Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de volgende feiten. De gedragingen waarvan de verdediging de strafbaarheid heeft betwist worden verderop onder 7. besproken.
Ten aanzien van feit 1 wist verdachte niet dat medeverdachte [medeverdachte 1] ging schieten en hij heeft de medeverdachte ook niet aangemoedigd om te schieten. Het opzet van verdachte was dus niet gericht op het faciliteren van het door [medeverdachte 1] doden van dieren. De inhoud van de tapgesprekken moet worden genuanceerd, omdat de communicatie zich kenmerkt door overdrijvingen en bravoure.
Ten aanzien van het slachten van een wild zwijn (het eerste gedachtestreepje van feit 2) heeft verdachte geen zwijn geslacht dat door medeverdachte [medeverdachte 1] is geschoten. Het varken, waarvan verdachte heeft verklaard dat hij het heeft geslacht, betreft een ander, legaal verkregen varken.
Voor feit 3 geldt dat de door verdachte gekochte producten wel traceerbaar waren, omdat ze adequaat waren geëtiketteerd op de doos waarin de ganzenborsten waren verpakt. Uit het dossier blijkt ook niet dat verdachte uitsluitend ganzenborsten kocht die door medeverdachte [medeverdachte 1] geschoten waren.
Bij feit 4 rustte de verplichting om het resultaat van de ganzenafschot te melden op de vader van verdachte en niet op verdachte. Verdachte heeft dus niet in strijd met een voorschrift gehandeld.
Wat betreft feit 5, de criminele organisatie, had verdachte geen betrokkenheid bij het opzettelijk vangen, doden en/of onder zich hebben van beschermde inheemse diersoorten. Verder staat vast dat hij ook geen illegale wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Kortom, hem kan geen van de door het Openbaar Ministerie als doel van de criminele organisatie aangegeven verwijten worden gemaakt.
Voor feit 6 (het verwijderen van asbest) geldt dat geen asbestinventarisatierapport benodigd is als het oppervlak kleiner is dan 35 m². Omdat uit het dossier niet blijkt dat de norm van 35m² is overschreden is het onduidelijk of dit rapport vereist was en dus dient verdachte te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 7 (het doen van een sloopmelding) is naar redelijke inschatting geen hoeveelheid van meer dan 10 m³ asbest verwijderd en dan is de sloopmelding niet verplicht.