Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
9 april 2018.
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
Het is vaste jurisprudentie dat een tenlastelegging van kinderporno voldoende feitelijk dient te zijn.
Het ten laste leggen van grote hoeveelheden foto’s en films is zonder nadere beschrijving niet toegestaan. Het uitgangspunt is dat de tenlastelegging ten aanzien van elk van de ten laste gelegde afbeeldingen, hetzij een voldoende concrete beschrijving dient te vermelden, hetzij de vindplaats van die beschrijving in het dossier dient te vermelden. In onderhavige tenlastelegging wordt gesproken over een groot aantal bestanden, maar niet alle afbeeldingen zijn expliciet omschreven in de tenlastelegging. Daarnaast zijn de bestanden die wel besproken worden niet altijd volledig herleidbaar tot het juiste bestand.
Ook heeft het Openbaar Ministerie in e-mailcorrespondentie aangegeven dat zij de verdediging ‘tegemoet was gekomen’ ten aanzien van het niet vervolgen van de kinderporno die verdachte van zijn laptop had verwijderd. In het procesdossier worden deze bestanden als ‘deleted’ of ‘unallocated clusters’ aangemerkt. Uit deze mededeling kon en mocht verdachte begrijpen dat hij voor dit materiaal niet zou worden vervolgd. Dat verdachte nu alsnog wordt vervolgd, is in strijd met het vertrouwensbeginsel. Het Openbaar Ministerie dient daarom, aldus de verdediging, ten aanzien van de vervolging van de verwijderde bestanden niet-ontvankelijk worden verklaard.
De officier van justitie heeft op de terechtzitting van 9 april 2018 bevestigd dat verdachte niet vervolgd zou worden voor materiaal dat in ‘deleted’ of ‘unallocated clusters’ is aangetroffen en heeft de eigen niet-ontvankelijk ten aanzien van dit onderdeel gevorderd.
Verdachte is op 25 september 2012 door de Centrale Arrondissementrechtbank van Boedapest veroordeeld voor het bezit van kinderpornografisch materiaal.
Ter terechtzitting van 9 april 2018 heeft de officier van justitie verduidelijkt dat deze tegemoetkoming betrekking heeft op het niet vervolgen van verdachte ten aanzien van het kinderpornografisch materiaal dat verdachte van zijn laptop heeft verwijderd.
Dit betreft alle bestanden die in het procesdossier als ‘deleted’ of ‘unallocated clusters’ worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat uit de tenlastelegging, specifiek het materiaal genoemd onder sub c, blijkt dat het Openbaar Ministerie verdachte wel voor deze feiten heeft vervolgd. Door toch te vervolgen heeft het Openbaar Ministerie zich niet gehouden aan de door haar gewekte verwachting en in strijd met het vertrouwensbeginsel gehandeld. De rechtbank honoreert daarom het verweer van de verdediging en verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor de bestanden die in het procesdossier als ‘deleted’ of ‘unallocated clusters’ worden aangemerkt en zijn genoemd onder sub c op de tenlastelegging.
4.Waardering van het bewijs
proces-verbaal waarin de foto’s en films worden beschreven en waaruit het kinderpornografisch karakter blijkt.
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het door hem vervaardigde materiaal en het materiaal dat hij in bezit had, zoals onder sub a en sub c is ten laste gelegd. De afbeeldingen betreffen filmische portretten dan wel professionele portretfotografie en kunnen, gelet op de context, niet als kinderpornografisch worden gekwalificeerd. De verdediging heeft voorts bepleit dat verdachte niet het opzet heeft gehad om materiaal te vervaardigen dat kinderpornografisch van aard was.
5.Bewezenverklaring
89 foto's (goednummer 4529438)
op de foto's is een meisje afgebeeld met ontbloot bovenlichaam waardoor haar blote borsten zichtbaar zijn. Gezien de setting en het onmiskenbare poserende karakter van de foto's waarbij de borsten nadrukkelijk in beeld zijn gebracht, zijn ze aangemerkt als kinderpornografisch.
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
9 (negen) maanden.