Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2018 in de zaak tussen
[naam eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2018.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 15 augustus 2017, waarin zijn bijstandsuitkering over de periode van 1 december 2014 tot en met 19 april 2016 werd herzien en een bedrag van € 13.917,24 bruto werd teruggevorderd. Het college verklaarde het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 15 maart 2018 werd duidelijk dat de eiser op 16 augustus 2017 was verhuisd, maar deze verhuizing niet tijdig had doorgegeven aan het bijstandsloket. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat de eiser had kunnen en moeten zorgen voor een adequate doorgeving van zijn adreswijziging. De rechtbank stelde vast dat het primaire besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de bezwaartermijn was overschreden.
De rechtbank concludeerde dat het college terecht het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk had verklaard. De eiser had voldoende gelegenheid gehad om zijn standpunt kenbaar te maken, en de rechtbank kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.