ECLI:NL:RBAMS:2018:3483

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2018
Publicatiedatum
22 mei 2018
Zaaknummer
CV 18-942
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in een civiele procedure tussen een waterleverancier en een consument met betrekking tot betalingsregelingen en ontruiming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 25 mei 2018, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de stichting Waternet (eiseres) en een consument (gedaagde). De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 678,93 aan hoofdsom, € 101,84 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 22,10 aan wettelijke rente, alsook de machtiging om de waterlevering te onderbreken en de gedaagde te veroordelen tot tijdelijke ontruiming. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij de aanmaningen nooit had ontvangen. Echter, voorafgaand aan de geplande comparitie hebben partijen een minnelijke regeling getroffen, waarbij de gedaagde instemde met een betalingsregeling van € 50,00 per maand tot het totale bedrag van € 1.441,95 was afbetaald.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, aangezien de gedaagde nadrukkelijk heeft afgezien van ambtshalve toetsing, de rechter niet overgaat tot een toetsing van de regeling. De rechter heeft vastgesteld dat de regeling als bijlage aan het vonnis zal worden gehecht en dat Waternet geen gebruik zal maken van haar bevoegdheid zolang de gedaagde haar verplichtingen nakomt. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het afgesproken bedrag in maandelijkse termijnen en heeft Waternet gemachtigd om de waterlevering te onderbreken indien de gedaagde in gebreke blijft. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het perceel, maar deze ontruiming is beperkt tot de ruimte die nodig is voor toegang tot de watermeetinrichting. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de naleving van betalingsregelingen en de mogelijkheden voor waterleveranciers om hun rechten te handhaven in geval van wanbetaling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6574926 CV EXPL 18-942
vonnis van: 25 mei 2018
fno.: 515

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting STICHTING WATERNET,

gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen: Waternet,
gemachtigde: R.W.H. van Dijk,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. F. Bogaerts.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 7 december 2017, met één productie;
- antwoord, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
De comparitie is bepaald op 24 april 2018, maar heeft niet plaatsgevonden. Voorafgaand aan de comparitie heeft Waternet laten weten dat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen. Namens [gedaagde] is verklaard dat zij instemt met de voorgestelde regeling. Na een daartoe strekkend verzoek van de kantonrechter is namens [gedaagde] meegedeeld dat zij afziet van ambtshalve toetsing. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Vordering

Waternet vordert bij dagvaarding dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 678,93 aan hoofdsom, € 101,84 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 22,10 aan wettelijke rente tot en met 5 december 2017, alsmede de wettelijke rente vanaf 6 december 2017 tot aan de dag van voldoening. Verder vordert Waternet dat zij wordt gemachtigd om de waterlevering te onderbreken door het treffen van de noodzakelijke tijdelijke voorzieningen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van een dergelijke onderbreking begroot op
€ 70,00 en [gedaagde] wordt veroordeeld tot tijdelijke ontruiming, alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] in persoon de vordering betwist en aangevoerd dat zij de aanmaningen nooit heeft ontvangen.
Nadat een mondelinge behandeling was bepaald, hebben partijen een regeling getroffen. Deze regeling komt er op neer dat [gedaagde] vanaf april 2018, de uiterste betaaldatum is de 30-ste van de maand met uitzondering van februari, maandelijks
€ 50,00 betaalt, totdat € 1.441,95 is afbetaald, waarbij de laatste betalingstermijn in september 2020 € 41,95 bedraagt.
De kantonrechter leidt uit deze betalingsregeling af dat [gedaagde] de volledige hoofdsom betaalt, de buitengerechtelijke kosten, de rente alsmede de proceskosten. Nu [gedaagde] – consument - middels haar gemachtigde nadrukkelijk heeft afgezien van ambtshalve toetsing, zal de kantonrechter daartoe niet overgaan op grond van de geldende jurisprudentie van het Europees Hof. Wel verdient aantekening dat, indien daartoe wel was overgegaan, de buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking waren gekomen. De brief waarin deze kosten zijn aangezegd als bedoeld in artikel 6:96 BW voldoet immers niet aan de daaraan te stellen eisen, nu de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten niet alleen afhankelijk zijn gesteld van de betaling van de hoofdsom, maar daarin kennelijk ook rente is meegenomen.
Nu partijen in de regeling, die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht, daaromtrent niets hebben verklaard, maar Waternet haar vorderingen op dit punt ook niet heeft verminderd, zullen deze worden toegewezen. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat Waternet van haar bevoegdheid geen gebruik zal maken zolang [gedaagde] haar maandelijkse verplichtingen uit hoofde van de betalingsregeling stipt nakomt.
Nu uit de hoogte van het door [gedaagde] te betalen bedrag wordt afgeleid dat in dit bedrag de proceskosten zijn begrepen, worden de kosten voor het overige gecompenseerd.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Waternet te voldoen € 1.441,95 in dertig maandelijkse termijn overeenkomstig de tussen partijen gesloten regeling die als bijlage aan dit vonnis is gehecht;
machtigt Waternet om de waterlevering te onderbreken door het treffen van de daarvoor noodzakelijke, tijdelijke voorzieningen en vervolgens onderbroken te houden zolang het totaal verschuldigde niet is betaald, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de onderbreking van de waterlevering, begroot op € 70,00;
veroordeelt [gedaagde] tot ontruiming op de voet van artikel 558 Rv van het perceel staande en gelegen te [plaats] , [adres] , welke ontruiming wordt beperkt tot de ruimte(s) in de woning van [gedaagde] die betreden moeten worden om toegang tot de watermeetinrichting te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking van de waterlevering noodzakelijke werkzaamheden, desnoods te bewerkstelligen door de gerechtsdeurwaarder met hulp van de sterke arm van politie en justitie;
bepaalt dat Waternet aan de veroordelingen onder II en III geen rechten kan ontlenen indien [gedaagde] de aan dit vonnis gehechte betalingsregeling volledig en stipt nakomt;
compenseert de proceskosten tussen partijen voor het overige aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter en op 25 mei 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.