Beoordeling
in conventie en in reconventie:
8. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze vorderingen gezamenlijk worden beoordeeld.
9. [eiseres] heeft tijdig, te weten binnen acht weken nadat de uitspraak van de Huurcommissie is verzonden, onderhavige vordering in conventie ingesteld bij de kantonrechter, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
Servicekosten over 1 januari 2015 tot en met 30 november 2015
10. [eiseres] voert in de dagvaarding aan dat de servicekosten voor [gedaagde] over de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 november 2015 zijn: € 138,51 aan kosten aan vervanging lampen, € 347,21 aan kosten energie en € 208,27 aan kosten rioolreiniging, het totaal vermeerderd met 5%, waarna gedeeld door 3 ( het aantal wooneenheden in het pand), te weten € 242,90.
11. [eiseres] heeft ter zitting de vordering verminderd met € 138,51 aan kosten vervanging lampen en € 208,27 aan rioolkosten en vermeerderd met € 330,58 aan kosten ontstoppen toilet (factuur Waternet). Het totaal aan in rekening te brengen bedragen is mitsdien € 347,21 + € 330,58 = € 677,79. Per huishouden is mitsdien sprake van een bedrag van € 225,93. Dit bedrag moet nog worden verhoogd met 5% aan administratiekosten, aldus [eiseres] .
12. Ten aanzien van de
energiekostenheeft [eiseres] ter zitting een berekening van de energiekosten overgelegd. Uit deze berekening en de onderliggende stukken wordt afgeleid dat in 2015 tot en met november 2015 termijnbedragen zijn betaald en dat op 22 oktober 2015 een eindafrekening heeft plaats gehad, waarbij de tot en met november 2015 betaalde termijnbedragen in mindering zijn gebracht. De kantonrechter leidt hieruit af dat het overzicht van [eiseres] betrekking heeft op de periode tot en met 22 oktober 2015. [gedaagde] heeft ter zitting medegedeeld zich te kunnen vinden in het in de berekening vermelde bedrag van € 312,57. [eiseres] heeft bij dagvaarding echter € 347,21 aan energiekosten gevorderd. Ter zitting heeft zij toegelicht dat zij het tot en met 22 oktober 2015 verschuldigde bedrag heeft doorberekend naar de datum van 30 november 2015. [eiseres] heeft echter geen stuk overgelegd waaruit blijkt dat over november 2015 kosten in rekening zijn gebracht en zo ja, hoeveel, zodat voor het in rekening brengen van een hoger bedrag dan € 312,57 geen grond bestaat.
13. Ten aanzien van de in rekening gebrachte
kosten van Waternet voor het ontstoppen van de wcwordt overwogen dat uit de factuur van Waternet blijkt dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden op 6 januari 2015. Op deze factuur staat niet hoe de toilet voor aanvang van de werkzaamheden is aangetroffen. Dit staat wel op een factuur van RRS Nederland, eveneens van 6 januari 2015, waarop [eiseres] zich thans niet meer beroept. In die factuur staat dat de toilet op 6 januari 2015 vol lag met tampons en maandverband. Eenzelfde constatering staat ook in het rapport van [naam 1] . Zo al aangenomen moet worden dat de verstopping is ontstaan door het gebruik van tampons en maandverband, wordt [eiseres] niet gevolgd in haar stelling dat de verstopping door toedoen van [gedaagde] moet zijn ontstaan omdat de begane grondetage al 13 jaar leeg staat en [gedaagde] daarboven woont. Gelet alleen al op de omstandigheid dat boven de begane grondetage drie woningen op de riool van de begane grond uitkomen, is de enkele stelling van [eiseres] dat de verstopping door [gedaagde] moet zijn veroorzaakt omdat zij daarboven woont onvoldoende. De stelling van [eiseres] dat geen sprake is van een gebrek maar van een feitelijke stoornis als bedoeld in artikel 7:204 lid 3 BW slaagt reeds niet nu [eiseres] ook eigenaar is van de begane grondetage en het in haar macht ligt om de toilet te ontstoppen. Gelet op het vorenstaande wordt geoordeeld dat de kosten voor de ontstopping van de toilet door Waternet op 6 januari 2015 voor rekening van [eiseres] dienen te blijven.
14. Uit het vorenstaande volgt dat over de periode van januari tot en met november 2015
€ 312,57 aan energiekosten kunnen worden toegerekend. Dit bedrag dient te worden verhoogd met 5% aan administratiekosten en te worden gedeeld door 3, hetgeen resulteert in een bedrag van € 109,40 dat aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Nu [eiseres] in de dagvaarding niet heeft gevorderd om het bedrag aan servicekosten over januari tot en met november 2015 vast te stellen en ook [gedaagde] zich enkel op verrekening van te veel betaalde servicekosten met nog te betalen huur beroept, zal worden bepaald dat, nu [gedaagde] reeds € 232,68 aan servicekosten heeft betaald, [eiseres] aan haar € 123,28 aan servicekosten over de hiervoor genoemde periode dient te restitueren.
Tijdelijke huurverlaging wegens gesteld gebrek voordeur
15. Een huurder heeft de mogelijkheid om in geval van vermindering van huurgenot ten gevolge van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW een daaraan evenredige vermindering van de huurprijs te verkrijgen. In het Besluit gebreken dat via artikel 6 Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw) is opgenomen als Bijlage II bij het Bhw staat de categorieën gebreken opgesomd. In het zogenoemde gebrekenboek huurcommissie staat in een uitgebreide lijst Categorie C onder D7. vermeld: ‘De deur of het raam klemt zo ernstig dat het niet meer door middel van het aanwezige sluitwerk gesloten kan worden.’
