ECLI:NL:RBAMS:2018:3284

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
14 mei 2018
Zaaknummer
13/665392-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in geweldsincident met onduidelijke toedracht

Op 15 mei 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De zaak betreft een geweldsincident dat plaatsvond op 28 oktober 2017, waarbij de verdachte en twee andere personen, [persoon 1] en [persoon 2], betrokken waren. Tijdens de zitting op 1 mei 2018 zijn de standpunten van de officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. B. Snoeij, besproken.

De tenlastelegging houdt in dat de verdachte met een scherp voorwerp in de arm van [persoon 1] heeft gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een woordenwisseling en een fysieke confrontatie heeft plaatsgevonden, maar de verklaringen van de betrokkenen zijn tegenstrijdig. De verdachte heeft verklaard dat hij door [persoon 1] werd aangevallen, terwijl [persoon 1] stelt dat de verdachte hem met een mes heeft gestoken. [persoon 2] heeft verschillende verklaringen afgelegd, maar zijn getuigenis biedt geen eenduidig beeld van de gebeurtenissen.

De rechtbank concludeert dat, hoewel er letsel is vastgesteld bij zowel de verdachte als [persoon 1], de tegenstrijdige verklaringen en het gebrek aan overtuigend bewijs ervoor zorgen dat niet kan worden vastgesteld wie welke handelingen heeft verricht. Daarom kan de rechtbank niet met zekerheid zeggen dat de verdachte het letsel aan de arm van [persoon 1] heeft toegebracht. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665392-17 (Promis)
Datum uitspraak: 15 mei 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.De zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de terechtzitting van 1 mei 2018. Op die zitting heeft de rechtbank kennisgenomen van de standpunten van de officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, de verdachte en verdachtes raadsman, mr. B. Snoeij.

2.De tenlastelegging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij op de avond van 28 oktober 2017 met een scherp voorwerp heeft gestoken in de arm van [persoon 1] . Dit staat op de tenlastelegging als poging tot doodslag, dan wel zware mishandeling. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De zaak

