkaar in de gaten houden, zodat [gedaagde 1] nooit gepiepeld wordt. [naam 4] , rechtbank] checkt [naam businessmanager] [de Amerikaanse businessmanager van [gedaagde 1] , rb], jij checkt ons, en kennelijk houdt [naam 2] een oogje in het zeil over alles.
We moeten alleen wel opletten dat hij niet belemmerend gaat werken als wij al het werk al gedaan hebben en eigenlijk alleen om uitvoering vragen.
Tenslotte: ik leg het graag honderd keer uit aan jou en [gedaagde 1] , maar niet aan [naam 2] . Datzelfde geldt voor bepaalde plannen die ik/we/ [gedaagde 1] hebben. Ik wil hem alleen het strikt noodzakelijke vertellen. Dit is een business van ouwehoer verhalen die een echte impact kunnen hebben en sommige dingen zijn op een “need to know basis”. Als hij iets niet weet, weet je zeker dat hij het niet kan doorvertellen.”
2.12.
Op 12 juni 2014 schreef [naam 1] aan [eisers] (met [naam 4] in de cc):
“Hoi
Straks is het zover
Nog heel even ivm geen stemrecht
Ik neem dan aan dat alles wel hetzelfde blijft ongeveer qua salarissen enzo
Niet dat straks de winst doordat soort beslissingen nihil is en [gedaagde 1] dus deelt in nihil
[naam 8] [de rechtbank begrijpt: de betrokken notaris] belde mij hierover of ik dit wist En dat doe ik natuurlijk En jullie doen het daar niet om natuurlijk
Maar nu heb ik dan werkelijk alles gedaan om [gedaagde 1] te beschermen
En ben ik blij dat het na vandaag eindelijk gebeurd is”.
2.13.
[eisers] schreef terug:

Nee joh?!! Daar hebben we toch juist beperkingen aan opgelegd! Ik bel je zo even”.
2.14.
De stemrechtloze aandelen in [naam B.V. 1] zijn bij notariële akte van 12 juni 2014 door [eiser 2] en [naam B.V. 2] B.V. (samen in de akte aangeduid als verkoper) geleverd aan [gedaagde 4] (koper). [naam 4] is, via [naam 4] Beheer B.V., een van de aandeelhouders en bestuurders van [naam B.V. 2] B.V.
2.15.
Op 21 april 2015 schreef [eisers] per e-mail aan [naam 1] , [gedaagde 1] en [naam 4] dat “ [naam 9] / [naam 10] ” 51% van de aandelen in [naam B.V. 1] B.V. wilden kopen voor (afgerond) € 2 miljoen, zodat [gedaagde 1] € 800.000,00 zou kunnen ontvangen voor de helft van zijn aandelen. Hij schreef ook dat die koop afhankelijk was van het bestaan van een managementsovereenkomst tussen [gedaagde 1] en [naam B.V. 1] B.V.
2.16.
Vervolgens zijn [eisers] en [gedaagde 1] gaan onderhandelen over een nieuwe managementovereenkomst, maar een nieuwe overeenkomst is nooit gesloten.
2.17.
Er zijn uiteindelijk geen aandelen in [naam B.V. 1] B.V. aan [naam 10] verkocht.
2.18.
Op 4 september 2015 mailde [naam 1] aan [eisers] :
“[…]
Ik heb van [gedaagde 1] zijn advocaten begrepen dat jouw advocaat en jijzelf uiterlijk vrijdag wilden horen of de managementrelatie eindigt of niet.
Een ja of een nee wil je horen, zo begreep ik.
Hierbij dan de reactie van [gedaagde 1] .
Het antwoord is nee!
De managementsrelatie eindigt en wel met onmiddellijke ingang. Door jouw emails zien we opnieuw wat daarvan de achtergrond is.
Jij geeft aan dat [eiser 2] sterk is en [gedaagde 1] uitsluitend om die reden deals kan maken die hij zonder [eiser 2] niet had kunnen maken (volgens jou)
[gedaagde 1] ziet dat heel anders, hij is nl de ster en jij de manager
Jij draait het steeds om.
[gedaagde 1] vindt dat hij, door alles wat er de laatste tijd gespeeld heeft en nog speelt, genaaid is door jou
Ik noem de participatie in [eiser 2] waardoor, naar ons nu blijkt, jij op jouw aandelen flink gecasht hebt.