16. [eiseres] betoogt dat er geen gebrek is aan de gemeenschappelijke voordeur van het pand en dat er dan ook geen grond is voor tijdelijke verlaging van de huurprijs. [eiseres] verwijst naar een brief van een timmerman van 19 juli 2017, waarin staat dat de deur prima werkt, die overigens niet (als productie VII) is overgelegd,. Verder voert [eiseres] aan dat het slot in september 2017 eerst door [gedaagde] , en vervolgens door [eiseres] is vervangen en dat zij daarna geen klachten meer over de deur heeft ontvangen. Voorts heeft [eiseres] gewezen op de brief van [gedaagde] van 31 juli 2017 waarin [gedaagde] schrijft dat de dranger de deur niet in het slot trekt en dat deze slechts met veel krachtsinspanning sluit. [eiseres] betoogt dat de deur wel degelijk sluit en dat hieraan niet afdoet dat de deur slechts met veel krachtsinspanning kan worden gesloten. De deur sluit immers en de deur kan nog steeds het genot verschaffen waarvoor hij dient. Een vermindering van de huurprijs met 60% wordt excessief geacht nu geen sprake is van vermindering van het huurgenot, aldus [eiseres] .
17. Naar het oordeel van de kantonrechter is aan de hand van de in het geding gebrachte stukken vast komen te staan dat sprake is van een gebrek als bedoeld in categorie D7. Uit de uitspraak en de rapportage van de Huurcommissie blijkt dat de deur ondanks de spanner niet in het slot valt en dat om de deur goed te sluiten de deur goed in de sponning getrokken moet worden. Een enkele verklaring van een timmerman, die overigens niet bij dagvaarding is overgelegd, dat de deur goed sluit overtuigt niet, zeker niet gelet op de bevindingen van Van den Bos in het door hem in november 2017 opgestelde rapport. Uit laatstgenoemd rapport blijkt ook dat het gebrek nog niet is opgelost, dus ook niet nadat eerst [gedaagde] en vervolgens [eiseres] , het slot heeft laten vervangen. Het verweer van [eiseres] dat als gevolg van funderingsherstel van het naastgelegen pand, het onderhavige pand is gaan verzakken en dat daardoor de woningtoegangsdeuren slecht sluiten en klemmen leidt, hoe vervelend voor [eiseres] ook, niet tot een ander oordeel, aangezien dit een omstandigheid is die voor rekening van [eiseres] komt. Verder is niet gebleken dat herstel van de deur niet mogelijk zou zijn. Gelet op het vorenstaande zal de vordering van [eiseres] om te bepalen dat de huurprijs niet wordt verlaagd per 1 december 2016 en dat de oorspronkelijke huurprijs blijft gehandhaafd, worden afgewezen. De kantonrechter zal in conventie vaststellen dat de huurprijs van het gehuurde over de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 november 2015 een gebrek vertoont dat tijdelijk een vermindering van de huurprijs rechtvaardigt tot 40% van de huurprijs, neerkomend op € 183,21 per maand.
Tijdelijke huurverlaging wegens gesteld gebrek stankoverlast
18. [gedaagde] vordert in reconventie vast te stellen dat het gehuurde in de periode van januari 2017 tot en met juni 2017 een ernstig gebrek vertoonde en wel een gebrek in categorie C (M3) hetgeen een verlaging van de huurprijs tot 40 % ad € 183,12 rechtvaardigt. [gedaagde] vordert tevens om de huurprijs over de maanden mei en juni 2017 vast te stellen op dat bedrag.
19. [eiseres] betwist niet dat sprake is geweest van ernstige stankoverlast in (het trappenhuis) van het gehuurde. [eiseres] voert aan dat de stankoverlast is veroorzaakt door een verstopte riolering en dat het riool verstopt is geraakt door moedwillige vernietiging van de huurders. [eiseres] stelt verder dat zij op 17 mei 2017 het tapijt in de trappenhal heeft laten reinigen en dat de vordering om huurverlaging dan ook moet worden afgewezen.
20. Uit de factuur van Witzel blijkt dat werkzaamheden aan het riool zijn verricht op 29 juni 2017 zodat voldoende aannemelijk is dat de oorzaak van de stankoverlast niet reeds medio mei maar pas in juni 2017 is verholpen. De omstandigheid dat in de afvoer wc blokjes, tampons en maandverband zijn aangetroffen, betekent op zichzelf bezien niet dat [gedaagde] dat zou hebben gedaan, nu meer woningen op de afvoer van de begane grondetage uitkomen. Het verweer van [eiseres] dat de riolering door toedoen van [gedaagde] verstopt is geraakt, slaagt dan ook niet.
21. Naar het oordeel van de kantonrechter is aan de hand van de in het geding gebrachte stukken voldoende komen vast te staan dat sprake is van een gebrek als bedoeld in categorie M3, inhoudende: “De riolering heeft zodanige gebreken dat er in de woonruimte of in het (gemeenschappelijk) trappenhuis ernstige stankoverlast van rioollucht waarneembaar is.” Dit gebrek rechtvaardigt een verlaging van de huurprijs tot 40%. De vorderingen in reconventie tot vaststelling dat in de periode januari 2017 tot en met juni 2017 sprake is van een gebrek in de Categorie C (M3) is, evenals de tijdelijke verlaging van de huurprijs, toewijsbaar.
22. Gelet op de uitkomsten van de procedures in conventie en in reconventie, wordt [eiseres] veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [gedaagde] , zowel in conventie als in reconventie.