3.1.
De feiten en omstandigheden
Over de tenlastegelegde gebeurtenissen bevat het dossier de volgende informatie. Verdachte is in 2016 gaan wonen aan [adres] te Amsterdam. In september 2017 zijn [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) en [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) daar ook gaan wonen. Op de avond van 28 oktober 2017 waren de drie mannen op enig moment in de woning aanwezig. Er is een woordenwisseling ontstaan tussen verdachte en [persoon 1] die is overgegaan in geduw en getrek. Tot op dit punt komen de verklaringen van de drie overeen, maar over het vervolg is verschillend verklaard.
Verdachte heeft onder andere verklaard dat [persoon 1] , staande bij zijn matras en de tafel, plotseling een mes pakte en hem daarmee in het gezicht heeft gestoken, waardoor zijn wang en lip (volledig) zijn doorgesneden. Daarop heeft verdachte geprobeerd om volgende messteken af te weren, daardoor heeft hij snijwonden in zijn handen opgelopen. Hierna zou [persoon 2] hem hebben vastgehouden en [persoon 1] hem in het gezicht hebben geslagen. In een andere verklaring van verdachte staat te lezen dat [persoon 1] hem eerst meermalen in zijn gezicht heeft geslagen. Verdachte is hierdoor meerdere tanden verloren. Daarvan was één beweging zo heftig, dat [persoon 1] voorover is gevallen door het glas van de deur waar verdachte bij stond. [persoon 1] heeft hierdoor de verwonding aan zijn arm opgelopen.
[persoon 1] heeft een andere lezing van de feiten. Hij zou verdachte door de glazen deur hebben geduwd, waarna verdachte naar de keuken is gelopen en met een mes is teruggekomen. Verdachte zou daarmee op [persoon 1] af zijn gekomen en hem in zijn arm hebben gestoken. In één van zijn verklaringen heeft [persoon 1] verteld dat hij daarop een vaasje heeft gepakt en dat naar verdachtes hoofd heeft gegooid, waardoor verdachtes gezicht open is gescheurd.
[persoon 2] heeft vier keer verklaard, maar de chronologische volgorde van de verschillende handelingen is in elke verklaring anders. In alle verklaringen zijn volgens [persoon 2] echter drie dingen gebeurd: [persoon 1] heeft verdachte door de glazen deur geduwd, verdachte heeft een mes gepakt en daarmee [persoon 1] (in zijn arm) gestoken en [persoon 1] heeft een stuk glas dan wel een vaasje gepakt en daarmee de snee in het gezicht van verdachte veroorzaakt.
Het dossier bevat letselverklaringen van verdachte en van [persoon 1] . Verdachte heeft een diepe scheur dan wel snee in zijn gezicht, hij mist meerdere (snij)tanden, hij heeft hechtwonden in zijn handpalmen en heeft schrammen en verkleuringen over zijn gehele lichaam. [persoon 1] heeft een snee in de bicepspees van zijn rechterarm, net boven de elleboog. Hij heeft geen enkele verwonding aan zijn handen.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan worden bewezen dat verdachte [persoon 1] heeft gestoken met een mes in zijn arm. Het bewijs hiervoor kan worden gehaald uit de verklaringen van [persoon 1] en [persoon 2] . Het letsel is ook vastgesteld door een arts. Er is weliswaar geen slagader geraakt, maar [persoon 1] heeft wel veel bloed verloren. Verdachte moet daarom worden veroordeeld voor zware mishandeling. Er moet vrijspraak volgen voor de tenlastegelegde poging tot doodslag, omdat niet kan worden vastgesteld hoe vaak, hoe hard en in welke richting verdachte heeft gestoken.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Het dossier bevat vele verschillende verklaringen over hoe de gebeurtenissen op die avond zouden hebben plaatsgevonden, maar al met al bestaat er te veel twijfel over wat er precies is gebeurd en wie precies wat heeft gedaan. De letselverklaring ondersteunt echter het verhaal van verdachte dat hij is aangevallen door [persoon 1] (en [persoon 2] ).
3.4.
De beoordeling door de rechtbank
Het staat vast dat de avond van 28 oktober 2017 voor alle betrokkenen een heftige avond is geweest. Een woordenwisseling tussen verdachte en [persoon 1] is uitgelopen op een hevige ruzie waarbij zowel verdachte als [persoon 1] (fors) letsel hebben opgelopen en beiden in het ziekenhuis zijn beland.
Op grond van het geconstateerde letsel staat het bovendien vast dat verdachte een flinke klap op zijn gezicht heeft gehad, waardoor hij vier tanden is verloren. Ook staat het vast dat hij op enig moment met een scherp voorwerp is toegetakeld, waardoor zijn wang en zijn lip zijn opengesneden dan wel opengescheurd. Ook staat het vast dat de rechterbovenarm van [persoon 1] in contact is gekomen met een scherp voorwerp, waardoor een snee in zijn pees is ontstaan en hij veel bloed heeft verloren.
De verklaringen over wat er precies is gebeurd en wie precies wat heeft gedaan lopen echter zo uiteen, dat op basis van het dossier de rechtbank niet met overtuiging kan vaststellen wie van de aanwezigen welke handelingen (met welke voorwerpen) op welk moment en op welke plaats in de woning heeft verricht. Ook is niet zonder twijfel vast te stellen met welk voorwerp welke verwonding is ontstaan. De letselrapportages geven hiertoe onvoldoende houvast. Kortom: verschillende scenario’s kan de rechtbank niet uitsluiten. Concreet op de tenlastelegging bezien kan de rechtbank dan ook niet vaststellen of verdachte het letsel aan de arm van [persoon 1] heeft toegebracht en daarom zal verdachte worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. G..H. Marcus en A.W.C.M. van Emmerik, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. H.L.A. Haulo en S. Drent, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 mei 2018.
[...]