ECLI:NL:RBAMS:2018:2756

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2018
Publicatiedatum
27 april 2018
Zaaknummer
C/13/633033 / HA ZA 17-751
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van een raamovereenkomst tussen een reclamebedrijf en een consultancybedrijf in de olie-, gas- en energie-industrie

In deze zaak vordert Moses B.V., een reclamebedrijf, betaling van vier facturen door Star Group B.V., een consultancybedrijf in de olie-, gas- en energie-industrie. De partijen zijn een raamovereenkomst aangegaan voor marketing- en communicatiewerkzaamheden, maar Star Group heeft de overeenkomst opgezegd. Moses stelt dat zij haar verplichtingen is nagekomen en dat Star Group de facturen dient te betalen. Star Group betwist dit en stelt dat de opzegging aan Moses is toe te rekenen. De rechtbank oordeelt dat de raamovereenkomst op 15 februari 2017 is beëindigd, maar dat de werkzaamheden waarvoor de facturen zijn verzonden, al waren afgerond. De rechtbank wijst de vordering van Moses toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en veroordeelt Star Group in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/633033 / HA ZA 17-751
Vonnis van 2 mei 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOSES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAR GROUP B.V.,
gevestigd te Moerdijk,
gedaagde,
advocaat mr. R.A. Oliemans te Bergen op Zoom.
Partijen zullen hierna Moses en Star Group genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 juli 2017;
  • de akte overlegging producties van Moses, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 29 november 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 maart 2018 met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Moses, met als (indirect) aandeelhouder en bestuurder de heer [naam aandeelhouder en bestuurder] (hierna: [naam aandeelhouder en bestuurder] ), drijft een reclamebedrijf die zich richt op marketing- en communicatiewerkzaamheden. Star Group is een onderneming die werkzaam is in projectmanagement, consultancy en detachering in de olie-, gas- en energie-industrie. De heer [naam CEO] (hierna: [naam CEO] ) is CEO en oprichter van Star Group. Moses en Star Group zijn op 13 april 2016 een raamovereenkomst (hierna: de raamovereenkomst) aangegaan. Op grond van de raamovereenkomst heeft Moses zich gecommitteerd om voor Star Group van 2016 tot en met 2018 exclusief alle marketing- en communicatiewerkzaamheden voor Star Group uit te voeren. Bij de raamovereenkomst is als bijlage een “marketingkalender” gevoegd, waarin een indicatie van de werkzaamheden en het door Star Group te besteden totaalbedrag (EUR 850.000,00) is opgenomen. Ten aanzien van de werkzaamheden is overeengekomen dat Moses op vaste basis gedurende de contractperiode consultancy werkzaamheden zou verrichten (die nader zijn beschreven in een bijlage bij de raamovereenkomst) ten behoeve van de totale marketing en communicatie van Star Group en dat Star Group daarnaast aanvullende opdrachten aan Moses zou kunnen verstrekken die dan nader zouden worden vastgelegd. In de raamovereenkomst, is voor zover van belang, het volgende bepaald:
“(…)
1.3
Partijen leggen in deze Raamovereenkomst de voorwaarden vast die op elke Opdracht (…) van STAR aan MOSES van toepassing zullen zijn.
(…)
2 TOTSTANDKOMING OPDRACHTEN EN OPLEVERING
(…)
2.5
MOSES verkrijgt de Opdracht tot uitvoering van de werkzaamheden zoals voorgesteld in het Opdrachtvoorstel (…) na goedkeuring van STAR daarvan in een “Opdrachtbevestiging” waarna deze als een aparte Bijlage aan deze Raamovereenkomst wordt gehecht.
(…)
3 DUUR OVEREENKOMST
3.1
Deze Raamovereenkomst wordt door partijen aangegaan voor de duur van de ‘Marketingkalender 2016-2018’ ingaand vanaf de datum van ondertekening (…) tot en met uiterlijk 31 december 2018 (…).
(…)
3.3
De beëindiging van de Raamovereenkomst laat de Opdrachten tussen Partijen die op de datum van eindiging van de Raamovereenkomst nog doorlopen, onverlet. Dat laatste brengt mee dat indien de Raamovereenkomst tussentijds door STAR en MOSES wordt beëindigd om een reden die niet aan MOSES is toe te rekenen, STAR alle overeengekomen vergoedingen zal voldoen aan MOSES voor reeds verschafte opdrachten, ongeacht of MOSES deze nog op wens van STAR dient af te ronden of niet (…).
(…)
3.4
Beide partijen zijn gerechtigd deze Raamovereenkomst tussentijds schriftelijk op te zeggen met een opzegtermijn van drie maanden. Gedurende de opzegtermijn zijn beide partijen verplicht hun verplichtingen steeds volledig uit te voeren.
(…)
9.1
Indien een van partijen toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van één of meer van haar verplichtingen uit de Raamovereenkomst zal de ene Partij de andere Partij schriftelijk in gebreke stellen, tenzij nakoming van de betreffende verplichtingen reeds blijvend onmogelijk is (…). De ingebrekestelling zal aan de tekortschietende partij een redelijke termijn gunnen om alsnog zijn verplichtingen na te komen.
(…)”
2.2.
In een e-mail van 25 augustus 2016 van de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), destijds managing director van STAR OGP Nederland, aan de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ), consultant bij Moses, is over de communicatie en opvolging onder meer opgenomen:
“(…)
In het kader van alles wat op stapel staat, graag aandacht voor het volgende. Ik sprak zojuist met [naam 3] . Zij heeft van de leverancier moeten vernemen dat er kalenders zijn besteld door Moses. Wij zijn (in ieder geval [naam 3] en ik) niet op de hoogte. Wat mij betreft krijg [naam 3] in dit soort zaken een (cruciale) coördinerende rol. (…)
Omdat we op meerdere fronten bezig zijn, en op deze fronten verschillende mensen vanuit STAR betrokken zijn, is de communicatie een uitdaging.
(…)
Tot slot, ten aanzien van het design binnen de huisstijl (…) voor mij is het onvoldoende duidelijk wie dit aftikt. Als er een volledige mandaat ligt, prima. Dan laat ik me verrassen.
(…)”
2.3.
In een door partijen op 7 september 2016 ondertekende overeenkomst aangaande fase 3 van de campagnewerkzaamheden voor de STAR Academy (hierna: de STAR Academy overeenkomst) (een door Star Group verzorgd opleidingstraject voor jong professionals), is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
(…)
Facturatie: 25% bij aanvang van het project, 50% gedurende het project en 25% na afronding.
(…) ROLVERDELING
STAR:
Overall contact marketing & communicatie [naam CEO]
(…)”
Partijen zijn in dit verband overeengekomen dat er door Moses eerst drie films voor intern gebruik voor de Star Academy website gemaakt zullen worden, op basis waarvan vervolgens drie films voor extern gebruik voor de Star corporate website geschoten zullen worden.
2.4.
Moses heeft op 23 september 2016 een offerte met kenmerk 16-0131 aan Star Group verstuurd voor diensten gerelateerd aan de implementatie van aanvullende wensen voor het STAR-Website-MVP traject. Star Group heeft de offerte goedgekeurd. De offerte vermeldt onder meer:
“(…)
De wensen hangen allemaal samen met de koppeling met Bullhorn. Hoewel Bullhorn en Kyloe aangeven dat de koppeling eenvoudig te realiseren is, zit er in de verwerking van de data in de site een logica achter die nog uitgedacht moet worden. (…) Dit zijn behoorlijke implementaties. De development kosten zijn daarom een indicatie waarbij het risico bij DotControl ligt. Mochten er meer uren nodig zijn, dan zijn deze meeruren voor de rekening van DotControl.
(…)”
2.5.
Voorts heeft Moses op 8 november 2016 een offerte met kenmerk 16‑0138 aan Star Group verzonden, die op diezelfde dag door Star Group is geaccordeerd en ziet op vertaalkosten van EUR 940,00 en de kosten van implementatie van de vertaalde teksten voor de STAR corporate website van EUR 1.000,00.
2.6.
Uit hoofde van de STAR Academy overeenkomst heeft Moses Star Group bij factuur van 15 november 2016 (hierna: factuur I) verzocht om binnen veertien dagen na de factuurdatum 50% van de totale kosten van de geoffreerde werkzaamheden (zie 2.3) te voldoen en wel een bedrag van EUR 9.731,43 (inclusief btw).
2.7.
In een e-mail van 15 november 2016 heeft Star Group ( [naam CEO] ) aan Moses ( [naam aandeelhouder en bestuurder] ) meegedeeld dat zij concludeert dat er enorme kosten zijn gemaakt en dat er weinig prestatie tegenover staat en heeft zij Moses gevraagd om bij het voor de volgende dag geplande overleg een uiteenzetting te geven van de uitwerkingen die zijn uitgevoerd, de opdrachten die in uitvoering staan, de reeds goedgekeurde maar nog niet uitgevoerde opdrachten en de andere lopende zaken met specificatie van gemaakte en nog te verwachten kosten. [naam CEO] schrijft verder dat het uitgangspunt is dat Moses het management van marketing en communicatie zou voeren en verantwoording zou afleggen aan hem en dat hij dat niet terugziet.
2.8.
Op 16 november 2016 heeft Star Group tijdens de bespreking de raamovereenkomst mondeling opgezegd.
2.9.
Mevrouw [naam 4] (hierna: [naam 4] ), destijds Human Resources adviseur van Star Group, heeft op 18 november 2016 per e‑mail feedback gegeven aan Moses op drie films die door haar zijn gemaakt voor intern gebruik op de Star Academy website. De e-mail vermeldt onder meer:
"(...)
Wij hebben met een aantal mensen de filmpjes bekeken. Hierbij alvast kort de eerste feedback.Het lijkt mij goed dit te bespreken. Wanneer ben je hier op kantoor?
@naam 1, ik heb jou in de CC gezet omdat je niet bij de bespreking aanwezig kon zijn. In onderstaande mail kun je de filmpjes aanklikken.
Niet enthousiast over dit filmpje.
Slecht taalgebruik.
We missen beelden van het klasje.
Filmpje 2:
Stuk beter.
Samenwerken komt hier ook goed terug net als het 'klas' gevoel.
2.10.
Bij brief van 21 november 2016 heeft Star Group de mondelinge opzegging van de raamovereenkomst van 16 november 2016 bevestigd en “onder toepassing van artikel 3.4 van de raamovereenkomst” de raamovereenkomst per 15 februari 2017 beëindigd. De opzeggingsbrief vermeldt geen reden van opzegging.
2.11.
Partijen hebben vervolgens een bespreking gehad waarvan zij allebei een verslag hebben gemaakt dat zij per e-mail naar de andere partij hebben gestuurd. In de e-mail van 22 november 2016 van [naam aandeelhouder en bestuurder] (Moses) aan [naam CEO] (Star Group) staat, onder meer:
“Bij deze de besluiten van ons gesprek op een rij:
MOSES. houdt zich de komende periode, tot nader besluit, uitsluitend bezig met 3 projecten die Star primair nodig heeft:
Website
Brochure
PowerPoint presentatie
Eventuele overige verzoeken vanuit de organisatie richting MOSES. worden eerst met jou besproken, voordat jij MOSES. inschakelt. Volgens afspraak is dit bovenstaande besluit door jou gecommuniceerd met de relevante betrokkenen binnen STAR.
(…)
De punten die we op korte termijn met je willen bespreken zijn:
(…)
- STAR Academy
(…)
[naam 2] , rechtbank] wil dit graag met je bespreken, maar krijgt je niet te pakken. Graag hier contact met [naam 2] over opnemen, zodra je tijd hebt.
(…)”
In de e-mail van 30 november 2016 van [naam CEO] (Star Group) aan [naam aandeelhouder en bestuurder] (Moses) is onder meer opgenomen:
“(…)
Naar aanleiding van ons gesprek afgelopen woensdag hierbij de uitwerking van hetgeen we hebben afgesproken.
(…)
De overeenkomst tussen STAR en Moses wordt beëindigd. Zoals afgesproken hanteren wij de opzegtermijn van 3 maanden.
In deze 3 maanden concentreert Moses zich alleen nog op een aantal kern taken:
1. Website afronding [Star corporate website, rechtbank]
2. Folder 2.0
3. Presentatie STAR tbv Klanten en Specialisten
Ad. 1. Daar de website nog hangt op een technisch gebeuren “koppeling bullhorn- Dotcontrol” hebben we besproken dat [naam 5] [werkzaam bij Star Group, rechtbank] dit verder afrond. Vanaf nu draagt [naam 5] hierover de verantwoordelijkheid.
(…)
Moses heeft de komende 3 maanden de kans om zich te profileren als een professioneel marketing en communicatie bedrijf. Na deze periode zullen we samen zitten op welke manier we verder willen gaan. In ieder geval gaan we af van het management bij Moses op het gebied van Marketing en communicatie breed.
Deze komt bij STAR te liggen. (…) Indien Moses vanuit de organisatie wordt aangesproken verwijzen zij naar [naam 3] . [naam 3] kan de zaken verzamelen en kortsluiten met [naam CEO] , rechtbank].
Daar we steeds veruit uit de kosten zijn gelopen wil ik een opgaaf zien van de te verwachten en te verbruiken uren tav bovenstaande punten.
(…)
Alle onderdelen die nog niet zijn uitgegeven (zoals case uitwerkingen) worden op hold gezet. We concentreren ons op bovenstaande punten.
(…)
Tevens hebben we afgesproken dat Moses nadenkt over welke taken (maximaal 2) veel toegevoegde waarde kunnen brengen mbt Marketing en organisatie. Ook hiervoor graag een kostenraming mee te nemen. Alvorens hiermee te beginnen moet er eerst goedkeuring komen vanuit FC.
(…)”
2.12.
Per e‑mail van 13 december 2016 heeft [naam 1] (Star Group) bij [naam 2] (Moses) geïnformeerd wat de status is van de onder de Star Academy opdracht te verrichten werkzaamheden. De reactie van [naam 2] per e-mail van 15 december 2016 aan [naam 1] met onder meer [naam CEO] en [naam 4] in de cc luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…)
Hierbij het gevaagde overzicht.
(…)
Je geeft aan afgelopen maanden overspoeld te zijn met documenten en concepten. Ik hou het graag bij de feiten; we hebben geleverd wat er gevraagd is, als dit als overspoelen is ervaren, wil ik dit graag met je bespreken.
(…)
Je geeft aan dat dit via diverse kanalen is gebeurd en verspreid onder diverse mensen.
(…)
Voor wat betreft de mensen, de initiële vraag voor de sales flyer waar dit project mee begonnen is, is geleverd aan [naam 6] .
(…)
Op jouw verzoek hebben we vervolgens geleverd aan [naam 7] en daarna op jouw verzoek aan [naam 4] , rechtbank].
(…)
Ik zal hieronder aangeven wat er volgens afspraak geleverd is.
(…)
Curriculum
(…)
Aangegeven door MOSES. vanaf juli dat we daar input voor nodig hebben vanuit STAR.
Na herhaaldelijk verzoeken hebben we van [naam 7] vernomen dat deze niet meer nodig was i.v.m. concurrentie en het openbaar communiceren hiervan. Dus deze is in overleg nog niet opgeleverd.
Deze staat bij ons ook nog open en wordt herschreven voor de website, na ontvangst input.
Sales flyer
17 juni geleverd aan [naam 6]
(…)
Bannertoolkit
13 juli geleverd aan [naam 7]
(…)
Emailtemplates
13 juli de opmaak hiervan geleverd aan [naam 7]
(…)
Website
(…)
Conclusie Qua techniek staat de site klaar. Dus daarmee is dit project afgerond en geleverd volgens afspraak.
De site is klaar om gevuld te worden met content (…).
Cases
30 september door [naam 4] aangegeven dat filmen niet gaat lukken bij de bedrijven, dus enige optie is Goflex.
(…)
5 oktober film- en fotomateriaal geschoten.
9 november 3VideoCases bij [naam 4] aangeleverd voor 1e viewing (nog geen eindproduct).
(…)
16 november besluit [naam CEO] , rechtbank] on hold
18 november feedback [naam 4] .
30 november besluit [naam CEO] project weer op te pakken door MOSES.
Daarna contact met [naam 4] opgenomen, tot op heden geen reactie.
(…)”
2.13.
Bij factuur van 19 december 2016 (hierna: factuur II) heeft Moses Star Group verzocht om naar aanleiding van de offerte 16-0131 uitgevoerde werkzaamheden ten behoeve van de implementatie van aanvullende wensen in de website binnen veertien dagen na de factuurdatum een bedrag van EUR 10.812,56 (inclusief btw) te voldoen.
2.14.
Bij e-mail van 19 januari 2017 van [naam aandeelhouder en bestuurder] (Moses) aan [naam 1] (Star group) wordt verzocht om informatie ten aanzien van de eerste drie films voor intern gebruik voor de Star Academy en de drie films voor extern gebruik voor de Star corporate website. In de e-mail wordt onder meer het volgende vermeld:
“(…)
We hebben afgesproken dat jij [ [naam 1] , rechtbank] voor de gehele STAR Academy vanaf nu onze enige aanspraakpunt bent.
(…)
- de feedback op de 3 video’s hebben we ontvangen, hierbij onze feedback op de 3 traineeship
video’s (…) Graag verneem ik een reactie van je of je het eens bent met de feedback en antwoord kan geven op de openstaande vragen.
(…)
Zoals jij aangaf zal je bovenstaande deze week nog terugkoppelen aan [naam CEO]
(…)”
Vervolgens wordt bij e-mail van 25 januari 2017 door [naam aandeelhouder en bestuurder] aan [naam 1] verzocht Moses te informeren over de uitkomst van de terugkoppeling van [naam 1] aan [naam CEO] wat betreft de Star Academy video’s, nadat Moses deze vraag bij e-mail van 23 januari 2017 ook aan [naam CEO] heeft gesteld.
2.15.
In een e-mail van [naam CEO] van 1 februari 2017 bericht hij [naam aandeelhouder en bestuurder] , voor zover van belang, als volgt:
“(…)
Er zit inderdaad zand in de motor.
De samenwerking verloopt niet zoals we dat verlangen en er is daarom besloten om niet door te gaan met elkaar.
Naar mijn idee staan er 2 items open.
1. STAR Academy: Dit is een situatie die je met [naam 1] zal moeten oplossen. (…) Of de (…) filmpjes aan de eisen van de Academy website voldoen is aan [naam 1] . Dus hier zullen stappen gemaakt moeten worden tav de website en evt het afronden van de filmpjes tbv de Academy website.
(…)”
2.16.
In maart en april 2017 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van Moses per brief aan Star Group verzocht tot betaling van factuur I en factuur II over te gaan.
2.17.
Moses heeft bij factuur van 6 juni 2017 Star Group verzocht de in offerte 16‑0138 begrepen kosten van implementatie bestaande uit een bedrag van EUR 968,00 (inclusief btw) te voldoen (hierna: factuur III). Tot slot heeft Moses bij factuur van 6 juni 2017 Star Group verzocht de laatste 25% van de in de STAR Academy overeenkomst overeengekomen som voor het verrichten van die opdracht, EUR 4.865,71 (inclusief btw) te betalen (hierna: factuur IV). Bij iedere factuur is verzocht om betaling binnen veertien dagen na de factuurdatum.
2.18.
Star Group heeft de vier facturen onbetaald gelaten.
Tekst
Tekst

3.Het geschil

3.1.
Moses vordert – samengevat – dat Star Group bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van de vier facturen met een totaalbedrag van EUR 26.377,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, alsmede de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.2.
Moses beroept zich hiertoe – kort weergegeven – op nakoming van de raamovereenkomst en van de overeenkomsten van opdracht die zij met Star Group is aangegaan. Star Group is ingevolge artikel 3.4 van de raamovereenkomst de facturen I en II verschuldigd, omdat Moses de overeengekomen diensten heeft geleverd. Op grond van artikel 3.3 van de raamovereenkomst is Star Group de facturen III en IV verschuldigd, nu het gefactureerde ziet op gedurende de raamovereenkomst overeengekomen opdrachten die ten tijde van de beëindiging van de raamovereenkomst nog niet waren afgerond, aldus Moses.
3.3.
Star Group voert ten verweer aan dat de raamovereenkomst is beëindigd om redenen die aan Moses zijn toe te rekenen en dat zij ingevolge artikel 3.3 van de raamovereenkomst de facturen dus niet hoeft te betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er een raamovereenkomst is gesloten en dat nadien (in ieder geval) vier overeenkomsten van opdracht tot stand zijn gekomen ten aanzien van door Moses ten behoeve van Star Group te verrichten werkzaamheden in het kader van de website (factuur I), de Star Academy (facturen II en IV) en vertalingen en implementatie (factuur III). Evenmin staat ter discussie dat de raamovereenkomst op 16 november 2016 ingevolge artikel 3.4 van de raamovereenkomst tussentijds door Star Group is opgezegd en dat krachtens dit artikel geldt dat een opzegtermijn van drie maanden in acht dient te worden genomen, waardoor de raamovereenkomst op 15 februari 2017 is beëindigd. Partijen twisten over de vraag wat dit betekent voor de verplichtingen van Star Group onder de overeenkomsten van opdracht.
4.2.
Star Group meent dat alle aan de facturen ten grondslag liggende overeenkomsten van opdracht onder de reikwijdte van artikel 3.3 van de raamovereenkomst vallen. Dit artikel is volgens haar van toepassing op alle overeenkomsten van opdracht die op het moment van opzegging van de raamovereenkomst nog niet waren afgerond. Nu de raamovereenkomst is opgezegd om een reden die aan Moses is toe te rekenen, is Star Group gelet op het bepaalde in artikel 3.3 van de raamovereenkomst niet gehouden de facturen I tot en met IV te voldoen, aldus Star Group.
4.3.
Moses stelt dat alleen de overeenkomsten van opdracht die nog niet waren afgerond op het moment van beëindiging van de raamovereenkomst onder de reikwijdte van artikel 3.3 van de raamovereenkomst vallen. Dit betekent dat Star Group zich hoe dan ook niet van haar verplichting om de facturen I en II te betalen kan bevrijden met een beroep op artikel 3.3 van de raamovereenkomst, omdat de werkzaamheden op grond van die opdrachten (website en de tweede termijn van de Star Academy) al waren afgerond voor 15 februari 2017, aldus Moses.
4.4.
Partijen houdt aldus verdeeld de vraag hoe artikel 3.3 van de raamovereenkomst dient te worden uitgelegd. De vraag wat partijen zijn overeengekomen, kan niet worden beantwoord op grond van uitsluitend een (zuiver) taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst. Steeds komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dat partijen echter in weerwil van de duidelijke tekst van artikel 3.3 van de raamovereenkomst hebben bedoeld dat onder het woord “beëindiging” ook “opzegging” moet worden verstaan, wordt door Moses weersproken en is door Star Group onvoldoende gemotiveerd. Zij voert slechts aan dat Star Group dat zo heeft gelezen, maar verklaringen of gedragingen van partijen waaruit redelijkerwijs kan worden afgeleid dat partijen dit ook zo hebben bedoeld overeen te komen, zijn door Star Group niet aangevoerd. Ook de samenhang van artikel 3.3 en 3.4 van de raamovereenkomst pleit tegen de door Star Group voorgestane uitleg. In artikel 3.4 van de raamovereenkomst wordt immers bepaald dat bij de opzegging van de raamovereenkomst een opzegtermijn van drie maanden geldt, waarin de verplichtingen van partijen onverlet worden gelaten. Dat in artikel 3.3 van de raamovereenkomst dan een regeling zou zijn opgenomen die met zich zou brengen dat Star Group in diezelfde periode haar verplichtingen onder de onder de raamovereenkomst vigerende overeenkomsten van opdracht niet meer hoeft na te komen als de opzegging aan Moses te wijten zou zijn, is daarmee niet te rijmen.
4.5.
Artikel 3.3 van de raamovereenkomst dient redelijkerwijs zo te worden uitgelegd dat zij betrekking heeft op overeenkomsten van opdracht waarvan de werkzaamheden ten tijde van de beëindiging van de raamovereenkomst nog niet zijn afgerond. Dat de door middel van factuur I en II gefactureerde werkzaamheden onderdeel zijn van (deel)opdrachten die voor 15 februari 2017 wel waren afgerond, is door Star Group niet (voldoende gemotiveerd) weersproken. Zij voert weliswaar aan dat er in het geheel geen werkzaamheden zouden zijn verricht of afgemaakt voor de website en de Star Academy, maar dat is niet te rijmen met de overgelegde correspondentie, waaruit blijkt dat voor deze opdrachten, met uitzondering van de technische problemen met de koppeling van Bullhorn en de films bestemd voor de externe website, waarover hierna meer, overigens geen punten openstonden ten tijde van de facturatie van factuur I en II. Zover dit werkzaamheden waren die onder de opdrachten vielen waarop factuur I en II zien, heeft te gelden dat het niet verrichten daarvan niet aan Moses is tegen te werpen, zoals hierna nader wordt toegelicht. Deze opdrachten moeten dus geacht worden te zijn afgerond op het moment van facturatie. Een beroep op artikel 3.3 van de raamovereenkomst komt Star Group ten aanzien van die facturen dus niet toe.
4.6.
Ten aanzien van factuur III en IV moet evenwel worden beoordeeld of de reden van opzegging aan Moses is toe te rekenen aangezien niet in geschil is dat de overeenkomsten van opdracht waarop deze facturen betrekking hebben (implementatie van vertalingen op de website en de laatste fase van het Star Academy project) nog niet waren afgerond op 15 februari 2017 en in het geheel niet meer zijn uitgevoerd. Partijen hebben hierover immers afgesproken dat deze niet verrichte werkzaamheden slechts in rekening mogen worden gebracht indien de reden van opzegging niet aan Moses is te wijten.
4.7.
Vooropgesteld zij dat niet in geschil is dat Moses jegens Star Group niet in verzuim is komen te verkeren. Met Star Group is de rechtbank echter eens dat artikel 3.3 van de raamovereenkomst dat ook niet vereist. Het gaat om een reden die is toe te rekenen aan Moses en dat dient redelijkerwijs uitgelegd te worden als een reden die in de relatie tussen partijen in overwegende mate verwijtbaar is aan Moses.
4.8.
Star Group voert aan dat de raamovereenkomst is beëindigd, omdat Moses niet voldeed aan de door haar gewekte verwachtingen, het project niet aan kon en haar opdrachten niet uitvoerde. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Star Group – kort weergegeven – het volgende naar voren gebracht:
  • i) Moses heeft de werkzaamheden met betrekking tot de marketingkalender en de Star corporate website niet binnen de deadlines afgemaakt;
  • ii) Moses heeft zonder overleg de projectmanager aan het project onttrokken;
  • iii) Moses bleek achteraf niet met Bullhorn te kunnen werken, terwijl in de offerte middels een deadline is aangegeven dat wel te kunnen;
  • iv) drie bestelde films voor extern gebruik zijn door Moses niet geleverd en Moses heeft zonder overleg met de verantwoordelijken van Star Group enkel drie onbruikbare films voor intern gebruik geleverd;
  • v) Star Group was ontevreden over de kwaliteit van de geleverde producten en de door haar geuite kritiek hierover jegens Moses leidde tot wrevel bij Moses; en
  • vi) de communicatie tussen partijen verliep niet goed en Moses wilde geen vast aanspreekpunt van Star Group accepteren, waardoor informatie via verschillende kanalen bij [naam CEO] belandde.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Ad (i) marketing kalender en (iii) deadline Star corporate website
4.9.
Vooropgesteld zij dat Moses onweersproken heeft betoogd dat de marketing kalender slechts een indicatie gaf van mogelijk voor Star Group te verrichten werkzaamheden, waar Star Group eventueel opdrachten voor kon verlenen. Reeds daarom valt niet in te zien dat een verwijt kan worden gemaakt over het niet naleven van die kalender. Van belang is immers slechts wat in de separate overeenkomsten van opdracht omtrent opleverdata is bepaald.
4.10.
Star Group voert in dat verband aan dat de Star corporate website op de datum van de opzegging nog niet was afgemaakt, omdat achteraf bleek dat Moses niet met de koppelingen van Bullhorn kon werken. Hierdoor is volgens Star Group de leveringsdatum niet behaald, zijn de aan die koppelingen gerelateerde werkzaamheden door een derde partij (DotControl) geleverd en zijn aanvullende wensen nooit gerealiseerd. Daartegenover betoogt Moses dat zij van het begin af aan kenbaar heeft gemaakt dat koppelingen van derden zoals die van Bullhorn technische problemen kunnen geven en dat daartoe het bedrijf DotControl door Moses zou worden ingeschakeld. Moses verwijst in dit verband naar de opmerkingen bij de offerte voor deze werkzaamheden (zie 2.4). Voorts heeft Moses gesteld dat de website wel degelijk gereed was om te worden gevuld aan de hand van input van Star Group en op de streefdatum door haar is opgeleverd. De werkzaamheden die toen nog moesten worden verricht beperkten zich tot de werkzaamheden van DotControl die de problemen met de Bullhorn koppelingen moest oplossen en [naam CEO] heeft besloten dit direct met DotControl te willen regelen (zie 2.11).
4.11.
In het licht van hetgeen Moses naar voren heeft gebracht, had het op de weg van Star Group gelegen om haar betwisting van de gemotiveerde stellingen van Moses nader te motiveren. Het door Star Group slechts in algemene zin opgemerkte dat Moses middels het aangaan van een deadline in de offerte zou hebben aangegeven wel met Bullhorn te kunnen werken, volstaat hiertoe – mede gelet op de onder 2.4 gemaakte opmerkingen door Moses in de offerte ten aanzien van de koppeling van de website met Bullhorn – in elk geval niet. De overgelegde verklaring van een derde werkzaam bij DotControl waarin constateringen worden gemaakt over de werkzaamheden door Moses, volstaat evenmin. Hieruit kan immers niet worden afgeleid waarom Moses verantwoordelijk dient te worden gehouden voor de technische problemen in verband met de koppeling van de website met Bullhorn. Dit geldt te meer nu, zoals Moses onweersproken heeft toegelicht, de website tevens niet live kon gaan, omdat Star Group aanvullende wensen had die alvorens het live gaan dienden te worden geïmplementeerd. Dat de aanvullende wensen vervolgens niet zijn geïmplementeerd, doet hier niet aan af. Voorts heeft Moses naar voren gebracht dat Star Group haar destijds niet heeft ingelicht over dit verwijt, hetgeen Star Group onbetwist heeft gelaten. Ook anderszins is niet gebleken dat Star Group deze verwijten in het kader van de opzegging aan Moses kenbaar heeft gemaakt. Star Group wordt dan ook niet in haar standpunt gevolgd dat Moses in dit verband zodanig verwijtbaar heeft gehandeld dat door haar toedoen de website niet binnen de termijn als voorzien live is gegaan.
4.12.
Star Group merkt nog op dat door Moses ook een deadline voor de My Star App niet is behaald, terwijl er in dit verband wel consultancywerkzaamheden in rekening zijn gebracht. Gelet op de onbestreden toelichting van Moses dat de My Star App was bedoeld voor een latere fase, waardoor er geen opdracht bestond om de bedoelde app te maken en haar nadere toelichting op de door Star Group voldane factuur in dit verband, valt evenmin op dit punt in te zien op grond waarvan Moses in dit kader een verwijt valt te maken.
Ad (ii), (v) en (vi) communicatie en samenwerking
4.13.
Star Group verwijt Moses dat de communicatie niet goed verliep: Moses ging mee in mededelingen van medewerkers van Star Group terwijl zij alles had moeten terugkoppelen en afstemmen met [naam CEO] .
4.14.
Moses stelt dat zij precies heeft gedaan wat Star Group wenste door diverse medewerkers van Star Group in correspondentie te kopiëren en door met daartoe door [naam CEO] aangewezen medewerkers in de organisatie over de verschillende opdrachten te spreken. Onder verwijzing naar de onder 2.2 genoemde e-mail tussen partijen waarin [naam 1] onderkent dat de communicatie een uitdaging is, omdat partijen op verschillende fronten met verschillende personen vanuit Star Group werkzaam zijn, stelt zij voorts dat de uitdaging voor de communicatie een gegeven was. Gevolgen voor het interne communicatieproces van Star Group vallen aan Star Group zelf te wijten en zijn derhalve niet haar schuld, aldus Moses.
4.15.
Tegenover de onderbouwde stellingen van Moses heeft Star Group niet, althans onvoldoende nader geconcretiseerd waaruit volgt dat mogelijke problemen in de communicatie tussen partijen aan Moses dienen te worden toegeschreven. Niet weersproken is immers dat het de wens van Star Group was om meerdere mensen per project in de communicatie in de loop te houden. Dat – zoals uit de overgelegde correpondentie blijkt – ter zake van deze onderwerpen meerdere communicatielijnen liepen, waarin vanuit Star Group niet steeds dezelfde personen deelnamen, is dan ook niet aan Moses te wijten die, zoals eveneens blijkt uit het dossier, heeft aangegeven geen voorstander te zijn van het betrekken van een veelheid van mensen in de communicatie over een project. Verder volgt uit de overgelegde correspondentie dat Moses door diverse personen binnen Star Group benaderd werd en dat de interne afstemming bij Star Group omtrent de contacten te wensen over liet. Dit kan niet op Moses worden afgewenteld door aan te voeren dat het uitgangspunt was dat alles moest worden afgestemd met [naam CEO] . Niet is weersproken immers dat Moses op verzoek van [naam CEO] juist met andere medewerkers van Star Group over de opdrachten sprak, zoals [naam 1] en [naam 4] . Waarom Moses dan gehouden is de inhoud van die gesprekken met andere medewerkers terug te koppelen en te verifiëren bij [naam CEO] , is niet (voldoende) toegelicht. Voor zover partijen zijn overeengekomen dat [naam CEO] het vaste aanspreekpunt was voor Moses, is hij daar immers zelf vanaf geweken door Moses naar andere medewerkers te dirigeren.
4.16.
Dat de samenwerking in het algemeen slecht was en dat dit een aan Moses toe te rekenen reden voor opzegging was, valt – zoals Moses terecht betoogt – zonder nadere uitleg, niet te rijmen met het onder 2.11 genoemde gespreksverslag dat [naam CEO] heeft opgesteld. Hierin wordt Moses immers na de opzegging door [naam CEO] uitgenodigd om na te denken over twee nieuwe aanvragen met veel toegevoegde waarde voor de marketing en organisatie van Star Group en verzoekt hij om daarmee samenhangende kostenramingen. Voorts wordt door [naam CEO] opgemerkt dat partijen na de opzegtermijn samen zullen zitten om te bezien hoe partijen verder willen gaan. Dit duidt niet op het door Star Group geschetste beeld dat er ten tijde van de opzegging geen zicht was op verbetering door Moses en dat de raamovereenkomst is beëindigd door een aan Moses te wijten problematische samenwerking of wrevel tussen partijen. Integendeel, er is duidelijk sprake van dat Star Group Moses kansen wil geven voor samenwerking in de nabije toekomst. In dit licht kan niet worden gevolgd dat verstoorde verhoudingen de reden van opzegging waren, hetgeen Moses ook heeft betwist, laat staan dat die aan Moses te wijten waren. Gelet hierop behoeven de verwijten omtrent het wisselen van project manager(s) aan de zijde van Moses, waarvan na toelichting ter zitting duidelijk is dat het verwijt vooral betreft dat het niet netjes was van Moses dit niet van te voren aan te kondigen, geen nadere bespreking.
Ad (iv) en (v) Star Group was ontevreden over het werk van Moses
4.17.
De door Star Group aangevoerde ontevredenheid over de inhoud van het werk van Moses heeft zich naar één concreet punt vertaald; volgens Star Group heeft Moses niet voldaan aan haar verplichting om drie films voor intern gebruik te produceren en drie films voor extern gebruik. De interne films zijn wel gemaakt, maar zijn onbruikbaar omdat daarin geen materiaal te zien is van personen die de Star Academy hebben gevolgd en vervolgens extern zijn gaan werken. Er is zonder overleg met [naam CEO] of [naam 1] alleen gewerkt met mensen die nog actief zijn binnen het traineeship en dat was niet de bedoeling. Voorts is geweigerd binnen het budget nieuwe films aan te leveren en nooit een aanvang gemaakt met de overige drie films voor extern gebruik. Hierdoor zijn de op basis van de Star Academy overeenkomst overeengekomen zes films niet naar behoren afgerond, hetgeen Moses volgens Star Group is toe te rekenen. Moses heeft hiertegen ter gelegenheid van de comparitie van partijen onder verwijzing naar de onder 2.9, 2.12, 2.14 en 2.15 aangehaalde correspondentie aangevoerd dat Star Group niet in de gelegenheid is gesteld om de drie films af te maken. De rechtbank is met Moses van oordeel dat, voor zover al is afgeweken van de tussen partijen gemaakte afspraken, dit in overleg is gebeurd, zodat onduidelijk is gebleven waarom Moses verantwoordelijk dient te worden geacht voor de gevolgen daarvan. Moses heeft immers onweersproken gesteld dat partijen tijdens de onder 2.8 genoemde bespreking hebben besproken dat de films niet langer urgent waren voor Star Group. Dit wordt ondersteund door de onder 2.12 uiteengezette voortgang van het project en het onder 2.11 genoemde gespreksverslag dat geen vermelding maakt van de afronding van de films. Weliswaar volgt uit latere e‑mailcorrespondentie tussen [naam aandeelhouder en bestuurder] , [naam 1] en [naam CEO] in januari en februari 2017 dat er de intentie was om de films alsnog af te ronden, maar dit neemt niet weg dat daaruit eveneens valt af te leiden dat verdere instructies en benodigde input na de eerste feedback op de concepten aan de zijde van Star Group vooralsnog uitbleef.
4.18.
Evenmin heeft Star Group voldoende onderbouwd dat het Moses kan worden verweten dat zij bij het maken van de drie eerste films is uitgegaan van de instructies van [naam 4] om trainees op een andere locatie te filmen en dit niet heeft afgestemd met [naam CEO] of [naam 1] . Onweersproken is immers dat [naam 2] door [naam CEO] werd aangestuurd en dat hij heeft geadviseerd om informatie bij andere aangewezen personen, waaronder [naam 4] , in te winnen. Dat Moses onder die omstandigheden desondanks had moeten begrijpen dat zij niet mocht uitgaan van de input van een door [naam CEO] aangewezen persoon indien dit eventueel van de opdracht afweek – zoals door Star Group wordt aangedragen – valt zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet in te zien. De toelichting van Star Group dat [naam 4] niet op de hoogte was van de overeenkomst en dat de instructies van [naam 4] niet tot het gewenste resultaat hebben geleid, is hiervoor in elk geval niet toereikend. Hieruit vloeit immers niet voort dat partijen zijn overeengekomen dat Moses gehouden was de instructies van [naam 4] aan [naam CEO] of [naam 1] terug te koppelen alvorens dit in de films te verwerken, omdat de interne communicatie bij Star Group dit vereiste. Daarbij komt dat ook anderszins niet is gebleken dat dit Moses duidelijk had kunnen zijn. Zoals Moses terecht heeft betoogd, is in de overgelegde stukken van partijen niet gebleken van een dergelijke afspraak. Het aangevoerde verwijt strookt bovendien niet met het feit dat in de onder 2.9 genoemde e-mail waarin [naam 4] aan [naam 2] – met [naam 1] in de cc – een eerste feedback geeft op de eerste drie films, evenmin door Star Group melding wordt gemaakt van het feit dat alleen mensen daarin aan het woord komen die nog actief zijn binnen het traineeship.
4.19.
Gelet op het feit dat tussen partijen niet in geschil is dat de overige drie films voor extern gebruik pas konden worden afgemaakt als de eerste drie films voor intern gebruik in de basis gereed waren, kan ook in dit opzicht geen verwijtbaar handelen door Moses worden aangenomen.
4.20.
In het licht van het voorgaande is niet komen vast te staan dat de door Star Group gegeven redenen voor de beëindiging van de raamovereenkomst kunnen worden toegerekend aan Moses. Dit betekent dat Star Group gehouden is aan haar betalingsverplichtingen te voldoen uit hoofde van de overeenkomsten van opdracht voor de Star Academy en de implementatie van vertaalwerk op de website ook al is dit werk op verzoek van Star Group niet volledig uitgevoerd.
4.21.
Het beroep van Star Group op de redelijkheid en billijkheid faalt, omdat Star Group niet nader heeft toegelicht op grond van welke omstandigheden het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat Moses nakoming verlangt van de betalingsverplichtingen die Star Group op grond van de raamovereenkomst en in de overeenkomsten van opdracht op zich heeft genomen.
Slotsom hoofdsom
4.22.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevorderde hoofdsom toewijsbaar is. De verder onweersproken wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) zal worden toegewezen vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen.
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten
4.23.
Moses maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op of na 1 juli 2012 is ingetreden. Moses heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht voor de facturen I en II (de brief van 14 maart 2017 en 6 april 2017). Onvoldoende is echter gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht voor de facturen III en IV. De vordering is dan ook enkel toewijsbaar ten aanzien van de facturen I en II en zal conform het in het Besluit bepaalde tarief worden toegewezen.
4.24.
Star Group zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Moses worden begroot op:
- dagvaarding EUR 80,42
- griffierecht EUR 1.924,00
- salaris advocaat
EUR 1.390,00(2,0 punten × tarief EUR 695,00)
Totaal EUR 3.394,42
4.25.
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als hierna in de beslissing wordt vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Star Group om aan Moses te betalen een bedrag van EUR 26.377,70 (zesentwintig duizenddriehonderdzevenenzeventig euro en zeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Star Group tot betaling aan Moses van het bedrag van EUR 980,44 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt Star Group in de proceskosten, aan de zijde van Moses tot op heden begroot op EUR 3.394,42;
5.4.
veroordeelt Star Group in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Star Group niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser, rechter, bijgestaan door mr. E.M. Rocha, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2018.