Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
de leidende hoofdofficier van justitie in Kleve(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 19 april 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Duitsland, die in Nederland verblijft. De officier van justitie had op 15 december 2016 een vordering ingediend om het EAB in behandeling te nemen. Het EAB was uitgevaardigd op 17 mei 2016 en strekte tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon voor een vrijheidsstraf van dertien maanden, opgelegd door de Rechtbank van eerste aanleg Geldern op 24 januari 2008.
Tijdens de openbare zitting op 28 februari 2017 was de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek, aanwezig, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. W.R. Jonk. De rechtbank schorste het onderzoek om de uitkomst van een verzoek om strafovername van de Duitse officier van justitie af te wachten. Op 19 april 2018 werd het onderzoek hervat, maar de opgeëiste persoon en zijn raadsman waren niet verschenen. De rechtbank verlengde de termijn voor uitspraak, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen.
De officier van justitie stelde dat zij niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de tenuitvoerlegging van de straf aan Nederland was overgedragen en deze al op het Nederlandse strafblad stond. De rechtbank volgde dit standpunt en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB. Tevens werd het geschorste bevel tot overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, voorzitter, en mrs. E.M.M. Glerum en A.K. Glerum, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. D. Smeets.