[naam 10] , de manier waarop jij over [gedaagde 1] spreekt met andere partijen, het steeds maar weer voorop stellen van jouw belangen ipv die van [gedaagde 1] , de door jou uitgeoefende druk die ertoe geleid heeft dat [gedaagde 1] instemde met de participatie, de voorstellen voor een nieuw managementcontract allerlei fouten die er gemaakt zijn, (een videoclip die nooit is uitgebracht, belastingtechnische bedreigingen dankzij fouten, allerlei doorbelastingkwesties en kosten), MLB, jouw contacten met [naam 2] , fouten bij belangrijke contractonderhandelingen, de [naam platenmaatschappij] lening, etc, etc.
allemaal zaken die [gedaagde 1] onnodig veel geld hebben gekost en door [gedaagde 1] ook worden gezien als wanprestatie
Het is de optelsom van al deze dingen die er bij [gedaagde 1] toe heeft geleid dat hij bovendien al het vertrouwen in jou is verloren.
Het voortzetten van een managementrelatie heeft dan natuurlijk geen enkele zin meer.
De advocaten zullen volgende week aan jou een brief sturen waarin op meer juridische wijze zal worden aangegeven waarom de relatie nu moet eindigen
Ik mail je nu eerst zelf omdat je aangeeft dat je geen juridische strijd wilt en liever als vrienden uit elkaar gaat
Dat geldt ook voor [gedaagde 1]
Als je dat echt wilt, kan je mij voor maandag a.s. een goed en realistisch voorstel doen zodat we het kunnen oplossen”.
2.19.
Op 9 september 2015 bevestigde de advocaat van [gedaagde 1] bij brief aan (de advocaat van) [eisers] dat [naam 1] , namens [gedaagde 1] , de samenwerking had beëindigd. Voor zover vereist beëindigde de advocaat (door opzegging of ontbinding) de samenwerkingsovereenkomst ook nog eens in haar brief. Als onderbouwing schreef zij onder meer dat de vertrouwensbreuk een onvoorziene omstandigheid opleverde, waardoor [gedaagde 1] de samenwerkingsovereenkomst mocht beëindigen. Zij verwijt [eisers] “
het ernstig verzaken van zijn zorg- en informatieplicht en aldus het schenden van de vertrouwenspositie van [ [eisers] ] jegens [ [gedaagden] ] door hem te betrekken bij zakelijk transacties die vooral goed zijn geweest voor zijn persoon dan wel voor [eiser 2] ”.

3.De vorderingen in conventie

[eisers] vordert – samengevat en zakelijk weergegeven – het volgende:
3.1. (
primair) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst door een nieuwe vennootschap op te richten waarvan [eisers] en [gedaagde 1] ieder voor 50% aandeelhouder zullen zijn, met veroordeling van [gedaagde 1] om zijn bestaande overeenkomsten met artiesten en alle intellectuele eigendoms-rechten om niet in te brengen of over te dragen aan die nieuwe vennootschap;
3.2. (
subisidair) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst door 50% van alle aandelen in de entiteiten van [gedaagde 1] over te dragen aan [eisers] ;
3.3. (
primair en subsidiair) steeds met een hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om de veroordelingen na te komen binnen dertig dagen en steeds op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per dag;
3.4. (
meer subsidiair) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een schadevergoeding van € 1.560.903,50 aan [eisers] ;
3.5.
hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 3.518.327,40 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2015, als vervangende schadevergoeding vanwege verschuldigde commissie aan [eisers] ;
3.6.
hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 83.623,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2015, als schadevergoeding aan [eiser 2] ;
3.7.
hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 21.717,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2015, vanwege het evenement in Ziggodome te Amsterdam aan [eisers] ;
3.8.
hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 960.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2015, met betrekking tot [naam 10] aan [eisers] ;
3.9.
hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 13.210,25 aan [eiser 2] wegens het afbreken van de onderhandelingen;
3.10. (
primair) [gedaagde 1] te gebieden om zijn onrechtmatige uitlatingen ten aanzien van [eisers] te staken op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 per dag of per keer en [gedaagde 1] te veroordelen om een rectificatie te plaatsen op onder meer zijn eigen websites en de websites www.billboard.com en www.telegraaf.nl;
3.11. (
subsidiair) [gedaagde 1] te veroordelen tot betaling van € 50.000,00 aan immateriële schadevergoeding aan [eisers] ;
3.12.
met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten en de nakosten.
3.13.
