In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam eiser], een eiser uit Turkije, en de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de toekenning van een AOW-pensioen. De Svb had op 6 oktober 2015 een AOW-uitkering toegekend aan [naam eiser], maar dit besluit werd door de eiser betwist. De Svb verklaarde het bezwaar van [naam eiser] op 12 april 2016 ongegrond, waarna [naam eiser] beroep instelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam eiser] niet ingeschreven stond in een bevolkingsregister in Nederland, wat essentieel is voor het recht op AOW. De Svb had onderzoek gedaan naar de verzekerde tijdvakken en concludeerde dat [naam eiser] slechts één jaar verzekerd was voor de AOW, wat resulteerde in een maandelijkse uitkering van € 15,35. De eiser voerde aan dat hij recht had op drie verzekerde jaren en een hoger pensioen, maar de rechtbank oordeelde dat de Svb voldoende onderzoek had gedaan en dat er geen bewijs was voor de claims van [naam eiser]. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van [naam eiser] af.