Waternet vordert bij dagvaarding dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 678,93 aan hoofdsom, € 101,84 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 22,10 aan wettelijke rente tot en met 5 december 2017, alsmede de wettelijke rente vanaf 6 december 2017 tot aan de dag van voldoening. Verder vordert Waternet dat zij wordt gemachtigd om de waterlevering te onderbreken door het treffen van de noodzakelijke tijdelijke voorzieningen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van een dergelijke onderbreking begroot op
€ 70,00 en [gedaagde] wordt veroordeeld tot tijdelijke ontruiming, alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] in persoon de vordering betwist en aangevoerd dat zij de aanmaningen nooit heeft ontvangen.
Nadat een mondelinge behandeling was bepaald, hebben partijen een regeling getroffen. Deze regeling komt er op neer dat [gedaagde] vanaf april 2018, de uiterste betaaldatum is de 30-ste van de maand met uitzondering van februari, maandelijks
€ 50,00 betaalt, totdat € 1.441,95 is afbetaald, waarbij de laatste betalingstermijn in september 2020 € 41,95 bedraagt.
De kantonrechter leidt uit deze betalingsregeling af dat [gedaagde] de volledige hoofdsom betaalt, de buitengerechtelijke kosten, de rente alsmede de proceskosten. Nu [gedaagde] – consument - middels haar gemachtigde nadrukkelijk heeft afgezien van ambtshalve toetsing, zal de kantonrechter daartoe niet overgaan op grond van de geldende jurisprudentie van het Europees Hof. Wel verdient aantekening dat, indien daartoe wel was overgegaan, de buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking waren gekomen. De brief waarin deze kosten zijn aangezegd als bedoeld in artikel 6:96 BW voldoet immers niet aan de daaraan te stellen eisen, nu de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten niet alleen afhankelijk zijn gesteld van de betaling van de hoofdsom, maar daarin kennelijk ook rente is meegenomen.
Nu partijen in de regeling, die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht, daaromtrent niets hebben verklaard, maar Waternet haar vorderingen op dit punt ook niet heeft verminderd, zullen deze worden toegewezen. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat Waternet van haar bevoegdheid geen gebruik zal maken zolang [gedaagde] haar maandelijkse verplichtingen uit hoofde van de betalingsregeling stipt nakomt.
Nu uit de hoogte van het door [gedaagde] te betalen bedrag wordt afgeleid dat in dit bedrag de proceskosten zijn begrepen, worden de kosten voor het overige gecompenseerd.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de navolgende beslissing.