Voor de onderbouwing van het overgrote deel van zijn vorderingen doet [eisers] een beroep op de samenwerkingsovereenkomst. De vorderingen onder 3.1-3.4 en 3.7 zien op de [nieuw bedrijf] afspraak in paragraaf 3 van die overeenkomst, de vordering onder 3.5 betreft de verschuldigde commissie over de resterende periode van de overeenkomst die (volgens [eisers] ) voor vijf jaar was aangegaan, de vordering onder 3.6 ziet op de schade die [eisers] (althans [eiser 2] ) heeft geleden door de voortijdige beëindiging van de overeenkomst door [gedaagde 1] en de vordering onder 3.8 ziet op het niet doorgaan van de verkoop van de aandelen in [naam B.V. 1] B.V. aan [naam 10] . De vordering onder 3.9 ziet op het niet accepteren van een regeling door [gedaagde 1] nadat het geschil tussen partijen was ontstaan en daarover was onderhandeld (en betreft de advocaatkosten die [eisers] in dat verband heeft gemaakt). De vordering onder 3.10 staat los van de samenwerkingsovereenkomst en ziet op uitspraken van [gedaagde 1] die volgens [eisers] onrechtmatig zijn. De vordering onder 3.11 houdt verband met de vordering onder 3.10.
3.14.
[gedaagde 1] voert uitvoerig verweer. De vele pagina’s beslaande argumenten van partijen over en weer zullen hierna – voor zover van belang – worden besproken.

4.De vordering in reconventie

[gedaagde 1] vordert – samengevat en zakelijk weergegeven – het volgende:
4.1.
vernietiging van de koop en levering van 32 aandelen in [naam B.V. 1] B.V.;
4.2.
hoofdelijke veroordeling van [eisers] om over te gaan tot het ongedaan maken van die transactie door de aandelen terug te nemen en het bedrag van € 800.000,00 terug te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 juni 2014, op straffe van een dwangsom;
4.3.
hoofdelijke veroordeling van [eisers] om aan [gedaagde 6] te betalen (primair) $ 277.463,56 en € 92.722,90 of (subsidiair) $ 27.746,00 en € 9.272,00;
4.4.
met hoofdelijke veroordeling van [eisers] in de proceskosten.
4.5.
Ook hier geldt dat partijen hun stellingen uitvoerig uiteen hebben gezet en dat de stellingen van partijen over en weer hierna – voor zover van belang – aan de orde zullen komen.

5.De beoordeling

in conventie
De managementrelatie en de samenwerkingsovereenkomst
5.1.
Sinds 2009 is [eisers] de artiestenmanager van [gedaagde 1] . De afspraken daarover zijn niet op papier gezet. Het gaat hier om een mondelinge overeenkomst van opdracht. [eisers] is de opdrachtnemer van [gedaagde 1] en hij heeft de taak om [gedaagde 1] te adviseren, te vertegenwoordigen en daarbij de belangen van [gedaagde 1] te behartigen. [eisers] moet zich – op grond van de wet – gedragen als een goed opdrachtnemer en dat betekent onder meer dat [eisers] , als goed artiestenmanager, de belangen van [gedaagde 1] voorop moest stellen en zijn eigen (financiële) belangen daaraan ondergeschikt moet maken.
5.2.
[eisers] en [gedaagde 1] hebben gesproken over de onderwerpen die [eisers] in de samenwerkingsovereenkomst op papier heeft gezet, toen [gedaagde 1] erover dacht om een andere artiestenmanager aan te nemen. [gedaagde 1] zou [eisers] aanstellen als co-manager en businessmanager tegen een commissie van 10%, [gedaagde 1] zou voor € 1 miljoen 40% van de aandelen in [naam B.V. 1] B.V. kopen van (onder anderen) [eisers] (de [eiser 2] afspraak) en [gedaagde 1] zou (zonder dat hij daarvoor betaald zou worden) al zijn niet- [artiestennaam] activiteiten inbrengen in een nieuwe rechtspersoon waar [eisers] voor de helft aandeelhouder en volledig bevoegd bestuurder (directeur) van zou worden (de [nieuw bedrijf] afspraak).
5.3.
Het is onduidelijk of de samenwerkingsovereenkomst ooit door [eisers] en [gedaagde 1] is ondertekend. [eisers] heeft een ondertekend exemplaar van de samenwerkings-overeenkomst niet (meer) in zijn bezit. Wel staan op het in het geding gebrachte exemplaar van de samenwerkingsovereenkomst parafen. [gedaagde 1] kan zich niet herinneren dat hij het stuk heeft geparafeerd, maar betwist ook niet dat de parafen die op het stuk staan van hem afkomstig zijn. Partijen verschillen voorts van mening over het karakter van de samenwerkingsovereenkomst. Volgens [eisers] is het een overeenkomst voor bepaalde tijd die de afspraken tussen partijen vastlegt voor de komende vijf jaar en niet tussentijds kan worden beëindigd. Volgens [gedaagde 1] is het slechts een “praatstuk”. In het midden kan blijven of sprake de samenwerkingsovereenkomst in zijn geheel een “echte” (afdwingbare) overeenkomst is. De verschillende vorderingen van [eisers] – voor zover die op een afspraak neergelegd in de samenwerkingsovereenkomst zijn gebaseerd – zullen toch alle apart moeten worden beoordeeld.
