Op 17 mei 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vangen en onder zich hebben van een big van een wild zwijn, alsook van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 juni 2015 opzettelijk een big van een wild zwijn heeft gevangen en deze onder zich heeft gehad. De zaak werd behandeld op de zittingen van 17 en 18 april 2018, waarbij de verdachte aanwezig was. De officieren van justitie, mrs. M.C.A. Plantenga en S. Kubicz, hebben hun vordering gedaan, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. P.C.H. van Schooten.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een duurzaam samenwerkingsverband. Wel werd bewezen dat de verdachte opzettelijk een big van een wild zwijn heeft gevangen en onder zich heeft gehad. De rechtbank heeft de voor verdachte gunstiger bepalingen van de Wet Natuurbescherming toegepast, aangezien deze wet sinds 1 januari 2017 van kracht is en de Flora- en faunawet heeft vervangen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.500,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet wordt betaald. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de verdachte nog niet eerder voor een strafbaar feit was veroordeeld. De uitspraak is gedaan in het kader van de bescherming van wild levende diersoorten en zorgvuldig natuurbeheer.