ECLI:NL:RBAMS:2018:3618
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in kortgedingprocedure
Op 18 mei 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een kortgedingprocedure. Het verzoek was gericht tegen de rechters die belast waren met de behandeling van een eerder ingediend verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter. De verzoeker had aangevoerd dat hij geen eerlijk proces kreeg en dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechters. Hij had verschillende verzoeken gedaan, waaronder het maken van beeld- en geluidsopnamen van de zitting en het oproepen van getuigen. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten. De mededeling dat er geen proces-verbaal van de mondelinge behandeling zou worden opgemaakt, was op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van (schijn van) vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was en dat verdere wrakingsverzoeken van de verzoeker niet in behandeling zouden worden genomen. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond.