Beoordeling
6. [eiser] heeft na dagvaarding, in het verdere verloop van de procedure, de stelling betrokken dat hij met Amex geen reisovereenkomst maar een bemiddelingsovereenkomst heeft gesloten, dat zijn vorderingen geen verband houden met de reisovereenkomst en dat hij de reisovereenkomst niet wil aantasten. Nu partijen het erover eens zijn dat zij met elkaar een bemiddelingsovereenkomst hebben gesloten zal de kantonrechter bij de verdere beoordeling daar ook vanuit gaan. Dat betekent dat de bepalingen van boek 7 titel 7A BW, die betrekking hebben op de reisovereenkomst, niet van toepassing zijn. Aansprakelijkheid moet worden beoordeeld aan de hand van de algemene regels van het verbintenissenrecht.
7. [eiser] heeft de bemiddeling van Amex gevraagd bij het boeken van een cruise. Deze bemiddeling heeft geleid tot de totstandkoming van een reisovereenkomst tussen [eiser] en VCK. De duur van de zwangerschap van [eiser] echtgenote vormde echter een belemmering voor de uitvoering van die reisovereenkomst. Amex heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat zij op de hoogte was van de voorwaarde met betrekking tot de duur van een zwangerschap die VCK en/of Norwegian Cruises stellen aan deelname aan een cruise. Zij betwist echter de stelling van [eiser] dat zij op de hoogte was van de zwangerschap van diens echtgenote. Vast staat dat Amex niet heeft geïnformeerd naar een eventuele zwangerschap van een van de leden van het reisgezelschap. Ook staat vast dat Amex [eiser] gedurende het bemiddelingstraject niet actief heeft gewezen op de voorwaarde van VCK en/of Norwegian Cruises, inhoudend dat vrouwen voor of tijdens de cruise geen 24 weken zwanger mogen zijn. Amex heeft de reisbescheiden van VCK, met een bijlage waarin de voor uitvoering van de cruise cruciale voorwaarde op de allerlaatste van 22 pagina’s (tussen Zeeziek en Zwembaden) is vermeld, zonder enige verwijzing daarnaar aan [eiser] toegestuurd.
8. Volgens Amex is het een feit van algemene bekendheid dat voor (hoog)zwangere vrouwen beperkingen gelden voor het reizen en [eiser] had hier volgens haar onderzoek naar moeten doen. [eiser] betwist dit. Dat bij een zwangerschap van 25 weken beperkingen gelden voor het reizen, in het bijzonder voor deelname aan een cruise, is naar het oordeel van de kantonrechter geen feit van algemene bekendheid. Dat dit wel zo is, heeft Amex onvoldoende onderbouwd gesteld. [eiser] en zijn zwangere echtgenote zijn ook op 6 augustus 2016 zonder op enigerlei wijze daarin te zijn beperkt, per vliegtuig naar Venetië gereisd.
9. Amex heeft ook aangevoerd dat [eiser] zelf melding had moeten maken van de zwangerschap van zijn echtgenote, nu artikel 3 lid 1 van de ANVR-boekingsvoorwaarden dat voorschrijft. Dit standpunt wordt verworpen. Genoemd artikel geeft een zeer algemene informatieverplichting. Hoewel zwangerschap daarin wordt genoemd, is dit in een context die gaat over beperkte mobiliteit en noodzaak tot begeleiden. [eiser] had daaruit niet hoeven opmaken dat hij Amex van de zwangerschap van zijn vrouw op de hoogte moest stellen. Gesteld noch gebleken is immers dat er (medische) complicaties waren tijdens de zwangerschap, die leidden tot beperkte mobiliteit en/of noodzakelijke begeleiding.
10. Het gaat hier om een harde voorwaarde van de reisorganisatie, die - zoals is gebleken – van doorslaggevende betekenis is voor het uitvoeren van de reisovereenkomst. Over een dergelijke voorwaarde voor deelname aan een reis behoort de reisagent als bemiddelaar - die de voorwaarde kent - zijn opdrachtgever te informeren. Daarop is slechts een uitzondering denkbaar als aanstonds duidelijk is dat een zwangerschap niet tot de mogelijkheden behoort, bijvoorbeeld bij uitsluitend mannelijke of bejaarde deelnemers aan de cruise. Naar het oordeel van de kantonrechter is Amex dan ook tekort gekomen in de nakoming van de bemiddelingsovereenkomst. De bemiddeling heeft immers geleid tot een onuitvoerbare reisovereenkomst. Deze tekortkoming kan Amex worden toegerekend.
