3.1.[eisers] vordert dat de rechtbank samengevat - na wijziging/vermeerdering van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
a. a) verklaart voor recht dat [naam gedaagde 1] jegens [eisers] onrechtmatig heeft gehandeld door zich een valse hoedanigheid aan te meten teneinde het ertoe te leiden dat [eisers] gelden aan hem, of aan hem gelieerde partijen zou overmaken, waarbij hij, in strijd met de waarheid, heeft aangegeven dat hij deze gelden in beheer voor [eisers] had geïnvesteerd in edelmetalen of vastgoed;
b) verklaart voor recht dat [eisers] enige met [naam gedaagde 1] bestaande overeenkomst, strekkende tot het door [eisers] aan [naam gedaagde 1] overmaken van een geldbedrag groot € 278.000,00 bij brief van 18 april 2016 rechtsgeldig heeft vernietigd;
subsidiair: iedere tussen [eisers] en [naam gedaagde 1] bestaande overeenkomst, strekkende tot het door [eisers] aan [naam gedaagde 1] overmaken van een geldbedrag groot € 278.000,00 te ontbinden op grond van artikel 6:267 lid 2 BW, vanwege een niet behoorlijke nakoming van deze overeenkomst;
meer subsidiair: iedere tussen [eisers] en [naam gedaagde 1] bestaande overeenkomst, strekkende tot het door [eisers] aan [naam gedaagde 1] overmaken van een geldbedrag groot € 278.000,00, te vernietigen omdat deze overeenkomst tot stand is gekomen door bedrog;
meer subsidiair: iedere tussen [eiser] c.s . en [naam gedaagde 1] bestaande overeenkomst, strekkende tot het door [eisers] aan [naam gedaagde 1] overmaken van een geldbedrag groot € 278.000,00, te vernietigen omdat deze overeenkomst tot stand is gekomen door dwaling;
c) verklaart voor recht dat [naam gedaagde 2] onrechtmatig heeft gehandeld door zijn bankrekening ter beschikking te stellen voor het onrechtmatig handelen van [naam gedaagde 1] en/of medewerking heeft verleend aan het weghalen van deze gelden van zijn bankrekeningen en/of geen contact heeft opgenomen met [eiser] toen deze de gelden heeft bijgeschreven op door hem gehouden bankrekeningen;
subsidiair: verklaart voor recht dat het bedrag ad € 278.000,00 onverschuldigd betaald is aan [naam gedaagde 2] , althans dat hij zich vanwege die betaling ongerechtvaardigd heeft verrijkt;
d) verklaart voor recht dat [naam gedaagde 2] aansprakelijk is voor alle door [eisers] vanwege zijn onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
e) verklaart voor recht dat [naam gedaagde 1] aansprakelijk is voor alle door [eisers] vanwege zijn onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
f) [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , voor zoveel mogelijk hoofdelijk, veroordeelt, zodat wanneer en voor zover de een betaalt, de ander gekweten zal zijn, tot betaling aan [eiser] van een bedrag groot € 153.000,00;
g) [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , voor zoveel mogelijk hoofdelijk, te veroordelen, zodat wanneer en voor zover de een betaalt, de ander gekweten zal zijn, tot betaling aan [naam eiser sub 2] van een bedrag groot € 125.000,00;
h) [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , voor zoveel mogelijk hoofdelijk, te veroordelen, zodat wanneer en voor zover de een betaalt, de ander gekweten zal zijn, tot betaling aan [eiser] van:
1. een bedrag groot € 5.841,88 vanwege noodzakelijk gemaakte kosten ten behoeve van het onderzoek door Digitale Opsporing B.V.
2. een bedrag groot 816,19 vanwege noodzakelijk gemaakte kosten ten behoeve van het leggen van beslag op de rekeningen van [naam gedaagde 2] ;
3. een bedrag groot € 816,00 zijnde de forfaitaire proceskosten, gemaakt ten behoeve van het noodzakelijk kort geding tegen ING Bank;
4. een bedrag groot € 5.094,05 (waarvan € 2.789,05 voor [eiser] en € 2.025,00 voor Eduction ) vanwege noodzakelijk gemaakte buitengerechtelijke incassokosten;
i. i) [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , voor zoveel mogelijk hoofdelijk, veroordeelt, zodat wanneer en voor zover de één betaalt, de ander gekweten zal zijn, tot betaling van de wettelijke rente over enig verschuldigd bedrag;
j) [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , voor zoveel mogelijk hoofdelijk, veroordeelt, zodat wanneer en voor zover de één betaalt, de ander gekweten zal zijn, tot betaling van de proceskosten en de incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.