Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Judge of the Crown Courtte Canterbury (Verenigd Koninkrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[adres]
1.Procesgang
Home Officevan 20 april 2017.
2.Prejudiciële vragen
PbEG 2002, L 190/1) luiden, voor zover van belang, als volgt:
PbEU2008, L 327/27) luiden, voor zover van belang, als volgt:
Stb. 2004, 195) (OLW) geeft uitvoering aan Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De artikelen 1, 6 en 28 OLW luiden, voor zover van belang, als volgt:
Stb. 2012, 333) geeft uitvoering aan Kaderbesluit 2008/909/JBZ. De artikelen 1, 2:2, 2:11 en 2:12 WETS luiden, voor zover van belang, als volgt:
Onze Minister:Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
rechterlijke uitspraak:een onherroepelijke beslissing van een rechter wegens één of meer strafbare feiten;
sanctie:een bij rechterlijke uitspraak opgelegde straf of maatregel;
uitvaardigende lidstaat:lidstaat van de Europese Unie waarin een rechterlijke uitspraak is gedaan, die met het oog op tenuitvoerlegging daarvan aan een andere lidstaat is of wordt toegezonden;
uitvoerende lidstaat:lidstaat van de Europese Unie waaraan een in een andere lidstaat gedane rechterlijke uitspraak met het oog op tenuitvoerlegging daarvan is of wordt toegezonden;
veroordeelde:de natuurlijke persoon aan wie een sanctie is opgelegd;
vrijheidsbenemende sanctie:een sanctie bestaande uit een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van bepaalde of onbepaalde duur.
in het kader van de beslissing over de toelaatbaarheid van de vervolgingsoverleveringvan een Nederlander moet beoordelen of de door de uitvaardigende lidstaat gegeven garantie voldoet aan de eisen van artikel 6, eerste lid, OLW – dat uitvoering geeft aan artikel 5, punt 3, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ –;
moetweigeren, als zij tot het oordeel komt dat bij een eventuele veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel de terugzending van de Nederlander naar Nederland niet is gewaarborgd;
nade overlevering en
naeen eventuele veroordeling tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel in de uitvaardigende lidstaat, de minister van Justitie en Veiligheid beslist over de erkenning van het tegen de overgeleverde Nederlander gewezen vonnis en de tenuitvoerlegging van de aan de overgeleverde Nederlander opgelegde sanctie, met inachtneming van het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;
Home Officevan 20 april 2017 houdt het volgende in:
section153C(4) van de Britse
Extradition Act 2003.
section153C(4) van de Britse
Extradition Act 2003vallen, heeft het Britse
Home Officebij e-mail van 19 februari 2018 het volgende geantwoord:
voordatde veroordeling tot de vrijheidsbenemende straf of maatregel onherroepelijk is geworden.
zodrade veroordeling tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel onherroepelijk is geworden, zonder de uitkomst van andere procedures met betrekking tot het feit waarvoor de overlevering is verzocht af te wachten.
naasteen vrijheidsbenemende sanctie ‘ook een geldboete is opgelegd en/of een confiscatiebeslissing is genomen, die nog is betaald of geïnd of nog niet ten uitvoer is gelegd, (…) geen beletsel [vormt] voor toezending van het vonnis’. Op de erkenning en tenuitvoerlegging van geldboeten en confiscatiebeslissingen zijn immers andere Unierechtelijke instrumenten van toepassing.
genomenconfiscatiebeslissing.
nietafhankelijk mag maken van de voorwaarde dat elke andere procedure voor het feit waarvoor de overlevering is verzocht is afgerond, dan is de door de eerstgenoemde lidstaat gegeven garantie niet in overeenstemming met het Unierecht. Tenzij deze lidstaat alsnog een garantie zou verstrekken die wel in overeenstemming is met het Unierecht, zou de rechtbank de overlevering moeten weigeren.
welmag stellen, dan is de gegeven garantie – in zoverre – in overeenstemming met het Unierecht en levert zij – in zoverre – geen beletsel voor de overlevering op.
alleende bevoegdheid om de in de beslissingsstaat opgelegde sanctie aan te passen, voor zover deze zwaarder is dan de maximumsanctie die naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat op vergelijkbare strafbare feiten is gesteld, waarbij de aangepaste sanctie niet lager mag zijn dan die maximumsanctie.
Kamerstukken II2010/11, 32885, 3, p. 14-15;
Kamerstukken II2011/12, 32885, 8, p. 3-4).
Kamerstukken II2010/11, 32885, 3, p. 15) –, kan logischerwijze niet worden volgehouden dat de limitering van de mogelijkheid van aanpassing van die straf of maatregel die is opgenomen in artikel 8 Kaderbesluit 2008/909/JBZ afdoet aan en/of onverenigbaar is met Kaderbesluit 2002/584/JBZ.
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering door de lidstaten van de Kaderbesluiten 2008/909/JBZ, 2008/947/JBZ en 2009/829/JBZ inzake de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen betreffende vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen, inzake proeftijdbeslissingen en alternatieve straffen en inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis, COM(2014) 57 final, p. 10).
nietmag aanpassen in een sanctie die in de tenuitvoerleggingsstaat voor een vergelijkbaar feit zou zijn opgelegd, dan heeft de andere lidstaat een gegronde reden om bezwaar te maken tegen een dergelijke aanpassing, hetzij als uitvaardigende lidstaat bij de verstrekking van de garantie voorafgaand aan de overlevering, hetzij als beslissingsstaat bij de effectuering van de garantie na de overlevering. Zeker als hij dat bezwaar expliciteert in de brief waarin hij de bedoelde garantie geeft – zoals in dit geval –, rijst echter de vraag of die garantie wel geëffectueerd zal kunnen worden (zie overweging 2.16).
welmag aanpassen in een sanctie die in de tenuitvoerleggingsstaat voor een vergelijkbaar feit zou zijn opgelegd, dan heeft de andere lidstaat – hetzij als uitvaardigende lidstaat bij de verstrekking van de garantie voorafgaand aan de overlevering, hetzij als beslissingsstaat bij de effectuering van die garantie na de overlevering – geen grond om daartegen bezwaar te maken. Wanneer hij dat bezwaar expliciteert in de brief waarin hij de bedoelde garantie geeft – zoals in dit geval –, rijst zeker de vraag of de bedoelde garantie wel geëffectueerd zal (kunnen) worden.
3.Slotsom
4.Beslissing
voor onbepaalde tijd.