11. [eiser] stelt dat de door hem geleden gevolgschade van € 12.932,47 door Amex moet worden vergoed. Die bestaat uit de hotelkosten die hij heeft gemaakt voor het reisgezelschap (€ 1.327,50 voor de eerste nacht in Venetië en € 9.387,-- voor het verblijf tot en met 14 augustus 2016 in Rimini), de kosten voor wijziging van de vluchtdatum (552,--), de transfer van het hotel in Rimini naar de luchthaven (€ 440,--) en gederfd vakantiegenot (€ 1.226,47). Daarover wordt het volgende overwogen.
12. [eiser] noemt als wettelijke grondslag voor de gevorderde schadevergoeding de artikelen 7:507 BW, 7:510 BW en 7:511 BW, maar zoals al is overwogen zijn die op de bemiddelingsovereenkomst niet van toepassing. De toerekenbare tekortkoming van Amex leidt in beginsel tot aansprakelijkheid voor de daaruit voortvloeiende schade. Voor het vaststellen van de omvang van de aansprakelijkheid dient te worden beoordeeld of de gestelde schade in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van Amex berust, dat zij haar kan worden toegerekend. Die gebeurtenis is het niet voldoende informeren van [eiser] over de voorwaarden voor deelname aan een cruise bij VCK.
13. Dat [eiser] schade heeft geleden als gevolg van de tekortkoming van Amex kan worden vastgesteld. Die schade zal als volgt worden begroot.
14. Amex dient de kosten van de niet doorgegane cruise te vergoeden: € 4.626,50 (exclusief reserveringskosten van € 30,--). Rekening houdend met € 470,-- die al door Amex aan [eiser] is betaald, is een bedrag van
€ 4.156,50toewijsbaar.
15. [eiser] heeft er, begrijpelijk, voor gekozen om een alternatieve vakantie te boeken in plaats van terug naar huis te keren. Amex heeft er van haar kant alles aan gedaan om een alternatief te vinden en is daar ook in geslaagd. Partijen hebben desgevraagd ter zitting laten weten dat zij bij het boeken van de hotels niet met elkaar hebben besproken voor wiens rekening de kosten van het alternatief verblijf zouden komen. [eiser] kon er dus niet zomaar van uit gaan dat deze kosten - die ruim twee keer zo hoog waren als de kosten van de geboekte cruise - door Amex zouden worden vergoed. Van toezeggingen van Amex op dit punt is niet gebleken. Bovendien had [eiser] ook een alternatieve vakantie moeten boeken als Amex hem wel tijdig had geïnformeerd over de voorwaarde die deelname aan de cruise verhinderde. Zijn echtgenote voldeed immers ten tijde van de boeking al niet aan de voorwaarde met betrekking tot de duur van de zwangerschap. De kantonrechter houdt er wel rekening mee, dat [eiser] op het moment dat deelname aan de cruise werd geweigerd niet veel keuze meer had bij het boeken van een alternatief. Het was hoogseizoen in Italië en er moest direct worden gehandeld. Nu de door [eiser] gevorderde kosten voor de alternatieve vakantie alles bij elkaar echter ruim tweemaal zo hoog zijn als de aanvankelijk geplande cruise, komen de extra kosten (dus na aftrek van de € 4.626,50 die voor de cruise was betaald) slechts voor de helft voor rekening van Amex, inclusief de kosten voor de transfer van Rimini naar de luchthaven, doch met aftrek van de kosten van de verlenging met een extra dag en de gewijzigde vluchtdatum. Laatstgenoemde kosten zijn immers het gevolg van de keuze van [eiser] om een dag langer te blijven en zijn daarom geen schade die voor vergoeding in aanmerking komt. Dit leidt tot het volgende bedrag dat voor vergoeding in aanmerking komt: (12/13 x € 11.154,50) minus € 4.626,50 gedeeld door 2 =)
€ 2.834,98.
15. Het gevorderde bedrag aan gederfd vakantiegenot is op geen enkele wijze onderbouwd. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat hij ondanks het niet doorgaan van de cruise een hele goede vakantie heeft gehad. Dat sprake is geweest van ongenoegen over de gang van zaken wil de kantonrechter wel aannemen, maar voor een vergoeding wegens gederfd vakantiegenot in de omvang zoals gevorderd bestaat onvoldoende grond, zodat die wordt afgewezen.
17. Totaal zal een bedrag van € 6.991,48 worden toegewezen, evenals de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, nu [eiser] voor toewijzing vanaf de door hem genoemde datum 6 augustus 2016 onvoldoende heeft gesteld.
18. Nu de vordering op de primaire grondslag wordt toegewezen, behoeft de subsidiaire grondslag – voor zover die nog is gehandhaafd – en de daarop gegronde vordering geen bespreking meer.
19. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal worden afgewezen. Uit de door [eiser] gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiser] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
20. Bij deze uitkomst van de procedure zal Amex in de proceskosten worden veroordeeld.