5.4.
De afspraken die in de samenwerkingsovereenkomst staan zijn gedeeltelijk uitgevoerd en gedeeltelijk niet. Niet in geschil is dat [eisers] sinds de gesprekken eind januari 2013 in Los Angeles (via [naam B.V. 1] ) 10% commissie is gaan ontvangen voor zijn werkzaamheden. Een nieuwe artiestenmanager is evenwel nooit aangesteld en [eisers] heeft zijn werkzaamheden als artiestenmanager ook nadien gewoon (tegen een hogere commissie dan voorheen) voortgezet. Voorts heeft [gedaagde 1] (via [gedaagde 4] ) aandelen in [naam B.V. 1] gekocht. Over deze punten waren partijen het blijkbaar eens. Alleen voor het gedeelte dat nog niet is nagekomen, maar waarvan [eisers] nu nakoming vordert (de [nieuw bedrijf] afspraak, zie hierna onder 5.10) is relevant of er een afdwingbare overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers] de afspraken, zoals die in de samenwerkingsovereenkomst staan, niet zo met [gedaagde 1] had mogen maken. Een manager en zijn artiest hebben tot op zekere hoogte altijd een tegenstrijdig belang (bijvoorbeeld als het gaat om het loon van de manager), maar de afspraken zoals die door [eisers] zijn voorgelegd aan [gedaagde 1] in de samenwerkingsovereenkomst gaan veel verder. [eisers] wordt door de samenwerkingsovereenkomst de gelijkwaardige zakenpartner van [gedaagde 1] , door voor 50% aandeelhouder te worden van een bedrijf waarin [gedaagde 1] (zonder ervoor betaald te krijgen) alle niet- [artiestennaam] activiteiten zou onderbrengen. Daarnaast wordt [eisers] de wederpartij van [gedaagde 1] , doordat [gedaagde 1] aandelen zou kopen in een bedrijf van (onder anderen) [eisers] . [eisers] heeft verklaard dat zijn ( [eisers] ’) risico’s bij het aanvaarden van een nieuwe rol (als co-manager en business- manager) op deze manier zouden worden afgedekt door een financieel voordeel voor hem ( [eisers] ). Dat [eisers] met [gedaagde 1] besproken heeft dat het [eisers] daarom te doen was en dat [gedaagde 1] het daarmee eens was, blijkt evenwel nergens uit. Bovendien is de koop van de aandelen ook doorgegaan, toen al duidelijk was dat de rol van [eisers] als artiestenmanager niet zou wijzigen, omdat er geen sprake was van het aanstellen van een andere artiestenmanager door [gedaagde 1] .
5.6.
Op het moment dat [eisers] de samenwerkingsovereenkomst met [gedaagde 1] besprak, in Los Angeles, was daarbij geen onafhankelijke adviseur van [gedaagde 1] aanwezig. [naam 2] en [naam 3] zijn uiteindelijk wel op de hoogte gesteld van de inhoud van de afspraken, maar [eisers] is zich rechtstreeks blijven bemoeien met de advisering van met name [naam 1] en is – ondanks vragen van [naam 2] – blijven aandringen op nakoming. Hij bleef zich daarbij te veel gedragen alsof hij de onafhankelijke adviseur was van [gedaagde 1] , terwijl hij – bij deze transactie – de wederpartij was van [gedaagde 1] . Uit niets blijkt dat [eisers] ooit [gedaagde 1] of [naam 1] uitdrukkelijk erop heeft gewezen dat zij zich door een onafhankelijke partij moesten laten adviseren. Hoewel [eisers] ter comparitie heeft verklaard dat hij [gedaagde 1] altijd heeft aangeraden de beste adviseurs in de arm te nemen, blijkt uit de feitelijke gang van zaken eerder het tegendeel. Tegenover [naam 1] heeft [eisers] benadrukt dat [naam 2] een uitvoerende functie had en dat [naam 2] ook niet van alles op de hoogte hoefde te zijn. De notaris was geïnstrueerd door (het accountantskantoor van) [naam 4] die via [naam B.V. 2] B.V. zelf een belang had bij de transactie en dus ook niet onafhankelijk was. Als [naam 1] , kennelijk naar aanleiding van vragen van de notaris, vragen heeft over de transactie, vraagt zij advies aan [eisers] (met [naam 4] in de cc) (zie onder 2.12). Zelfs dan verwijst [eisers] haar niet naar een onafhankelijke adviseur, maar stelt hij haar gerust (zie 2.13). Overigens is in deze procedure niet gebleken welke “beperkingen” er gelden om de belangen van [gedaagde 1] in [naam B.V. 1] B.V. te beschermen.
5.7.
[eisers] is de zorgplicht die hij als manager en opdrachtnemer had voor zijn artiest onvoldoende nagekomen door te handelen als hij heeft gedaan. Dat [eisers] eerder heeft aangeboden dat [gedaagde 1] af kon zien van nakoming van de samenwerkings-overeenkomst, of tenminste van de [eiser 2] afspraak, is niet voldoende. Ook toen immers heeft hij [gedaagde 1] niet aangeraden zich hierover door een onafhankelijke partij te laten adviseren. Ook het feit dat [gedaagde 1] (en zijn moeder) uiteindelijk expliciet instemden met de aankoop van de aandelen, is niet voldoende. Zonder (voldoende) onafhankelijk advies, zijn [gedaagde 1] en zijn moeder niet in de gelegenheid gesteld om de voor- en nadelen van de transactie en de volledige betekenis ervan te begrijpen. Daarbij weegt zwaar dat de [nieuw bedrijf] afspraken en de [eiser 2] afspraken behoorlijk onevenwichtig lijken te zijn opgesteld. De [nieuw bedrijf] afspraak houdt in dat [eisers] alle activiteiten die niet rechtstreeks gerelateerd zijn aan zijn carrière als [artiestennaam] , zoals bijvoorbeeld het platenlabel [naam platenlabel] en [naam 5] , zou inbrengen in een nieuwe onderneming, waarvan [eisers] de directeur zou worden en – zonder daarvoor te betalen – voor 50% aandeelhouder. De [eiser 2] afspraak houdt in dat [gedaagde 1] aandelen koopt van (onder anderen) [eisers] , zonder dat dat overigens in de samenwerkingsovereenkomst expliciet wordt gemaakt, voor € 1 miljoen euro. In de samenwerkingsovereenkomst staat dat [gedaagde 1] niet zal onderzoeken of dat een redelijke waarde is van de aandelen. Er staat dat [gedaagde 1] de mogelijkheid is aangeboden om wel na te gaan of die waardering redelijk was (de “due diligence”), maar dat hij daarvan heeft afgezien. De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat [eisers] [gedaagde 1] geadviseerd heeft om wel zo’n due diligence onderzoek te doen, maar dat [gedaagde 1] dat zelf niet nodig vond en de betekenis die beslissing volledig overzag. In ieder geval geldt ook hier dat [eisers] [gedaagde 1] niet heeft aangeraden zich hierover door een ander met verstand van zaken te laten adviseren en dat [gedaagde 1] hierover ook niet door een ander dan [eisers] is geadviseerd. De koopsom stroomt ook niet als investering in [naam B.V. 1] B.V., maar gaat naar de drie (middellijke) aandeelhouders, onder wie [eisers] zelf. Uiteindelijk ontving [eisers] op deze manier € 800.000,00 en ontving [gedaagde 1] 40% van de aandelen, zonder stemrecht, zodat hij ook geen invloed zou krijgen op de beslissingen die voor [naam B.V. 1] B.V. zouden worden gemaakt.
5.8.
In september 2015 heeft de [naam 1] , namens [gedaagde 1] , in een e-mail de managementrelatie beëindigd. Dat mocht zij doen. [eisers] en [gedaagde 1] waren op dat moment aan het onderhandelen over een nieuwe overeenkomst voor artiestenmanagement, maar de oude overeenkomst, een mondelinge overeenkomst, liep gewoon door. De termijn van vijf jaar en de opzeggingstermijn die in de samenwerkings-overeenkomst staan, gelden niet voor de sinds 2009 bestaande managementrelatie. [eisers] ziet dat anders, maar legt niet duidelijk genoeg uit waarom die termijn in de samenwerkingsovereenkomst ook is gaan gelden voor de al bestaande managementovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst neemt immers tot uitgangspunt dat [eisers] wordt aangesteld als co-manager en businessmanager, maar dit is nooit aan de orde geweest. [eisers] is ook na het opstellen van de samenwerkingsovereenkomst gewoon de artiestenmanager van [gedaagde 1] gebleven. Voor die oude managementovereenkomst was er dus geen (minimale) looptijd of opzeggingstermijn afgesproken. Zo’n overeenkomst (van opdracht) “voor onbepaalde tijd” is (in principe) opzegbaar. Omdat [eisers] als artiestenmanager was tekortgeschoten, hoefde [gedaagde 1] ook geen opzegtermijn aan te bieden of schadevergoeding te betalen. Dat de advocaat van [gedaagde 1] later schrijft dat het gaat om “onvoorziene omstandigheden” en ook verwijst naar de opzeggingsregeling in de samenwerkingsovereenkomst is niet van belang. Voor [eisers] was voldoende duidelijk dat [gedaagde 1] de lopende mondelinge managementovereenkomst beëindigde met de e-mail van [naam 1] en om welke redenen dat werd gedaan (zie 2.18).
5.9.
Dat betekent dat alle vorderingen van [eisers] die als grondslag hebben dat [gedaagde 1] de managementovereenkomst niet mocht beëindigen, zullen worden afgewezen. De managementrelatie is beëindigd en [eisers] en [eiser 2] hebben geen recht op schadevergoeding.
[nieuw bedrijf]
5.10.
Voor de nog niet nagekomen afspraken (met name: de [nieuw bedrijf] afspraak) is wel van belang of de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen geldt als afdwingbare overeenkomst. Immers [eisers] vordert in deze procedure dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld om de [nieuw bedrijf] afspraak alsnog na te komen of wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding omdat de [nieuw bedrijf] afspraak niet wordt nagekomen. [gedaagde 1] voert aan dat de samenwerkingsovereenkomst helemaal niet is gaan gelden of vernietigbaar is (zie ook hierna onder 5.20).
5.11.
De wet (artikel 6:227 BW) bepaalt dat de verbintenissen voor partijen voldoende bepaalbaar moeten zijn. De rechtbank is van oordeel dat de afspraken over [nieuw bedrijf] niet aan die eis voldoen. De afspraken zijn niet duidelijk en concreet genoeg om partijen te binden. Het gaat hier om een intentie (een “praatstuk”, zoals [gedaagde 1] het noemt), maar niet om voldoende concreet omschreven bepaalbare verbintenissen. Dat betekent dat [gedaagde 1] ook niet veroordeeld kan worden om deze afspraken alsnog na te komen en ook niet veroordeeld kan worden om een schadevergoeding te betalen. Ook heeft [eisers] geen recht op de helft van de winst van het evenement in de Ziggodome, dat volgens [eisers] in het kader van de [nieuw bedrijf] afspraak op dezelfde 50-50 basis was georganiseerd. De e-mails waarnaar [eisers] verwijst zijn evenmin voldoende om een dergelijk afspraak – die door [gedaagde 1] wordt betwist – te onderbouwen. Ook deze vorderingen van [eisers] zullen worden afgewezen.
Overige vorderingen
5.12.
[eisers] vordert een aantal geldbedragen en andere veroordelingen op basis van de wet (onrechtmatige daad). De rechtbank zal die vorderingen hierna bespreken.
[naam 10]
5.13.
In het voorjaar van 2015 had [naam 10] interesse in een gedeeltelijke overname van [naam B.V. 1] B.V. (zie onder 2.15). Daarover is ook door [eisers] en [gedaagde 1] gesproken. [naam 10] heeft uiteindelijk de aandelen niet gekocht. Volgens [eisers] kwam dat doordat [gedaagde 1] weigerde snel genoeg een schriftelijke managementovereenkomst met hem te sluiten. Maar [eisers] licht niet voldoende toe waarom het onrechtmatig van [gedaagde 1] is geweest om geen nieuwe schriftelijke managementovereenkomst te sluiten. Dat [eisers] (maar ook [gedaagde 1] zelf) daardoor misschien een geldbedrag is misgelopen, is niet voldoende. [eisers] moet laten zien welke norm [gedaagde 1] zou hebben geschonden. In Nederland kennen we contractsvrijheid. Dat in de samenwerkingsovereenkomst stond dat [gedaagde 1] zich zou “
confirmeren aan […] het op termijn realiseren van een zogeheten (gedeeltelijke) “Exit” door verkoop van participaties in [naam B.V. 1] BV aan derden” betekent dan ook niet zonder meer dat [gedaagde 1] dus onrechtmatig handelde door niet (meteen) akkoord te gaan met de voorgestelde schriftelijke managementovereenkomst met [eisers] (die hier helemaal niet wordt genoemd). Dat betekent dat [gedaagde 1] ook geen schadevergoeding hoeft te betalen voor het afketsen van de overname.
Uitspraken
5.14.
[gedaagde 1] heeft op het internet en in interviews dingen geschreven en gezegd over de breuk met [eisers] . Dat heeft hij soms op redelijk diplomatieke wijze gedaan. Zo heeft hij gezegd dat de relatie is beëindigd wegens
“ethische en morele onenigheden” (interview met Billboard, zoals vertaald en overgenomen door de Telegraaf) en soms minder diplomatiek: “
Ik was een beetje genaaid.” (interview op Radio 538). Op twitter schreef [gedaagde 1] : “
Managers that steal artists money should think about the example the’re setting to their kid’s”. Het kan zijn dat deze uitspraken voor [eisers] kwetsend zijn (geweest), maar dat alleen is niet voldoende om [gedaagde 1] te verbieden om verder zo over de kwestie te praten. De uitspraken zijn ongenuanceerd, maar in het licht van hetgeen in dit vonnis is overwogen zijn de verwijten aan het adres van [eisers] die [gedaagde 1] tot deze uitspraken hebben gebracht niet zonder meer onjuist. Tegen de achtergrond van het zakelijke geschil tussen een artiest en de manager, mogen beide partijen binnen de grenzen van de wet hun mening geven. Daarbij hebben ze allebei ook de ruimte om (een beetje) te overdrijven of scherpe(re) termen te gebruiken. Ook woorden zoals “genaaid” en “stelen (steal)” zijn daarom in deze omstandigheden niet zonder meer onrechtmatig tegenover [eisers] . De rechtbank zal daarom de vorderingen van [eisers] op deze punten niet toewijzen.
5.15.
[eisers] klaagt er ook over dat [gedaagde 1] zakelijke relaties van [eisers] benadert, maar op dit punt zijn geen vorderingen ingesteld. De rechtbank kan dus op dit punt ook geen beslissing nemen.
Advocaatkosten
5.15.1.
[eisers] eist ook dat [gedaagde 1] de advocaatkosten betaalt, die [eisers] eerder heeft gemaakt bij de onderhandelingen over een oplossing van dit conflict. Uiteindelijk zijn [eisers] en [gedaagde 1] niet tot een oplossing gekomen. Volgens [eisers] omdat [gedaagde 1] op het laatste moment weigerde te tekenen. Volgens [gedaagde 1] zijn [eisers] en [gedaagde 1] het eenvoudigweg niet eens geworden. Er was volgens [gedaagde 1] geen “deal”. De rechtbank beslist het volgende. In beginsel mag iedereen onderhandelingen afbreken, maar het kan zo zijn dat onderhandelingen al zo ver gevorderd zijn, dat het onrechtmatig zou zijn om – zonder goede reden – te stoppen met onderhandelen. [eisers] heeft in deze procedure niet voldoende uitgelegd of laten zien dat de onderhandelingen al zo ver gevorderd waren, dat stoppen niet meer zonder meer kon. Dat betekent dat [gedaagde 1] de onderhandelingen mocht stoppen en geen schadevergoeding hoeft te betalen.
Incassokosten
5.15.2.
[eisers] vordert ook nog incassokosten van [gedaagde 1] , maar omdat [gedaagde 1] geen bedrag aan [eisers] hoeft te betalen, hoeft [gedaagde 1] ook geen incassokosten te betalen.
Tapes
5.16.
Beide partijen hebben gezegd dat er geluidsopnames zijn, waarop te horen is dat [eisers] zich (in een vergadering waar [gedaagde 1] niet bij was) denigrerend uitliet over [gedaagde 1] . Voor de juridische beslissingen in deze rechtszaak zijn die opnames en die uitspraken niet relevant. De rechtbank zal er dan ook niet op ingaan.
Proceskosten
5.17.
Alle vorderingen van [eisers] worden afgewezen. Dat betekent dat [eisers] de proceskosten van [gedaagden] moet betalen. In Nederland worden (normaliter) niet alle proceskosten die een partij heeft gemaakt toegewezen, maar een bedrag dat wordt berekend op basis van het aantal handelingen in de procedure en de waarde van de vordering.
5.18.
De proceskosten van [gedaagden] worden begroot op twee punten van het toepasselijke tarief (van € 3.856,00) en het door [gedaagden] betaalde griffierecht van € 3.903,00, in totaal dus € 11.615,00.
in reconventie
5.19.
[gedaagden] heeft in deze procedure (in reconventie) tegenvorderingen ingesteld.
5.20.
[gedaagden] vordert dat de [eiser 2] afspraak tussen [eisers] en [gedaagde 1] ongedaan wordt gemaakt. [gedaagde 1] zegt dat [eisers] misbruik van omstandigheden heeft gemaakt en dat [gedaagde 1] nooit heeft geweten dat hij niet investeerde in het bedrijf [naam B.V. 1] B.V. (dwaling), maar alleen maar aandelen kocht van [eisers] en de andere aandeelhouders. Dat betekent, volgens [gedaagde 1] , dat hij de koopovereenkomst en de levering kan vernietigen.
5.21.
In de wet staat (artikel 3:51 lid 1 BW) dat de vordering om een rechtshandeling (zoals de koop van de aandelen) te vernietigen moet worden ingesteld tegen iedereen die partij was bij die rechtshandeling. In de samenwerkingsovereenkomst staat dat het gaat om “aankoop van aandelen van de huidige aandeelhouders van [naam B.V. 1] BV”. In de leveringsakte worden [eiser 2] (verkoper 1) en [naam B.V. 2] B.V. (verkoper 2) samen “de verkoper” genoemd. Er staat ook in de akte dat er een (mondelinge) overeenkomst is tussen de koper ( [gedaagde 4] ) en “de verkoper”, dat wil zeggen met [eiser 2] en [naam B.V. 2] B.V. Hieruit blijkt dat ook [naam B.V. 2] B.V. partij is bij de koopovereenkomst die [gedaagden] wil vernietigen. Dat is op de zitting besproken en blijkt ook uit de brief (vernietigingsverklaring) die een advocaat van [gedaagde 1] op 1 november 2017 aan [naam B.V. 2] B.V. heeft gezonden. [naam B.V. 2] B.V. is geen partij in deze procedure en daarom kan de rechtbank deze vordering van [gedaagden] niet behandelen. De rechtbank moet daarom, zonder te onderzoeken of de verwijten van [gedaagden] op dit punt kloppen, [gedaagden] op dit punt niet ontvankelijk verklaren.
5.22.
Omdat de rechtbank niet kan beslissen dat de overeenkomst vernietigbaar is, moet de rechtbank ervan uitgaan dat de overeenkomst, die is uitgevoerd, een geldige overeenkomst was. Daarom kunnen ook de vorderingen om de aandelenoverdracht gedeeltelijk ongedaan te maken, niet worden toegewezen.
Terugbetalen voorschot [naam platenmaatschappij]
5.23.
[gedaagde 1] vordert dat [eisers] aan hem een bedrag moet terugbetalen omdat [eisers] , via [naam B.V. 1] B.V., commissie heeft ontvangen over bedragen die uiteindelijk geen inkomsten van [gedaagde 1] bleken te zijn, maar alleen als voorschot waren betaald door platenmaatschappij [naam platenmaatschappij] . Die voorschotten zijn volgens [gedaagde 1] dan ook aan [naam platenmaatschappij] terugbetaald. [eisers] voert aan dat de voorschotten nooit als inkomsten zijn aangemerkt en dat daarover ook geen commissie is berekend of betaald.
5.24.
[gedaagden] moet laten zien dat er aan [eisers] te veel is betaald. [gedaagden] verwijst daarvoor naar facturen van [gedaagde 6] aan [naam B.V. 1] B.V. waarop staat dat deze facturen zien op “overpayment”. Dat zijn dus facturen die [gedaagden] zelf heeft gestuurd, omdat er volgens [gedaagden] te veel commissie is betaald. Dat [gedaagde 6] of [gedaagde 1] echt te veel commissie aan [naam B.V. 1] B.V. heeft betaald, blijkt echter niet uit die eigen facturen. Tegenover het verweer van [eisers] is de toelichting van [gedaagden] niet voldoende om [gedaagden] de gelegenheid te geven om te proberen te bewijzen dat er te veel is betaald. Daarvoor had [gedaagden] duidelijker moeten stellen waaruit dat blijkt. Hij kan niet volstaan met een verwijzing naar door of namens hemzelf opgestelde facturen. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat [eisers] bedragen moet terugbetalen of schade moet vergoeden. Deze vorderingen van [gedaagden] kunnen dan ook niet worden toegewezen.
Proceskosten
5.25.
[gedaagden] is niet ontvankelijk in zijn vernietigingsvordering en de andere tegenvordering wordt afgewezen. [gedaagden] zal daarom in de proceskosten van [eisers] worden veroordeeld. Die kosten worden begroot op twee punten van het toepasselijke tarief (van € 3.856,00) dus in totaal € 7.712,00. Voor een vordering in reconventie wordt geen (extra) griffierecht betaald.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst alle vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagden] begroot op € 11.615,00,
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
verklaart [gedaagden] niet ontvankelijk in de vordering de verkoop en levering van 32 stemrechtloze aandelen in [naam B.V. 1] B.V. te vernietigen,
6.5.
wijst de overige vorderingen af,
6.6.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eisers] begroot op € 7.712,00;
6.7.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, rechter, bijgestaan door E.J. van Veelen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2018.